Erfzonde

11. Wat neemt de mens mee bij zijn sterven?

Genade is erfgoed

In Romeinen 6:14 schrijft Paulus:
De zonde mag niet langer over jullie heersen, want jullie staan niet onder de wet, maar leven onder de genade.
Heerschappij kan alleen uitgeoefend worden door een gezagsdrager die macht heeft.
Hier gaat het dus om een demon.
Door middel van de erfzondeleer voert de wet van de zonde en van de dood, dus de wet uit het rijk van de duisternis, al eeuwenlang heerschappij over christenen.
En dit terwijl de genade van God (dit is zijn liefde en zijn kracht) weinig of geen macht heeft kunnen uitoefenen.

Satan inspireert de dwaling dat de zonde wordt overgeërfd van ouder op kind, maar dat genade geen erfenis kan zijn.
Wan het is hem erom te doen de mens zo dicht mogelijk bij het slechte te brengen en hem zover mogelijk van het herstelplan van God en van God zelf verwijderd te houden.

Opgemerkt moet worden dat de mens van oorsprong behalve zijn natuurlijke ouders, God als Vader heeft.
Maar door ongehoorzaamheid en geestelijke verbastering kan hij satan als (stief-) vader krijgen.
Hij erft in de geestelijke wereld van hem met wie hij verbonden is, dus van wie hij een nakomeling is.
Jezus zegt tegen de Joodse leiders, in Johannes 8:44: Jullie vader is de duivel.
In Galaten 4:6-7 schrijft Paulus aan de opnieuw geboren christenen:
En omdat jullie zijn kinderen zijn, heeft God ons de geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.
Jullie zijn nu geen slaven meer
(van de wet die aan een ongehoorzaam volk gegeven was), jullie zijn kinderen van God en als zijn kinderen zijn jullie erfgenamen, door de wil van God.
Opmerking: in de grondtekst staat voor ‘kind’ het woord ‘zoon’.

Erfzonde of erven van God?

De christen heeft dus niet alleen de menselijke natuur, maar krijgt ook deel aan de Goddelijke natuur (zie 2 Petrus 1:4).
Hij heeft een aardse vader van wie hij erft of kan erven, maar ook een hemelse Vader van wie hij de hemelse erfenis ontvangt.
De erfzondeleer maakt de christen arm en klein in het koninkrijk van de hemel, maar de erfenis die onze Heer nalaat, maakt hem rijk en groot in de geestelijke wereld.

Er is duidelijk sprake van een (nieuw) testament dat van kracht wordt als de erflater sterft.
Hebreeën 9:16-17 zegt hierover:
Bij een testament is het noodzakelijk dat de dood van de erflater wordt vastgesteld.
Een testament is immers pas geldig na overlijden, het heeft geen rechtskracht wanneer de erflater nog leeft.
Want Jezus is gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond.
Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen
(zie Hebreeën 9:15).

Wel is de Vader in de hemel de eigenaar van alle geestelijke schatten, maar Hij heeft deze aan zijn Zoon ter beschikking gesteld.
Johannes 13:3:
Jezus wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat Hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan.
Hij is als bemiddelaar tussen God en mens aangesteld.
De Vader zelf kan niet sterven, want Hij is geest, maar de Zoon sterft in zijn plaats als mens.
Jezus heeft ons voor God, voor de uitvoering van zijn herstelplan, gekocht met zijn bloed, dat is met zijn leven (zie Openbaring 5:9).
Nadat Hij is opgestaan uit de dood, wordt Hij als mens de eerste erfgenaam van God en baant Hij de weg dat wij mede-erfgenamen kunnen worden.

Als Hij zijn erfenis aanvaardt, wordt er gezegd:
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat,opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader (Filippenzen 2:9-11).

Als wij satan als wetteloze (stief-)vader hebben en door hem geïnspireerd worden om te zondigen, blijft in ons leven de schuld (= het negatieve loon dat satan mag uitbetalen) als erfenis achter.
Wij stapelen zo de boosheid of het kwade op in onze innerlijke mens (zie Romeinen 2:5).
Ons geweten schroeit dicht en we vinden zondigen steeds gewoner worden.
We krijgen minder oog voor het goede.
Onze schuld (= het negatieve loon) is dus een onderpand of eerste aanbetaling van de nalatenschap van satan.
Als deze in de vuurpoel geworpen is, blijven nog zijn ‘aantekenboeken’ achter, waarin de zondeschuld van de mensen staat opgetekend (zie Openbaring 20:12-13).

Maar door de schuldvergeving, doordat we opnieuw geboren zijn en doordat de geest van God in ons is komen wonen, kunnen we opgroeien tot volwassen zonen van God.
Romeinen 8:17 zegt:
En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God.
Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met Hem te kunnen delen in Gods luister.

Voor ‘kinderen’ kunnen we ook lezen: nakomelingen.
We krijgen dan overvloedige genade van God, dat is het totaalpakket aan Gods luister, zijn liefde, wijsheid en kracht.
Met de rechtvaardigen van het oude verbond is onze erfenis het eeuwige leven (zie Marcus 10:17).

Oneindig geestelijk geluk

Onze erfenis is het eeuwige leven in het koninkrijk van God, dat is de volmaakte geestelijke luister van God.
Onze erfenis is het herstel naar geest, ziel en lichaam (zie Hebreeën 1:14) en niet alleen maar de redding, zoals de NBV te oppervlakkig vertaalt.
Het woord ‘zalig’ geeft beter aan wat er wordt bedoeld: oneindig en optimaal geestelijk geluk!
Onze erfenis bestaat uit alle beloften die in Christus Jezus door de Vader worden ingelost (zie Hebreeën 6:12 en 2 Korintiërs 1:20).
Wij zullen met onze Heer de nieuwe aarde bezitten, maar vooral zullen we delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht (zie Matteüs 5:5 en Kolossenzen 1:12).

Als onderpand van deze erfenis hebben wij Gods heilige geest gekregen, tenminste als wij gedoopt zijn in deze geest (zie Efeziërs 1:13-14).
Het woord ‘onderpand’ betekent: voorschot, eerste betaling of waarborgsom.
Als erfgenamen van God mogen we steeds meer naar ons toehalen van de volledige genade die voor ons weggelegd is.
Het totaal van Gods liefde en kracht (vrucht en gaven van zijn geest) is voor ons bestemd!
In dit verband zegt Jezus in Openbaring 21:7 NBG:
Wie overwint, zal deze dingen beërven en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn.
Door middel van de gaven van Gods geest en door de liefde van God die met de heilige geest in ons uitgestort is, kunnen wij overwinnen op alle vormen en uitingen van duisternis.
Wij als erfgenamen van God, zullen als zonen van Hem zichtbaar worden in deze wereld.

De erfzondetheorie leert dingen die totaal niet stroken met de gedachten van God, maar wel met de leugens die door demonen worden geïnspireerd.
De erfzondetheorie houdt totaal geen rekening met de realiteit van de geestelijke wereld.
Satan is van God afgevallen en zijn volgelingen (de gevallen engelen) hebben stuk voor stuk ook de verkeerde keus gemaakt.
Zij zijn absoluut verloren, want zij kunnen niet van het kwaad verlost worden, omdat zij het kwaad zelf zijn.

Adam is gevallen en is zo een slaaf geworden van de wetteloze demonen.
Maar God blijft aan zijn nakomelingen de mogelijkheid geven van leven en ontwikkeling.
Satan zal elk mens stuk voor stuk onder zijn heerschappij moeten brengen, want de mens is niet automatisch aan hem onderworpen.
God, die uitsluitend goed is, heeft zelfs voor hen die in de netten van satan verstrikt zijn geraakt, de weg naar Hem open gehouden.

Wij kunnen nu zonder besef van zonden, dus ook van zogenaamde erfzonde, naar God gaan, door Hem als zonen worden aangenomen en zo voor altijd in het huis van de Vader blijven (zie Hebreeën 10:22 en Johannes 8:35).
Wij zijn erfgenamen van alles wat van God is: zijn luister.
Satan zal proberen ons met allerlei sluwe verleidingen, leugens en pressie tegen te houden om Gods doel met ons, de volmaaktheid, te bereiken.
Daarom moeten wij als christenen in de geestelijke wereld weerstand bieden tegen de demonen, om met Gods hulp als overwinnaar tevoorschijn te komen.
Alleen zo kunnen we delen in Gods luister (zie Openbaring 21:7).

Er staat niet dat de zonen van God zichzelf overwinnen, maar zij hebben satan en zijn demonen overwonnen en hun uitwerkingen in hun eigen leven opgeruimd (zie 1 Johannes 3:8).
Hun gedachten sluiten aan bij de gedachten van God, zoals die uit zijn woord kunnen worden opgemaakt.
Wat God heeft gemaakt is zéér goed, dat zegt Hijzelf van zijn schepping nadat Hij de mens geschapen heeft.
Dat onze innerlijke mens, die dus zeer goed is, vuil kan worden doordat wij zondigen, is jammer, maar het is gelukkig geen onomkeerbare zaak.
Vlak na zijn (‘berucht’ geworden) uitspraak in Psalm 51:7 kan David het uitjubelen in Psalm 51:8-9:
Maar U wilt dat waarheid mij vervult,
U leert mij wijsheid, diep in mijn hart
Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein,
was mij en ik word witter dan sneeuw.

1 Timoteüs 4:1 zegt:
Maar de geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen(!) hun leren.

Sta op, laat je dopen

Willen we niet verstrikt raken in de leugens van demonen, dan is het aan te raden om het voorbeeld te volgen van de gelovig geworden Joden in Berea.
Handelingen 17:11:
De Joden in Berea waren welwillender dan die in Tessalonica, want ze luisterden vol belangstelling naar de verkondiging van het evangelie en bestudeerden dagelijks de Schriften om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd.

We eindigen met de lofprijzing van Paulus in Efeziërs 1 waarin God wordt geëerd om zijn eeuwige plan met ons:
Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.
In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn,
en Hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd
(‘uitverkiezing’ …!) om in Jezus Christus zijn kinderen (grondtekst: als zonen geadopteerd) te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon.

In Hem hebben jullie ook de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van jullie redding (herstel), in Hem zijn jullie, door je geloof, gemerkt met het stempel van de heilige geest die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.

Wij hebben nu al zeer veel geestelijke zegeningen gekregen.
God heeft ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn!
Wij zijn door God als zijn zonen geadopteerd!
Wij hebben, als het goed is, zijn heilige geest in ons wonen, als voorschot op de hele erfenis van God.
Wij zijn het (geestelijke) volk dat bevrijd is om daarmee Gods grootheid te eren.

Kunnen we nu nog geloven in de leugen dat wij (arme) zondaars zijn tot onze dood aan toe, belast met erfzonde en erfsmet?

Handelingen 22:16:
Wat aarzel je dan nog?
Sta op, laat je dopen en je zonden wégwassen, terwijl je zijn naam aanroept.