Doop

7. Doop als beeld van opstaan in een nieuw leven

Het opstandingsleven

Als je gedoopt bent, geef je daarmee ook aan dat je opgenomen bent in het koninkrijk van Jezus Christus dat in de hemel is, in de onzichtbare wereld.
Door de vergeving van je zonden en het wegdoen van je schuld heb je in principe de rechtvaardigheid verkregen.
Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus (Romeinen 5:1).
Als gedoopte geloof en belijd je dat jij die uit God geboren bent, dat is dus uit zijn woord, een nieuw leven begint te leiden.
Jullie allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebben jullie met Christus omkleed (Galaten 3:27).

Hoewel ze er niet naar hebben gestreefd, zijn er heidenen die als rechtvaardigen zijn aangenomen op grond van hun geloof (zie Romeinen 9:30).
Zoals de mens in de zichtbare wereld kleren aanheeft, zo is hij in de onzichtbare wereld wat betreft zijn innerlijke mens ook gekleed.
De Bijbel zegt dat de niet opnieuw geboren, zondige mens gekleed gaat in een bezoedeld kleed (zie Jesaja 64:6, NBG), dus in vuile kleren.
Zoals een schadelijke damp neerslag veroorzaakt op voorwerpen en deze met een vuile laag bedekt, zo is de (oude) innerlijke mens overtrokken met een vuile laag schuld.
Zijn verkeerde daden, woorden en gedachten maken, als een gordijn, scheiding tussen God en de mens.

Maar bij zijn sterven heeft Jezus deze schuld van de hele wereld op zich genomen; door zijn leven en lichaam voor ons te geven, neemt Hij dit (geestelijke) gordijn of vuile kleed, dat scheiding veroorzaakt tussen God en ons, weg (zie Hebreeën 10:20).

Wanneer als beeld hiervan het gordijn van de tempel in Jeruzalem scheurt (zie onder andere Matteüs 27:51), is ook de zondeschuld van de hele wereld weggenomen en ligt de weg naar het hemelse heiligdom, naar God, open.
Wie de demonen en hun inspiraties niet wil loslaten, wie dus de duisternis liever heeft dan het licht, zal ook met hen verloren gaan.
Maar wie zich door het geloof de rechtvaardigheid van Christus toe-eigent, weet dat de vuile kleren, waarmee zijn (oude) innerlijke mens was bekleed, zijn weggenomen.
Hij zal nu door zijn rechtvaardige daden gaan werken aan nieuwe kleren, die van de rechtvaardigheid, zodat hij niet naakt zal blijken te zijn, wanneer zijn aardse tent wordt afgebroken (zie 2 Korintiërs 5:1-4).

De goede werken vormen de draden waarvan de nieuwe kleren geweven worden.
Wanneer de vrouw van het Lam, de gemeente, zich in de eindtijd gereed gemaakt heeft, wordt gezegd:
Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.
Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen
(Openbaring 19:8).
Wanneer wij ons met Christus bekleden, betekent dit dat Hij de auteur en de inspirator is van onze goede werken.
Als wij ons dus afvragen wat goede werken eigenlijk zijn, volgt hieruit dat wij ons in het leven van Jezus zullen moeten verdiepen.
Want Hij is de volmaakt rechtvaardige!

Zijn leven wordt gekenmerkt door rechtvaardige werken, waardoor, zoals het woord al zegt, aan mensen weer recht wordt verschaft.
En Hij zegt tegen iedereen die met Hem opgestaan is in een nieuw leven:
Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde (= dezelfde daden) doen als Ik, en zelfs meer (grotere) dan dat, Ik ga immers naar de Vader (Johannes 14:12).
Jezus drijft demonen uit, geneest zieken en maakt geestelijk gebondenen vrij van hun ketenen; dit alles om het koninkrijk van God op aarde te realiseren.
Kortom:
Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij (zie Handelingen 10:38).

Hij wil ons door de doop in Gods heilige geest kracht uit de geestelijke wereld geven om zijn voorbeeld te (kunnen) volgen.
Deze geest van God werkt door de liefde van God.
Deze heilige geest en Gods altijd, overal en aan iedereen gevende liefde, die altijd de mens positief benaderen, horen bij elkaar.

Wanneer wij vervuld zijn met Gods geest en de liefde van God hierdoor in onze innerlijke mens uitgestort is, kunnen wij liefhebben zoals God liefheeft en werken zoals Jezus heeft gewerkt.
Dan kunnen wij schatten in de hemel verzamelen, waar noch mot noch roest ze wegvreten en waar geen dieven inbreken of stelen (zie Matteüs 6:20).
Deze schat in de hemel, die in het zieleleven opgeslagen is, vormt de kleren van de rechtvaardigheid.
Jezus waarschuwt ervoor dat het mogelijk is dat een mens schade lijdt aan zijn ziel.
Wie een verdeeld hart heeft, zal merken dat de kleren van zijn innerlijke mens aangetast worden.
De Bijbel spoort aan:
Gelukkig is wie wakker blijft en zijn kleren aanhoudt (letterlijk: bewaakt): hij hoeft niet naakt rond te lopen en zich voor iedereen te schamen (zie Openbaring 16:15).

De schatten die in de hemel verzameld worden, deze kleren van de rechtvaardigheid, vormen de blijvende en eeuwige grootte of statuur van de mens in de eeuwige onzichtbare wereld!

Zoals er in de natuurlijke wereld ‘grote en kleine’ mensen zijn, zo ook in de geestelijke.
Maar wie groot wil zijn in de hemel, zal op aarde ‘klein’ moeten zijn, namelijk nederig en zachtmoedig.
Neem mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.
Dan zullen jullie werkelijk rust vinden
, zegt Jezus in Matteüs 11:29.
Van de groten in het koninkrijk van God wordt gezegd:
Wie overwint (op de demonen) maak Ik tot een zuil in de tempel van mijn God (zie Openbaring 3:12).
De uiteindelijke statuur van onze innerlijke of geestelijke mens hangt dus af van zijn kleding, gevormd door zijn rechtvaardige daden of van zijn schatten in de hemel.

Het werk dat nog groter is dan wat Jezus op deze aarde heeft gedaan, is het leiden van de opnieuw geboren mens tot de doop in Gods heilige geest en het begeleiden van de gelovige in het opgroeien tot een volwassen zoon van God.
Deze werken had Jezus nog niet kunnen doen, omdat de geest van God tijdens zijn leven nog niet was uitgestort.

De kinderbesprenkeling kent dit symbool van het opstaan in een nieuw leven niet.
Deze ‘kinderdoop’ beeldt dit op geen enkele manier uit.
Zijn betekenis gaat niet verder dan wat het oude verbond te bieden heeft: afkomst via de natuurlijke lijn en onderworpenheid aan de wet van de Sinaï.
Want men verbindt de kinderbesprenkeling met de besnijdenis van het oude verbond, waarvan wij nu weten dat deze overbodig geworden is.

Bij de echte doop geeft men te kennen dat men het oude uniform, de vuile bezoedelde kleren, afgelegd en die van de rechtvaardigheid aangetrokken heeft.