Doop

2. Jezus als dopeling

Gods gerechtigheid vervullen

In eerste instantie weigert Johannes in te gaan op het verzoek van Jezus om Hem te dopen.
Want hij informeert de mensen over een doop op grond van inkeer en opbiechten van zonden.
Als hij dit principe vasthoudt, kunnen de rollen inderdaad beter omgedraaid worden en kan Jezus beter hém dopen.
Maar de Heer geeft hem als reactie:
Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen (Matteüs 3:15).

Johannes mag Jezus dopen en Jezus zegt: ‘Het is goed, dat we dit op deze manier doen’, dat wil zeggen: het is goed om dit samen te doen.
De Heer bedoelt dat Hij het werk van Johannes gaat overnemen en door Jezus te dopen mag Johannes het nieuwe verbond inluiden.
Samen zetten zij de eerste stappen op de nieuwe weg in het koninkrijk van God.
Dit is de onzichtbare, geestelijke of ‘hoge’ weg (aan de goede kant) in de geestelijke wereld.

De breuk met het oude verbond wordt door deze daad van Johannes volkomen.
Want het oude verbond is ‘van de aarde’, maar het nieuwe verbond is ‘van de hemel’, de onzichtbare wereld.
Wat de voorloper begonnen is, gaat Jezus voltooien.
Het natuurlijke houdt op en het geestelijke of het hemelse begint.

Ze gaan samen alle gerechtigheid vervullen, dat wil zeggen: uitvoering geven aan de wil en het plan van God voor de nieuwe periode van het herstel van alle dingen.
Een uitvoerige behandeling van deze periode of de eindtijd kun je lezen op de site Openbaring.
Johannes en Jezus beelden in deze doop de hele weg uit die God zich heeft voorgesteld om de mens te verlossen, dat wil zeggen vrij te maken van het rijk van de duisternis en over te plaatsen in het koninkrijk van God.
Met deze doop begint dit koninkrijk in en door hem te functioneren.
Dan gaan ook de goede krachten van de geestelijke wereld werken: de heilige geest daalt neer in gelovigen, demonen worden uitgedreven, zieken worden genezen en gebonden mensen worden bevrijd.

Jezus is later meerdere keren teruggekeerd naar de plaats waar Hij door Johannes is gedoopt.
Heel veel mensen hebben daar later in Hem geloofd.
Hij ging terug naar de overkant van de Jordaan, naar de plaats waar Johannes eerder gedoopt had.
Daar bleef Hij.
Veel mensen kwamen naar Hem toe; ze zeiden: Johannes heeft dan wel geen wonderteken gedaan, maar alles wat hij over deze man gezegd heeft, is waar.
En velen kwamen daar tot geloof in Hem
(Johannes 10:40-42).

In het nieuwe verbond kunnen wij die opnieuw geboren zijn en dus een geestelijke zoon van God zijn, de weg gaan van het plan van God en de wetten van het koninkrijk van God opvolgen.
Deze bestaan alleen nog uit: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.
Verder kent het evangelie geen wetten meer.

Bij de doop van Johannes is sprake van het opbiechten van zonden en het vergeven van de zondeschuld.
De doop van Jezus reikt verder en dieper.
Jezus wordt gedoopt om Gods gerechtigheid te vervullen.
Hij brengt de doop in verband met de uitvoering van het plan van God met de mens die gerechtvaardigd wordt door het geloof.
Alleen rechtvaardigen, zij die hun zonden opgeruimd hebben, van wie hun schuld is vergeven en die als rechtvaardigen (willen) leven, laten zich dopen.

Petrus zegt dat de doop een vraag aan God is om een zuiver geweten (zie 1 Petrus 3:21).
Bij de doop wordt dus bewust het nieuwe leven met God gezocht en aanvaard.
De dopeling wordt net als Jezus gedoopt.
Hij is ook met Christus opgestaan en erfgenaam van God en mede-erfgenaam van Jezus Christus geworden.
Wij naderen God met een oprecht hart en een vast geloof, nu ons hart gereinigd is, wij van een slecht geweten bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver water is gewassen (zie Hebreeën 10:22).
Onder ‘ons lichaam’ dan wel te verstaan: ons geestelijke lichaam, onze innerlijke mens.
We hebben nu een zuiver geweten, zonder aanklacht, doordat we het woord van God hier tegenover plaatsen.

Als we opstaan uit het watergraf, belijden we niet het zondaar, -zijn - tot de - dood, maar ons streven naar een totale overwinning op de zonde(machten).
En die is alleen mogelijk vanuit een voortdurend en op liefde gebaseerd contact met Jezus Christus.
Alleen vanuit dit levensprincipe kunnen we de zonde overwinnen.
Een zoon van God overwint niet door steeds maar te zeggen dat hij slecht is.
Nee, hij aanvaardt en toont bij zijn opstaan uit het watergraf, dat hij deel heeft aan de dood van Christus en daardoor ook aan zijn opstaan uit de dood (zie Romeinen 6:5).
Hij geeft daarmee ook aan dat het plan van God in en door hem volledig kan worden gerealiseerd.

Door zijn doop laat Jezus zien dat Hij een zoon van God is en wel door geboorte en niet door opnieuw (als natuurlijk mens) geboren te worden.
Een stem uit de hemel bevestigt dit met de woorden: Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde (zie Matteüs 3:17).

Zij die Hem in het watergraf volgen, zullen er ook van kunnen getuigen dat zij een zoon van God zijn en dat ze dit geworden zijn doordat ze opnieuw geboren zijn en daarna gedoopt zijn in Gods geest, net als Jezus.
Door deze vernieuwing van gedachten kunnen ze gaan denken en handelen vanuit de geestelijke wereld, dus vanuit het koninkrijk van God.

Baby’s missen de rechtvaardigheid die door het geloof verkregen wordt en bij hen kan men alleen spreken van een natuurlijke geboorte.
De kinderbesprenkeling is daarom nietszeggend.
Het is een loze handeling, want alleen opnieuw geboren en dus ‘geestelijke’ christenen hebben deel aan het nieuwe, geestelijke verbond.