2. Het plan van de vijand
Beschadiging en herstel
Het is satan er alles aan gelegen om de ontwikkeling van onze geestelijke mens tegen te houden.
Want de bedoeling van God is dat deze mens, het beeld van God, op de hemelse troon zal zitten om met de Vader en de Zoon te regeren over de hele zichtbare en onzichtbare schepping.
Maar satan verlangt zélf naar deze plaats, deze heerschappij.
Hij zegt: Ik stijg op tot boven de wolken (beeld van de gemeente), ik evenaar de Allerhoogste (zie Jesaja 14:14).
Daarom tast hij de mens aan in zijn geest, ziel en lichaam, zodat deze zijn normale functies niet meer kan verrichten en verhinderd wordt geestelijk op te stijgen en zo samen met andere gelovigen formaties te vormen als de wolken in de lucht.
Als heerser over deze wereld kan satan ieder mens vanaf en zelfs al vóór zijn geboorte op zijn eigen terrein aanvallen, want de macht over de aarde is hem door Adam overgedragen (zie Lucas 4:6 NBG).
De wetteloze demonen tasten allereerst de menselijke geest aan die zijn ziel en lichaam doet leven en ontwikkelen.
Zij beïnvloeden deze geest die de drager is van de scheppingswetten van God en die gericht is op waarheid en wetmatigheid, zowel voor de innerlijke als voor de uiterlijke mens.
Demonische leugengeesten buigen de uitingen van de geest om, waardoor men wat het juiste geloof betreft op een dwaalspoor wordt gebracht.
De sleutel van de kennis die wij als gelovigen nodig hebben om in het koninkrijk van de hemel te leven, wordt door hen weggenomen.
De dwalingen die door demonen geïnspireerd worden, houden ons bezig met het bedenken van de aardse, zichtbare zaken en/of zij leiden ons met onze gedachten naar de duistere sferen van de onzichtbare wereld.
Daardoor wordt van de wijsheid dwaasheid gemaakt, het verstand wordt verduisterd en de geestkracht gedoofd of in de verkeerde richting gestuwd.
De god van deze wereld verblindt ook de gedachten, zodat de mens het licht van het Evangelie niet meer kan zien, de luister van Christus, die het beeld van God is (zie 2 Korintiërs 4:4).
Wij zijn, hebben en kunnen niets
Denk ook aan de depressies van het zieleleven die veroorzaakt worden door de inwerking van ‘occulte’ geesten.
Zij maken ons wijs dat wij niets zijn, niets kunnen en niets hebben, zodat wij tenslotte maar liever dood willen zijn.
Ook zogenaamde geesteszieken worden steeds verleugend.
Ze zien bijvoorbeeld in de geestelijke wereld afschuwelijke gedrochten die zij al hallucinerende in de natuurlijke wereld projecteren.
Hierdoor worden ze dan zo beangstigd dat ze voorwerpen pakken om zich te verdedigen en hiermee vernielingen en erger aanrichten.
Ze menen dat de omgeving hen wil vergiftigen, dat zij kinderen van koningen zijn of zij bedrijven in de schemertoestand van hun zinsbegoocheling wetteloze daden en spreken wartaal.
Leven weer in eigen hand nemen
De demonen die inspireren om te zondigen, stimuleren de verlangens van het zieleleven in een verkeerde richting.
Is onze menselijke geest te zwak om zich te verzetten, dan gaat ons geweten zwijgen.
Zo zegt de Bijbel dat bijvoorbeeld de overspeler onvoldoende geest of te weinig verstand bezit (zie Maleachi 2:15, ook NBG).
Het leven in de zonde maakt onze ziel ziek.
Ons geestelijke lichaam wordt erdoor aangetast en beschadigd.
Daarom gaat er een nieuwe wereld voor ons open als wij tot het inzicht komen dat achter iedere zondedaad een demon staat die de verwekker is van het kwaad.
Kortgezegd: zonde is een macht of een demon, waarvan wij bevrijd kunnen worden.
Die wij kunnen weerstaan en overwinnen!
Dan kunnen wij ons leven, met behulp van God, weer in eigen hand nemen.
Demonen die ziekten veroorzaken, vallen ook aan op de menselijke geest die bezig is aan het lichaam leven te geven.
Zij zijn erop uit dat de menselijke geest zijn functie om het lichaam op te bouwen en te onderhouden, niet meer kan vervullen.
Ze belemmeren ook de genezing die de geest in het lichaam verricht.
Soms dwingen sterke demonen de levensgeest om tegen zijn natuur in gezwellen en afwijkingen te vormen, zoals bij tumor en staar.
De demonen kunnen gemakkelijker toeslaan naarmate het lichaam verzwakt en veroudert.
Ook hoofdpijnen en andere pijnen kunnen ontstaan door rechtstreekse druk van demonen.
Ook kan een demon van ziekte het afweermechanisme dat door de menselijke geest in werking wordt gesteld om ziekteverwekkende bacteriën en virussen te weren, uitschakelen.
Dan wordt de mens een prooi van deze microben.
Om de blokkade van de demonen weg te nemen, schenkt God ons twee gaven:
Jezus Christus die voor ons de schuld wegneemt en Gods heilige geest die het herstel, samen met onze geest, bewerkt.
Waar onze menselijke geest te zwak is om zich doeltreffend tegen de invloed van de demonen te verweren, helpt de geest van God ons om de Goddelijke liefde en de geestelijke begaafdheden in ons tot ontwikkeling te brengen.
En dat kan alleen als wij gedoopt zijn in Gods geest en ons uitstrekken naar zijn gaven.
De Bijbel zegt dat wie zich met de Heer (die geest is) verenigt, met Hem één geest wordt (zie 1 Korintiërs 6:17).
Wie een vel bladgoud tegen een gewoon stuk papier lijmt, krijgt één nieuw vel met de kwaliteiten van beide.
Wie een batterij van anderhalf volt in serie schakelt met een batterij van vierenhalf volt, heeft één batterij van zes volt.
Wie met een vrouw trouwt, wordt één lichaam met haar.
De heilige geest intensiveert de menselijke geest in alles wat hij doet.
Want deze geest van God is van dezelfde orde als de geest van de mens, omdat beide van Gods geslacht zijn, dus dezelfde afkomst hebben.
Door de gaven van Gods geest worden de demonen die inspireren tot dwaling, lamgelegd en verdreven door het woord van de waarheid.
Onze geestelijke oren en ogen worden geopend, zodat van ons niet meer gezegd kan worden dat wij horende doof en ziende blind zijn.
De heilige geest van God is, door zijn liefde en gaven, de hersteller die de beschadigingen en de pijnen van ons geestelijke of innerlijke lichaam wegneemt.
Jezus zegt over deze geest:
De geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen (Lucas 4:18 en 19).
Hij bezit het vermogen om door het woord van de waarheid de geestelijk verminkten te herstellen, de geesteszieken en wettelozen te genezen, dus hun innerlijke mens te vernieuwen.
Deze geest van God die in ons woont, kan ook ons sterfelijke lichaam levend maken, zodat het weer gaat functioneren naar de scheppingswetten van God, waarvan de menselijke geest de drager is.
Gods geest is het onbegrensde krachtenveld waaruit onze menselijke geest mag putten in zijn strijd tegen de demonen van leugen, zonde en ziekte.