4. Inspiratie-uitingen
Hét teken van de doop in Gods geest
De Heer Jezus heeft op Golgotha de overwinning op satan en zijn demonen behaald.
Nadat Hij verheerlijkt is door de Vader, aan de rechterhand van God zit, heeft Hij de heilige geest aan zijn leerlingen gegeven.
Als zij gedoopt worden in deze Goddelijke geest, krijgen ze als teken hiervan het kunnen spreken van of bidden in geestelijke talen.
Het nieuwe aspect is dat vóór die tijd deze werking van God nog nooit heeft plaatsgehad.
In het oude verbond is geen sprake van een vreemde, nieuwe of geestelijke taal van en door de geest.
Het is hét teken dat hoort bij de gave van het nieuwe verbond, de doop in de heilige geest.
Alle andere uitingen vinden we wel min of meer terug in het oude verbond, bij mensen die (incidenteel) voorzien zijn van de kracht van de heilige geest.
Het zijn slechts enkelingen, maar ze kennen de werkingen van de geest van God.
Maar in de volheid van de tijd geeft de Heer Jezus, als teken van de uitstorting van deze geest, aan zijn leerlingen de mogelijkheid om in geestelijke talen te bidden.
Later, bij herhaalde geestesdoop bij andere groepen van mensen, komt ook dit teken voor!
Geestelijke talen zijn tot:
opbouw van de gelovige zelf;
welzijn en nut van allen;
voorbede;
herkenningsteken.
Gods goedheid kent geen grenzen!
Hij weet wie we zijn, hoe we ons ontwikkeld hebben en wat er tot nu toe van ons geworden is; in menselijk opzicht zijn of voelen we ons misschien (vaak) zwak.
In elk geval in onze strijd tegen de duistere machten kunnen we met onze eigen menselijke geest geen stand houden.
Daarom komt Hij ons in liefde tegemoet.
Hij wil dat we sterk zullen zijn in Hem, in deze wereld die beheerst wordt door de wereldbeheersers van de duisternis, de demonen in de hemelse gewesten (zie Efeziërs 6:12).
Hij geeft ons daarom de overvloed van genade en de gave van de gerechtigheid, zodat we door Jezus, als koningen kunnen heersen, voor eeuwig (zie Romeinen 5:17).
Ook zullen we heersen over de zonde, die als een belager aan onze deur ligt en wiens begeerte naar ons uitgaat (zie Genesis 4:7).