6. De vergelijking van de kostbare parel
De ruil van Jezus tegen de mensheid
Terwijl hij zo aan het ‘roven, slachten en vernietigen’ is, ontmoet satan de Mensenzoon, Jezus Christus.
Zo’n fantastische parel is hij nog nooit tegengekomen.
Hij is volmaakt, zuiver en onbeschadigd.
De duivel probeert eerst Jezus op dezelfde manier in zijn bezit te krijgen als hij de andere mensen in zijn macht gekregen heeft.
Ook Jezus ondergaat zijn verleidingen en intimidaties, maar Hij geeft niet toe en biedt zo in alles weerstand aan satan.
Hij kan dit doen door de kracht van de in Hem wonende geest van God en zo moet satan van Hem wegvluchten.
In Johannes 14:30 staat dat satan geen aanknopingspunt vindt bij Jezus of dat hij geen vat op of macht over Hem heeft.
Duisternis kan nooit licht verdringen.
Jezus draagt de wapenrusting van God, die van zijn heilige geest en zo blijft Hij staande wanneer het kwaad wil toeslaan (zie Efeziërs 6:13).
Zo blijft Hij het eigendom van zijn Vader en komt Hij niet in verkeerde handen.
Maar satan is een gedrevene.
Hij wil koste wat het kost Jezus in zijn bezit krijgen zoals de koopman de kostbare parel.
Dan zegt God tegen hem:
"Geef Mij al die parels die jij in je bezit hebt, dan zal Ik daarvoor mijn geliefde Zoon als een kostbare parel aan jou overleveren."
Gods eigendomsrecht teruggekocht
Om een ander beeld te gebruiken: een mooi gouden tientje kan ingewisseld worden tegen duizend of meer vuile centen.
Zo wordt Jezus als de kostbare parel, de meest waardevolle mens in Gods oog, ingeruild tegen alle met schuld beladen, geschonden en beschadigde mensen van alle tijden en alle plaatsen.
Hij is overgeleverd (aan satan) om onze overtredingen (zie Romeinen 4:25).
Gods geest verlaat Hem en Hij ontvangt het loon van de zonde van alle mensen van alle tijden en plaatsen: de dood (zie ook hiervoor).
Deze heeft dan korte tijd macht over Hem (zie Romeinen 6:9).
Maar de duivel kent nooit enige vreugde bij wat hij doet, want blijdschap is een kenmerk van het koninkrijk van God.
Daarom staat in deze vergelijking niet, zoals bij de schat in de akker, dat hij ‘in zijn vreugde’ besluit om alles te verkopen wat hij heeft en die akker te kopen (zie Matteüs 13:44).
Satan heeft als de parelkoopman al zijn bezit aan parels over voor die ene kostbare parel.
Maar zijn eigen koninkrijk met de demonen over wie hij heerst, hoeft hij niet af te staan, want God is niet begaan met het lot van engelen (zie Hebreeën 2:16).
Het leven van Jezus is hét betaalmiddel waardoor de Vader het eigendomsrecht op de hele mensheid terugkrijgt.
Zo verklaart Jezus door deze vergelijking de transactie tussen God en de duivel.
Hij geeft ons hierdoor inzicht, ook van deze zo immens belangrijke zaak in de onzichtbare wereld.
De leerlingen begrijpen in eerste instantie deze vergelijkingen niet, maar later gaan hun geestelijke ogen hiervoor open.
Zo ziet Johannes op Patmos een ander beeld: hij ziet de stad van God, het nieuwe Jeruzalem, dat versierd is met veel soorten kostbare edelstenen.
Zie voor een toelichting op de site Openbaring 21:18b-21.
Zo geldt ook voor ons de oproep:
Voeg je bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid
en laat jullie ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel (zie 1 Petrus 2:4 en 5).