Doop

1. De doop van Johannes

De doop die volgt op de inkeer

Wanneer de ‘dageraad van het nieuwe verbond’ aanbreekt, klinkt in de dorpen en de steden van Israël de oproep van Johannes de Doper:
Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij! (Matteüs 3:2).
Ook de profeten van het oude verbond roepen de mensen op om tot inkeer te komen of zich te bekeren.
Zij sporen het van God afgevallen volk steeds weer aan om opnieuw contact met Hem te zoeken.
Want eens redde Hij hen uit Egypte om zo aan de slavernij te ontsnappen.

Ook dringen de profeten er bij het volk op aan om de wetten van God weer te gaan gehoorzamen.
Maar als Johannes de mensen oproept om tot inkeer te komen, komt er een nieuw aspect bij.
Want de verandering van het hart, van gezindheid en van denken wordt in verband gebracht met het koninkrijk van God, dus met het binnengaan van de mens in dit onzichtbare rijk van God.
Scherp en duidelijk wordt door Johannes bekendgemaakt dat een totale levensvernieuwing nodig is als de mens in dit geestelijke rijk wil komen en daar gaan functioneren.

Wat je oude geestelijke status betreft ben je dood door misstappen en zonden (zie Efeziërs 2:1), want niemand kan met satan contact onderhouden en ook leven.
Dood zijn betekent in verbinding staan met het rijk van de duisternis door gehoorzaam te zijn aan de demonen die je uiteindelijk met de geestelijke dood ‘belonen’ (zie Romeinen 6:23).
Dood zijn betekent tegelijk geen verbinding (meer) hebben met God, geen contact meer met Hem kunnen leggen en onderhouden!

Wanneer je tot inkeer komt, keer je je af van je vijand en overweldiger door wie je naar de geestelijke dood gevoerd wordt.
Innerlijk scheur je je los van je ongewenste begeleiders en onderdrukkers.
Je luistert niet meer naar de stem van satan, je weigert deze nog langer te gehoorzamen en ook wil je zijn werken of daden niet meer doen.
Je maakt je vermoeide en met de dood verbonden geest daarom los van de duisternis en richt hem op de zon van de gerechtigheid, op dé bewerker van je herstel en je levensvernieuwer: Jezus Christus.

Door het geloof - een functie van je geest – zoek je, na je inkeer, in de onzichtbare wereld naar God, die geest is.
Zo wordt gezegd dat de Tessalonicenzen zich van de afgoden afgewend en hun geloof op God gericht hebben (zie 1 Tessalonicenzen 1:8 en 9).
En God van zijn kant verlangt er ook naar, vanuit het diepst van zijn Vaderhart, om zich voor eeuwig met jou te verbinden!

Als je tot inkeer komt, zoek je de aanwezigheid van God om van Hem de vergeving van jouw zondeschuld en het eeuwigdurende leven bij Hem te krijgen.
Johannes de Doper kent geen andere weg, geen andere manier.
Om Jezus aan Israël bekend te maken, komt Johannes dopen in water.
Tegen iedereen die naar zijn doop komt kijken, zegt hij:
Daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt (zie Johannes 1:29).

De doop van Johannes is dus gebaseerd op het tot inkeer komen van de mens en heeft als doel het laten zien dat zijn zondeschuld niet meer bestaat.
Wanneer de mens volledig afstand neemt van het kwaad en contact met God zoekt, wordt zijn schuld weggedaan.
Zijn doop gaat dan ook samen met het opbiechten van de zonden die hij gedaan heeft.
Zonden bestaan uit verkeerde daden, woorden en gedachten.
Om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen … (zie Lucas 1:17).