Doop

8. Doop als vraag om zuiver geweten

Doop in water en doop in de geest

Er is dus een doop in water en een doop in de heilige geest.
Bij de doop in water is de voorganger of een andere (geestelijke) broer of zus de doper.
De gelovige ondergaat de doop en het element waarin gedoopt wordt is water.
Bij de doop in de heilige geest is de Heer Jezus zélf de doper.

Johannes zegt: Die zal jullie dopen in de heilige geest en in vuur (zie Matteüs 3:11).
Voor de behandeling van het onderwerp ‘doop in vuur’ zie verderop op deze site.
De gelovige ondergaat de doop in Gods geest en het element waarin gedoopt wordt is de heilige geest, het levende water.
Iedere gelovige krijgt deze geest van God alleen als hij deze in geloof aanneemt.
Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt en het bewijs van de dingen die men niet ziet (Hebreeën 11:1 NBG).
Dat zijn dus ook en vooral de zaken uit de onzichtbare wereld.
Een buitenstaander ziet aan zijn veranderde manier van leven dat iemand een zoon van God geworden is door de inwoning van de geest van God.
Zo merkt hij ook dat iemand gedoopt is in Gods geest als deze in geestelijke talen gaat bidden, want:
Klanktaal is dus een teken dat niet bestemd is voor gelovigen maar voor ongelovigen … (zie 1 Korintiërs 14:22).
En Handelingen 10:46:
De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige geest ontvingen, want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen.

De volgende plaatsen in de Bijbel laten zien dat de doop in de heilige geest van God op die in water volgt, op enkele uitzonderingen na.

Petrus antwoordde: Keer jullie af van jullie huidige leven en laat jullie dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor jullie zonden.
Dan zal de heilige geest jullie geschonken worden, want voor jullie geldt deze belofte, evenals voor jullie kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen
(Handelingen 2:38 en 39).
De bijbelse gang van zaken is duidelijk: komen tot inkeer, doop in water en doop in Gods heilige geest.

Wij zien deze volgorde opnieuw in Samaria.
Maar toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen (Handelingen 8:12).
Dan volgt het gebed door Petrus en Johannes voor deze groep mensen om Gods geest.
Na het gebed legden Petrus en Johannes hun de handen op en zo ontvingen ze de heilige geest (Handelingen 8:17).
Let wel: in deze gebeurtenissen wordt gesproken over de doop van mannen en vrouwen.
Kinderen zijn hier niet bij.
Als dezen wél aanwezig zijn, worden zij altijd apart vermeld, zoals in Handelingen 21:5, waar sprake is van mannen, vrouwen en kinderen die afscheid van Paulus nemen.

In Handelingen 19:5 en 6 staat:
Toen ze dat gehoord hadden, lieten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus en toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de heilige geest op hen neer, zodat ze in klanktaal gingen spreken en profeteerden.
Opnieuw de bevestiging dat na de waterdoop de doop in de geest van God volgt.

In Galaten 3:14 lezen we:
Zo zouden door Hem alle volken delen in de zegen van Abraham (de rechtvaardigheid op grond van het geloof en het worden van een zoon van God) en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de geest ontvangen.

Een uitzondering in deze volgorde vinden we in Caesarea.
Als Petrus later in Jeruzalem door hen ‘die uit de besnijdenis zijn’ (de wettische Joden), beschuldigd wordt dat hij bij de heidenen op bezoek is geweest, verklaart hij dat de heilige geest hem hierbij geleid heeft.
Cornelius, naar wie hij gezonden is, was in een visioen door de Heer ervan op de hoogte gebracht dat Petrus een boodschap van redding brengen zou.
Hij zal je vertellen hoe jij en al je huisgenoten kunnen worden gered (Handelingen 11:14).
Zo gebeurt het ook.
Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde (Handelingen 10:44).
De (ex-)heidenen in het huis van Cornelius krijgen de geest van God nog voordat zij in water zijn gedoopt.
Wie kan nu nog weigeren deze mensen in water te dopen, nu ze net als wij de heilige geest hebben ontvangen?
En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus
(Handelingen 10:47 en 48).

Petrus en de christenen uit de Joden moeten uit deze gebeurtenis leren dat het herstelplan van God ook de heidenen bereikt heeft, zoals beschreven staat in Hosea:
Wat mijn volk niet was, zal Ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal Ik mijn geliefde noemen (Romeinen 9:25).

Ook in onze tijd komt het voor dat iemand gedoopt wordt in de geest van God terwijl hij nog niet in water gedoopt is.
Dit komt doordat een goed inzicht in de doop in water ontbreekt en veel christenen door verkeerde leringen op een dwaalspoor zijn gekomen.
De Bijbel heeft het dan over voorschriften van mensen en zelfs over het luisteren naar dwaalgeesten en wat demonen leren (zie onder andere Marcus 7:7 en 1 Timoteüs 4:1).