5. Openbaringsuitingen
Woord van kennis
Dit is de tweede in de groep van de openbaringsuitingen.
God openbaart in (aan) ons en wij krijgen ook deze openbaring tot welzijn en nut van zowel onszelf als van anderen.
Het zijn de goedheid en de liefde van God die ons de mogelijkheid geven deel te hebben aan zijn kennis, zijn weten.
Hij is de Heer van al wat is.
Het woord van kennis:
Het is niet: enige vorm van menselijke kennis.
Het menselijke kennen wordt verkregen met het verstand, door studie en het op andere wijze verzamelen van informatie.
Het is niet: veel kennis hebben van de Bijbel, de al eerder geopenbaarde woorden van God.
Het is niet: één of andere paranormale begaafdheid, verre van dat!
Het woord van kennis:
Het is wel: een uiting van Gods heilige geest, waardoor Hij ons laat delen in zijn kennen en weten van de verborgen, onzichtbare dingen.
Het is wel: een deel van zijn kennen dat God direct aan ons bekendmaakt, op hetzelfde ogenblik waarop dat nodig is.
TOT WELZIJN
Alle uitingen van de geest van God zijn, zoals gezegd, uiteraard tot welzijn.
Welzijn betekent: nuttig zijn, baten, voordelig zijn, helpen.
We zien ook hier dat alles gericht is op het bereiken van het doel van God door de mens, namelijk de volmaaktheid, de volwassen geestelijke mens die gelijkvormig is aan Jezus Christus.
God wil graag dat we onder zijn leiding, zijn aansturing, toegerust zijn voor de prachtige taak die Hij voor ons heeft weggelegd: het effectief kunnen functioneren in zijn koninkrijk van vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht.
Per situatie zijn we van Hem afhankelijk, net als Jezus dat was van zijn Vader, tijdens zijn leven en bediening op aarde …
Hij zegt in Johannes 5:19:
… de Zoon kan niets uit zichzelf doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier.
En over óns zegt Hij:
Maar zonder Mij kunnen jullie niets doen (zie Johannes 5:15).
Door deze uiting, samen met het woord van wijsheid en de gave van onderscheiding van geesten, kunnen we bekwame medewerkers zijn van de Heer om zo de werken van de duisternis te ontmaskeren (zie Efeziërs 5:11) en te vernietigen (zie Openbaring 20:10).