3. De leer van de erfzonde
De leer van de erfzonde, de tactiek van de vijand
De belangrijkste tactiek van satan is zich verschuilen.
Eerst verleidt hij de mens om te gaan zondigen of dwingt hij hem dingen te doen die deze niet wil en dan beschuldigt hij hem: dit en dat heb jij gedaan.
Het liefst heeft hij hierbij dat men zijn eigen bestaan in twijfel trekt of zijn activiteiten niet onderkent en in ieder geval geen rekening met hem houdt.
Zo is het hem gelukt de gedachte binnen het christendom te infiltreren dat de mens de oorsprong van het kwaad in zichzelf heeft.
Deze is er dan als het ware onlosmakelijk mee verbonden en hij zegt daarom dat hij nu eenmaal zo is en ook tot zijn dood toe zo zal blijven.
De theologie houdt geen of nauwelijks rekening met het bestaan van satan en zijn demonen, evenmin als de psychiatrie dit doet.
Zij hebben beide afgerekend met deze zogenaamde middeleeuwse voorstellingen.
Maar het bestaan van demonen is geen uitvinding van een onontwikkeld of hysterisch mens en het vindt zijn wortels ook niet in de verduisterde denkwereld van de heidenen.
Wij danken onze kennis van de geestelijke wereld, met daarin God en zijn engelen aan de ene kant en satan en zijn demonen aan de andere kant, aan Goddelijke openbaring.
Jezus vertelt namelijk heel duidelijk over het bestaan van demonen, over satan en over Beëlzebul en Mammon, geestelijke grootmachten.
Jezus drijft demonen uit en bevrijdt daardoor mensen van zonde, ziekte, gebreken en gebondenheden.
Ook draagt de Heer aan ons, zijn volgelingen, op hetzelfde te doen.
Het uitdrijven van demonen is een essentieel deel van de opdracht aan zijn leerlingen en dus ook aan ons.
Paulus deelt ons mee dat onze strijd in de onzichtbare wereld is, waar wij te strijden hebben tegen de demonische geesten.
Paulus spreekt ook over mensen die luisteren naar dwaalgeesten en hun gedachten overnemen, die in strijd zijn met het zuivere evangelie van Jezus Christus.
Duidelijk legt hij dus verband tussen de wereld van de demonen en de instrumenten waarvan zij zich bedienen.
Het is ook opmerkelijk dat Johannes in het boek Openbaring schrijft over het toenemen van de afval van gelovigen en van de goddeloosheid en deze tegelijkertijd overal in verband brengt met een invasie van enorm grote legers van demonen die over de hele aarde hun destructieve werk doen.