6. Doop als beeld van begrafenis
Met Christus begraven
Weten jullie niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood?
Wij zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden (Romeinen 6:3 en 4).
In 1 Korintiërs 12:13 staat dat wij … allen in één geest gedoopt zijn en daardoor één lichaam zijn geworden.
Dit betekent dat wij in het (geestelijke) lichaam van Christus, zijn gemeente, ingevoegd worden.
Maar voordat dit gebeurt, worden we eerst bij die gelovigen gevoegd die door het geloof deelhebben aan de dood van Christus, dus aan de verzoening.
Men moet eerst in Christus’ dood gedoopt worden, dus daaraan deelhebben, voordat men deel krijgt aan het lichaam van Christus, dat eeuwig leeft.
‘In Christus Jezus gedoopt zijn’ ziet op de doop in de heilige geest van God die voorafgegaan wordt door de doop-in-zijn-dood en deze wordt uitgebeeld door de onderdompeling in water.
Zo wordt in het oude verbond het volk Israël in de naam van Mozes gedoopt in de wolk en in de zee (zie 1 Korintiërs 10:2).
Allen die zich in de wolk en in het water van de Rode Zee bevinden en horen bij deze man van God, stellen zich onder zijn leiding en gehoorzamen zijn opdrachten.
In het nieuwe verbond zien wij de parallel: in Christus gedoopt door de doop in Gods heilige geest (in de wolk) en in-zijn-dood-gedoopt, uitgebeeld door de doop in water (in de zee).
Paulus veronderstelt bij de woorden: Weten jullie niet? dat de christenen van zijn tijd de betekenis van de waterdoop begrijpen.
Met deze doop geven zij aan deel te hebben aan de dood van Christus.
Zijn dood betekent hun losmaking van de zonde(machten).
In je oude leven houd je je alleen bezig met de dingen van deze wereld.
Je bent een mens ‘naar het vlees’.
Je neemt misschien zelfs ook contact op met de demonen; je wordt in elk geval door hen verleid, verleugend, vaak gebonden en soms zelfs totaal in bezit genomen.
Jouw ‘werken van het vlees’ zijn niet uit de Vader, net zomin als de (slechte) verlangens van deze wereld.
De gemeenschap met de zondige machten laten een grote schuld in je zieleleven achter.
Maar: je hele mens met zijn zondige daden en zijn schuld worden in de dood overgegeven en begraven, zoals Christus tijdelijk aan de demonen overgegeven, gestorven en begraven is.
Het is ook (soms) nodig dat je van de inwonende duistere machten bevrijd wordt, zodat je kunt gaan staan in de vrijheid waarmee Christus je vrijmaakt.
Gebeurt dit niet, dan kunnen we het droevige beeld krijgen van veel christenen die een nieuw leven begonnen zijn, maar die nog altijd geen overwinning op het kwaad hebben.
Ze worden nog steeds geteisterd door de aanklager en de zondemachten die hun vrede, blijdschap en rechtvaardigheid roven.
Met het begraven van de oude mens moet een zoon van God ook losgemaakt worden van de demonen, waardoor hij mogelijk overweldigd is.
Hij moet dus vóór zijn doop bevrijd worden, wil hij ná zijn doop in volle vrijheid kunnen getuigen: ‘Het oude is voorbij!’
We merken hierbij op dat in de brieven aan de gemeenten niet over het uitdrijven en binden van demonen gesproken wordt.
Dit omdat de eerste christenen bij hun tot inkeer komen altijd direct verlost en bevrijd wérden.
Paulus schrijft:
Sommigen van jullie zijn dat (dieven, geldwolven, dronkaards, lasteraars, uitbuiters) ooit geweest, maar jullie zíjn gereinigd, jullie zíjn geheiligd, jullie zíjn rechtvaardig verklaard in de naam van de Heer Jezus Christus en door de geest van onze God (1 Korintiërs 6:11).
Een rudimentair overblijfsel hiervan kun je in de rooms-katholieke kerk vinden, waar aan de doopbediening de formule voorafgaat: "Wijk terug, onreine geest en waag het niet nog ooit tot hem of haar te naderen."
Zo brengt Filippus in de stad Samaria het Goede Nieuws van Jezus Christus.
Hij begint met het uitwerpen van demonen en het genezen van zieken.
Door deze bevrijding komt er grote blijdschap in deze stad.
Daarna laten de mannen en vrouwen zich dopen (zie Handelingen 8:4-13).
Ook Saulus wordt eerst genezen van zijn blindheid, voordat hij gedoopt wordt.
De Bijbel zegt zo duidelijk wie de oude mens is:
Jullie waren dood door de misstappen en zonden waarmee jullie de weg gingen van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn (Efeziërs 2:1 en 2).
De oude mens is dus de compagnon van de demonen, maar de nieuwe mens wordt door de doop in Gods heilige geest met Jezus Christus verbonden.
Bij zijn doop getuigt de dopeling dat er een scheiding met de duistere machten gekomen is en dat hij met onrecht en zonden gebroken heeft.
Weten jullie niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood?
De Heer Jezus legt zijn leven volkomen vrijwillig en in gehoorzaamheid aan de Vader, af.
Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de Heer op Hem neerkomen (Jesaja 53:6).
Jezus neemt onze schuld op zich en wordt begraven.
Zo leggen wij ook ons oude leven af dat door de demonen misbruikt wordt en houden het voor dood.
Wij begraven het en denken er niet meer aan, want God doet dit ook niet.
Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God (zie Lucas 9:62).
Ook zegt de Heer:
Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen (zie Matteüs 16:24).
Zichzelf verloochenen betekent: afstand doen van het principe dat wijzelf nog iets wezenlijks aan onze redding kunnen bijdragen.
Wij vertrouwen wat dit betreft niet meer op onszelf.
De gedachte dat een mens, behalve dan zijn eigen keus om een nieuw leven te beginnen, zelf zijn herstel en redding kan bewerken, ‘wordt in de dood gegeven’.
Dit oude en foutieve levensbeginsel wordt in de doop afgelegd.
Soms emigreren mensen naar een ander land.
Ze beginnen daar een totaal nieuw leven onder nieuwe wetten.
Zo is ook de doop een beeld van onze emigratie uit de door satan overheerste wereld en een naturalisatie in het koninkrijk van God.
Door zich te laten onderdompelen in water getuigt de gelovige de beslissing genomen te hebben om hemelburger te worden.
Een kinderbesprenkeling kan zoiets niet uitbeelden, want het is onmogelijk dat iemand anders zo’n beslissing voor ons neemt.
Bij de ‘kinderdoop’ legt men voor God een aantal ‘vrome’ wensen neer, maar bij de bijbelse doop gaat het om een (eigen) beslissing die in geloof genomen is.
De doop is een belijdenis.
Jezus zegt:
Iedereen die Mij (openlijk) zal erkennen bij de mensen, zal ook Ik erkennen bij mijn Vader in de hemel (Matteüs 10:32).
Hij zegt ook:
Maar wanneer de heilige geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde (Handelingen 1:8).
Bij de doop belijd je voor God en mensen en voor heilige en gevallen engelen dat je voor Jezus gekozen hebt en dat Hij zijn vernieuwende werk in jou gedaan heeft.
Ze kijken allemaal met grote belangstelling toe bij dit belangrijke gebeuren.
Onze tijd vraagt om een duidelijke keus: voor of tegen Jezus.
Het massa-christendom kent deze volkomen overgave niet en houdt de bijbelse volgorde niet aan.
Het besprenkelt een kind en dit doet naar men hoopt ‘belijdenis’ op latere leeftijd, maar de Bijbel heeft het nergens over zulke dingen.
Onze tijd vraagt om een heldere stellingname: kiezen we voor voorschriften en leerstellingen van mensen, ja zelfs van dwaalgeesten en demonen?
Lees in dit verband de volgende teksten die niets aan duidelijkheid te wensen overlaten:
Matteüs 15:9 en Marcus 7:7 - … tevergeefs vereren ze Mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen;
Kolossenzen 2:22 - … het zijn menselijke voorschriften en principes over zaken die door het gebruik vergaan;
1 Timoteüs 4:1 - Maar de geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren;
Hebreeën 13:9 - Laat jullie niet misleiden door allerlei vreemdsoortige leerstellingen …
Of kiezen we toch liever voor wat de Bijbel op een eenvoudige manier aan ons laat zien, bijvoorbeeld in Marcus 16:16:
Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld?
Deze beslissing kost strijd en moeite, maar: Allen die vroom en in eenheid met Christus Jezus willen leven, zullen worden vervolgd (2 Timoteüs 3:12).
Het breken met en het afleggen en in de dood geven van het oude leven valt soms zwaar en kan pijn doen.
Maar dit lijden staat in geen verhouding tot de heerlijkheid, de luister van het zoonschap van God, die aan ons geopenbaard zal worden.
Romeinen 8:18:
Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.