Geestelijk denken

4. De vergelijking van de zuurdesem (het zuurdeeg)

De nieuwe oogst

Uit Deuteronomium 16:9 blijkt dat het feest van de ongedesemde broden samenvalt met het slaan van de sikkel in het koren.
In Leviticus 23:10 staat de opdracht dat men bij het Paasfeest de eerste schoof van de gersteoogst naar de priester moet brengen.
Deze beweegt de schoof op de dag na de (Paas)sabbat voor de Heer zodat zij aan Hem aangeboden en daarmee aan Hem toegewijd wordt.
Daarna worden van dit nieuwe koren ongezuurde of ongedesemde koeken gebakken.

Na zeven weken volgt het Pinksterfeest.
Dat is het feest van het einde van de korenoogst.
De huisvader brengt dan vanuit zijn woonplaats geen schoof als voedseloffer, maar twee gedesemde broden naar de tempel.
Hierdoor komt dus tot uiting dat ook het woestijnleven voorgoed voorbij is.
Het volk kan nu leven van de opbrengst van het goede land dat de Heer hun gegeven heeft.
De gedesemde broden worden voor de Heer omhooggeheven en zo aan Hem gewijd (zie Leviticus 23:17).

We wijzen erop dat de desem die in de pinksterbroden verwerkt is, nieuw is en geen verband houdt met de oude zuurdesem.
Want vóór het Paasfeest wordt binnen de grenzen van het land van Israël de oude zuurdesem opgeruimd.
Het ongedesemde paasbrood is dus van de nieuwe oogst.
Het gedesemde brood van na Pasen is dus gebakken met zuurdesem die uit het meel van de nieuwe oogst bereid is.
Deze zuurdesem is dus geen beeld van het duistere verleden en hij doet volstrekt niet denken aan slavernij en onderdrukking.
Nee, deze desem heeft te maken met een nieuwe tijd, met nieuwe gedachten, met de toekomst en niet met het verleden.