Geestelijk denken

1. De vergelijking van de zaaier

Gezaaid op rotsachtige ondergrond

Matteüs 13:5 en 6:
Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen.
Toen de zon opkwam verschroeide het en omdat het geen wortel had droogde het uit.

Matteüs 13:20 en 21:
Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde in zich opnemen.
Het schiet echter geen wortel in hen, oppervlakkig als ze zijn
(NBG: is iemand van het ogenblik).
Worden ze vanwege het woord beproefd of vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand.

Het gebied om het meer van Tiberias is rijk aan oud-vulkanisch gesteente.
De zwarte basaltlava is meestal verweerd en vormt zo een vruchtbare teelaarde of humuslaag die een rijke oogst kan opleveren.
Maar op bepaalde gedeelten is deze laag dun en vindt men er harde basaltkeien onder.
Bij regenval wordt de grond direct doorweekt doordat het water niet zo vlug kan wegzakken, maar wanneer de regenloze periode aanbreekt, is deze grond al snel kurkdroog.
Door de rotsachtige ondergrond kunnen de wortels van de plant niet diep in de grond dringen.
De verzengende stralen van de zon doen hun invloed niet alleen gelden in de middaghitte, maar al vroeg in de morgen, als de zon opkomt, verdroogt de plant door gebrek aan water en verbrandt.

Hart van steen

De steenachtige ondergrond is het beeld van een door demonen gebonden mens.
In zijn hart, zijn innerlijk, liggen de donkere keien van onwetendheid en onwilligheid die uitdrukking geven aan de hardheid van de vijand die in hem woont.
Hij kan bijna niet meer doen wat hijzelf wil en hij wordt regelmatig gedwongen dingen te doen die hij niet wil.
Zo is hij in bepaalde sectoren van zijn leven een gevangene van demonen die hem overweldigd hebben.
Deze dwingen hem tot onreinheid, jaloezie, hebzucht, diefstal, geweld, drift of zij pressen hem de leugen te geloven.
Zo’n mens staat vanuit zijn (goede) natuur wel open voor het goede en hij zoekt het, maar toch moet hij voortdurend slechte dingen doen, waarvoor hij zich schaamt.
Wanneer hij het evangelie hoort, vindt hij dit prachtig, want het belooft hem bevrijding, herstel en uitzicht op een volmaakt en eeuwig leven.
Het evangelie vertelt hem bovendien van gerechtigheid, vrede, blijdschap en kracht om te overwinnen.
Maar steeds weer grijpen de demonen hem aan en wordt hij gedwongen om te zondigen.

In opwekkingssamenkomsten vindt men vaak veel van zulke zoekende mensen.
Tijdens zo’n bijeenkomst ervaren zij de tegenwoordigheid van de Heer en zij aanvaarden het evangelie met blijdschap.
Zij bekeren zich, laten zich dopen in water en worden vaak zelfs gedoopt in de geest van God.
Als hun kennis van het woord van God toeneemt, groeit hun geloof in dit woord en begint het hun leven te vernieuwen.

Stenen opruimen

Maar steeds weer blijkt dat zij door de bezette segmenten van hun leven voor deze vernieuwing niet (voldoende) open (kunnen) staan.
Het woord dat in hen groeit, stuit op de harde stukken in hun verdeelde innerlijk.
De demonen blijven op een aantal terreinen van hun geestelijke leven beslag leggen.
Op bepaalde tijden grijpen zij deze gebonden mensen aan en dringen of dwingen ze hen om te zondigen.
Zo:
hebben zij geen overwinning op hun geïrriteerdheid,
maken ze zich om het minste of geringste driftig,
gebruiken ze geweld,
hebben ze een sluier over hun denken zodat ze het woord van God niet begrijpen,
overvalt hun een depressie,
moeten ze dwangmatige handelingen verrichten,
of worden ze gedwongen tot onzedelijk of onrein gedrag.

Zoals de vogels in de lucht (van de hemel) het beeld zijn van demonen, zo ook zijn dit hier de stenen of de rotsen.
In het eerste geval is er sprake van het wegroven van het goede zaad al voordat het ontkiemt.
In het tweede geval kan het ‘graan van het evangelie’ zijn wortels niet verder uitslaan, zich dus niet ontplooien, doordat het op verzet van deze inwonende geesten stuit.
De oorzaak van dit innerlijke conflict is dat de stenen nooit opgeruimd zijn, wat wil zeggen dat deze mensen nooit namens Jezus bevrijd zijn van de demonen die hen bezet houden en onderdrukken.

Onze Heer geeft hier een schets van een groot deel van het christendom dat eeuwenlang wel het (of een soort) evangelie hoort en dit (gedeeltelijk) aanneemt, maar dat nooit bevrijd is.
Ontelbare mensen bezoeken kerk- of gemeentediensten, aanvaarden het evangelie op het punt van de schuldvergeving, maar de demonen blijven een deel van hun leven opeisen.

Innerlijk ervaren ze blijdschap om het woord van God, maar op hetzelfde moment zijn ze krijgsgevangenen van de wet of de dwalingen die de demonen aan hen opleggen.
Zo zijn ze geen baas in hun eigen levenshuis.
Romeinen 7:21-23 zegt:
Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.
Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God,
maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet.
Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde die in mij leeft.

Voor uitleg van deze teksten verwijzen wij u naar het boek Romeinen op de site van Rhemaprint.

Levenslang bezet gebied of niet

Openlijk verklaart men daarom dat men zondaar blijft tot zijn dood aan toe en dat men dus tot aan het einde van zijn leven bezet gebied blijft en niet kan overwinnen op de duisternis.
Ook in de ‘revivalsamenkomsten’ stromen de honderden welwillenden naar voren om ‘hun hart aan de Heer te geven’ of om een ‘beslissing voor Jezus te nemen’.
Er is enthousiasme, blijdschap en bewogenheid.
Vaak staan er duizenden met de handen in de lucht, in ‘volle overgave’.
Maar waarom voegen van die grote aantallen mensen zich zo weinig bij gemeenten?
Waarom houdt maar een enkeling stand?

Hun is niet bekendgemaakt dat er een manier is om los te komen van de demonen.
Dat er een weg is, een plan van God, dat wij bevrijd zouden worden van onze vijanden, gered uit de greep van allen die ons haten.
Dat wij ontkomen aan onze vijanden, Hem zonder angst zouden dienen, toegewijd en oprecht, altijd levend in zijn nabijheid
(zie Lucas 1:71-75).

Als een gebonden mens het woord van God aanneemt, kan het zijn dat er voor een ogenblik wel nieuw leven in hem ontluikt en dat er iets van gerechtigheid, vrede en blijdschap in hem komen.
Toch is het maar voor even.
Zolang er niets tegenzit en hij zich tussen gelijkgestemde en liefhebbende broers en zussen in het zegenrijke klimaat van de gemeente bevindt, gaat het goed.
Maar wanneer hij vanuit deze beschermende omgeving thuiskomt of op zijn werk, waar de demonen hun invloed uitoefenen, kan hij alles weer kwijtraken.
Jezus zegt dat de zon opkomt en met haar verzengende stralen begint te schijnen.
Dit is het beeld van de demonische pressie die van buitenaf op de mens afkomt.

Wel of geen levend water

Er kunnen dan met de zich ontwikkelende plant van Gods woord twee dingen gebeuren.
Of deze slaat zijn wortels dieper in de aarde, wordt sterker en blijft leven, of hij verdort door gebrek aan water.
Jezus maakt duidelijk dat de(ze) verdrukkingen de gelovigen niet bespaard zullen blijven.
Maar de geest van God is de bron van levend water, waardoor de plant van Gods woord blijft groeien en vruchtdraagt.
De verdrukkende demonen willen het woord van God (in mensen) elimineren, maar de Heer zegt dat verdrukking en vervolging er zijn om zijn volk sterk te maken.
Diamant wordt immers gevormd onder hoge druk.
Zo valt satan in zijn eigen kuil.

De pressie vanbuitenaf veroorzaakt, als het goed is, een innerlijke, geestelijke groei.
Ook de innerlijk verdeelde mens staat bloot aan de aanvallen van demonen van vooral zonde, ziekte, leugen, intimidatie en geweld.
Ook hij maakt kennis met verdrukking, vervolging en smaad om het woord van God.
Ook hij heeft met blijdschap de schuldvergeving aanvaard en ook hij richt zich op de beloften van genezing, herstel, vrede en gerechtigheid.
Maar ook hij wordt door satan op de proef gesteld wat betreft zijn geloof aan deze beloften en ook in zijn geduld en volharding.

Ook de Heer zelf kent deze pressie en vervolgingen, maar Hij zegt in Johannes 14:30:
… de heerser van deze wereld is al onderweg, hij heeft geen macht over Mij …
Satan vindt in Jezus geen enkel aanknopingspunt, want duisternis heeft geen invloed op licht.
Maar als een mens bezet gebied is, blijkt bij de beproeving dat de duivel komt en wél iets in hem vindt.
De demonen vinden soms ook aansluiting bij hun soortgenoten die al in die mens wonen en brengen dezen tot activiteit.
Dan wordt bij verdrukking en vervolging eruit gehaald wat erin zit: drift, jaloezie, hebzucht, hoogmoed, onreinheid, geweld, angst, oneerlijkheid, enzovoort.
De demonen spelen weer de baas en de plant van Gods woord die zich aan het ontwikkelen is, verdort.

De hoge weg volgen

In een gebonden mens kan het zaad van het evangelie geen wortel schieten, dus niet doorwerken, want de demonen beletten dit.
Zij spelen op en de gebondene ziet het niet meer zitten, gelooft het niet meer en laat het woord van God los.
Hij kan de geestelijke strijd niet volhouden en de overwinning behalen, omdat zijn leven niet klopt.

Wie de hoge weg, die in de geestelijke wereld is, met Jezus gaan wil, kan zich niet permitteren om (voortdurend) in zonde te vallen.
Als hij merkt dat zijn wapenrusting nog onvolledig is, zal hij daarom naar zijn broers en zussen in de gemeente gaan en hun vragen de demonen in hem namens Jezus te verdrijven.
Hij zal de ‘stenen’ eruit laten halen!
Jezus beschrijft deze nieuwtestamentische methode met de woorden:
Maar als Ik door de geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen (Matteüs 12:28).

Hij geeft ook de opdracht én de mogelijkheid aan ieder die Hem wil volgen:
Zij die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen … (Marcus 16:17).
Voor ‘onbekende’ talen staat in de grondtekst: ‘nieuwe’ talen.
Voor een volledige toelichting op dit onderwerp zie de site Geest van God.
Daarom wordt ook nu nog bevrijding voor gevangenen en loslating voor gebonden mensen verkondigd; dat is het opruimen van stenen.
Wij geloven dat de belofte van God nog altijd van kracht is, dat Hij na het vergeven van onze schuld ook ons hart van steen (de demonische invloed) uit ons (geestelijke) lichaam wil verwijderen.
Hij wil ons in plaats daarvan een nieuw hart, een nieuwe geest geven of een hart van vlees, dat wil zeggen een zachtmoedig innerlijk dat openstaat voor de inspiratie van de geest van God (zie Ezechiël 36:26).

We zien dat de Heer in deze vergelijking nergens de oplossing van problemen geeft, zoals wij dit hierboven wel doen.
Hij beschrijft alleen wat er in het koninkrijk van de hemel gebeurt en wat wij onder bepaalde omstandigheden kunnen verwachten wat betreft de ontwikkeling van het rijk van God.

We moeten het niet vreemd vinden als we in ons geloof door het vuur, dat is de inwerking van demonen, op de proef gesteld worden (zie 1 Petrus 4:12).
Dit zal in deze laatste tijd zo in intensiteit toenemen dat steeds meer mensen zelfs door deze duistere geesten overweldigd en niet alleen nog maar van buitenaf door hen geïnspireerd zullen worden.
Alleen zij die echt vrij zijn, in wie satan niets kan vinden, kunnen overwinnen en staande blijven in hun geloof.
Dan zullen zij het ogenblik beleven dat gezegd wordt dat de zon niet op hen zal vallen en dat zij droogvoets door de zee als van glas, vermengd vuur (demonie) kunnen gaan.
Voor een toelichting hierop zie Openbaring 7:16 en 15:2.

Al of niet ‘van het ogenblik’

Als er gezegd wordt dat iemand het woord met blijdschap aanneemt, betekent dit dat hij het evangelie zoals Jezus dat brengt én begrijpt én gelooft.
Maar als hij iemand ‘van het ogenblik is’ (zie hierboven), laat hij het in hem geplante woord van God snel weer los.
Dit is dan een tijdelijk geloof, in tegenstelling tot een volhardend geloof dat zich richt op de realisering van het plan van God in ons leven, namelijk het gelijkvormig worden aan Jezus Christus.

Als wij ons bepalen bij het beeld dat Jezus gebruikt, zien we dat aan de plant een paar groene blaadjes zichtbaar worden.
Maar deze kunnen zich niet verder ontwikkelen en zij verdorren, de plant gaat dood.
We kunnen ons natuurlijk afvragen of het leven in deze plant nu anders is dan het leven in de plant die wél volledig doorgroeit?
Heeft deze laatste plant dan alleen het echte en eigenlijke leven?
Het antwoord is dat de plant op de rotsachtige ondergrond niet doodgaat doordat het leven in hem niet goed is, maar dat invloeden van buitenaf kans zien dit leven te doden.
Het tijdelijke geloof staat niet tegenover echt geloof, maar tegenover volhardend geloof.
Alleen hij die volhardt of doorzet in het geloof, wordt hersteld en draagt vrucht doordat hij, steeds groeiend in zijn geloof, het doel van God bereikt.
Het is eenvoudig: wie niet volhardt, valt af, komt los van God, de Bron van het leven, te staan en gaat (dus) geestelijk dood.

Hebreeën 10:36 spoort ons aan om door te zetten, want als we dit doen kan God al zijn geestelijke rijkdommen aan ons geven.
Hiervan kunnen we ons een beeld vormen door het lezen van Hebreeën 10 en 11.

De wil van God doen in vers 36 betekent: bevrijd zijn van de demonie als een rechtvaardige kunnen leven en door de kracht, de liefde en de wijsheid van Gods heilige geest gericht zijn op het plan van God.
Als iemand door demonen gebonden is, kan hij deze wil van God niet doen en lijdt zijn geloof schipbreuk.

Religieuze demonen

Geestelijke pressie (verdrukking) en vervolging kunnen rechtstreeks van satan komen en de christen in geest, ziel of lichaam aangrijpen.
Maar dit werkt ook vaak via mensen.
In de kerkgeschiedenis zien we dit verschijnsel veelal in de vorm van geweld dat door de ‘valse kerk’ of schijngemeente wordt gehanteerd.
Haar leiders worden in dat geval door ‘vrome’ geesten of religieuze demonen geïnspireerd; vergelijk dit met het geweld dat de vrome Joden gebruiken tegen Jezus en zijn leerlingen.
De afval voltrekt zich dan in een cirkelgang: de gebonden leider komt onder geestelijke druk te staan en verliest zijn geloof in het eeuwige leven met God (zie Hebreeën 10:39).
Het echte leven wijkt.
Religieuze demonen (met hun misleidende leerstellingen, zie 1 Timoteüs 4:1) vervangen dit dan door een surrogaat-evangelie dat hem nooit naar de volmaaktheid voert.
Op grond van dit schijn-evangelie gaat hij nu zelf hen vervolgen die Gods woord van de waarheid liefhebben.
Hij wordt dan van een verdrukte een vervolger.
Natuurlijk ontkent hij dat hij gebonden is, want hij heeft de leugen liefgekregen.

Wat toch een duivels raffinement wordt ons hiermee in de verbasterde kerk, het grote Babylon, geopenbaard!
Zij is de oorzaak ervan dat velen hun geloof losgelaten en afgezworen hebben.
De rotsachtige ondergrond kunnen we niet direct zien; aan de buitenkant lijkt het net echt christendom, maar vlak onder de oppervlakte opereren de religieuze demonen of ‘vrome geesten’ die het hart van veel gelovigen hard en ondoordringbaar maken.
Zie voor een uitgebreide toelichting hierop zie de site Openbaring.