10. Geesten uit de voorgeslachten
Sebna en Eljakim
Tussen de profetieën over Babel, Assyrië, enzovoort, staat in Jesaja 22:15-25 onverwacht de schijnbaar merkwaardige opdracht van de Heer aan de profeet met betrekking tot Sebna en Eljakim.
Sebna is na de koning de machtigste man in Judea, hij is de majordomus van het huis van David, opzichter van de schatkamer en een invloedrijke politicus.
Het is in die tijd zelfs niet beneden de waardigheid van een troonopvolger om deze hoge positie te bekleden, zoals we bijvoorbeeld bij Uzzia zien in 2 Kronieken 26:21.
Alle hulp voor het volk gaat via deze adviseur van koning Hizkia.
De profeet krijgt de opdracht om het oordeel over deze huismeester uit te spreken om zijn onbetrouwbaarheid.
In plaats van voor het volk te zorgen, heeft hij zichzelf verrijkt en omgeven met allerlei luxe en rijdt hij in praalwagens (er is dus niets nieuws onder de zon …).
Als de profeet hem bezoekt, is Sebna net bezig zich een graf te laten uithakken op de Sionsberg.
Maar deze hofmaarschalk is zo’n schande voor het huis van zijn heer, dat zijn vonnis vaststaat.
Hij zal als balling in een ver land sterven.
In de plaats van Sebna komt dan Eljakim die het kleed en de waardigheid van zijn voorganger krijgt.
Voor het volk van Juda en Jeruzalem zal hij als een vader zijn.
De grote sleutel van de schatkamer van David zal als teken van waardigheid op zijn schouder worden gelegd.
God zal hem bevestigen, als een paal in stevige grond.
Zijn naam Eljakim, dat is ‘die God bevestigt’, zal een teken zijn totdat er een droevige wending in deze belofte van herstel komt.
Zijn hele familie zal bij hem willen schuilen en al haar lasten en moeilijkheden op hem leggen.
Men zal aan hem gaan hangen het hele gewicht van zijn familie, de hele stamboom, al het kleine vaatwerk, van schalen tot kruiken.
Dit wordt dan zijn ondergang, want deze aanhang zal zoveel van hem eisen dat ook hij zal vallen.
De paal die in stevige grond geslagen is, zal omvallen en de hele last die eraan hangt, komt omlaag, alles valt en gaat stuk.
Van deze last blijft dus niet veel over.
In verband met de belangrijke profetieën waar dit verhaal tussenin staat, ligt het voor de hand dat de heilige geest hier niet in de eerste plaats bezig is met de historische figuur van Sebna.
In dit verhaal wordt met name een typering neergezet van satan.
Zo is ook de historische Eljakim niet het werkelijke onderwerp, maar Jezus Christus.
Let nu op het drie keer herhaalde woordje ‘hier’: waarom ben je hier, wat doe je hier dat je hier een graf hoog in de rotsen uithouwt?
Met ‘hier’ wordt het werk van satan ‘in de hoogte’ of in de geestelijke wereld aangegeven.
De vader van de leugen heeft in deze dimensie het dodenrijk tot een gevangenis voor zijn verslagenen gemaakt.
Hij stelt deze hades onder gezag van zijn vazal, de koning van de dood.
God die zelf leven is en het leven geeft, ziet hoe de mens die bezig was via een ontwikkelingsproces zijn koninkrijk binnen te gaan, nu door verleiding is gevallen en in de greep van de dood is gekomen.
Het is daarom met heilige verontwaardiging dat de profeet dit ‘hier’ uitspreekt.
Maar het oordeel over de duivel staat al vast.
In Jesaja 14:15 wordt al de ondergang van Lucifer beschreven.
Hij die zich aan de Allerhoogste gelijk wil stellen, wordt neergeworpen in het dodenrijk en vastgehouden in wat hij zelf bedacht heeft.
De profeet schildert ons hoe de demonen en tenslotte ook ‘de oude slang’ in de afgrond worden geworpen:
Met een krachtige worp zal de Heer je wegwerpen, hoe geweldig je ook bent.
Hij pakt je op, wikkelt je ineen tot een bal en werpt je naar een uitgestrekt land.
Dáár zul je sterven, daarheen zullen je praalwagens gaan.
De Septuagint gaat dan verder: Hij zal je praalwagen tot schande maken en het huis van je vorst zal tot een ruïne worden.
De praalwagen waaraan de overwonnenen vastgeklonken worden, wordt ook zijn eigen ‘lijkkoets’, terwijl hij tenslotte met zijn vazal, de koning van de dood, in de vuurpoel geworpen zal worden.