Geestelijk denken

4. De vergelijking van de zuurdesem (het zuurdeeg)

De nieuwe zuurdesem

Tijdens zijn leven op aarde is het koninkrijk van de hemel het hoofdthema van de boodschap van Jezus.
Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk (Matteüs 4:23).
Terwijl de Heer zijn leerlingen waarschuwt voor de leer van Farizeeën en Sadduceeën, brengt Hij zelf een leer waarvan gezegd wordt:
Een nieuwe leer met groot gezag! (zie Marcus 1:27).
Door het hanteren van vergelijkingen en voorbeelden uit het natuurlijke leven probeert Jezus zijn leerlingen en de andere mensen inzicht te geven in de realiteit van de onzichtbare wereld.
Zo laat Hij zien hoe we daar, in en vanuit ons contact met God kunnen leven en ons ontwikkelen, maar ook strijden tegen en overwinnen op de demonen.
Maar vaak moet hij zijn toehoorders teleurgesteld terechtwijzen omdat ze niet veel begrijpen van wat Hij zegt.
Heel ‘menselijk’ verzucht Hij dan ook wel eens:
Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet Ik nog bij jullie blijven?
Hoe lang moet Ik jullie nog verdragen?
(zie onder andere Matteüs 17:17).

Vaak staat er dat zijn leerlingen niet begrijpen waar Jezus over spreekt.
Bij de laatste maaltijd die ze samen gebruiken zegt de Heer:
Jullie kennen de weg naar waar Ik heen ga (Johannes 14:4).
Direct vraagt Thomas dan:
Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten? (zie vers 5).
Zelfs na zijn opstaan uit de dood kunnen de mannen uit Emmaüs en de leerlingen nog niet geloven dat Jezus zijn overwinningen in de geestelijke wereld behaald heeft.

Ze hebben weinig of geen geestelijk inzicht en ze gaan bij alles nog uit van de dingen die ze in de natuurlijke wereld zien.
Als Jezus gestorven is, zitten ze dan ook helemaal in de put en zijn ze een prooi van allerlei twijfels.
De oorzaak van deze situatie is hun gebrek aan kennis en geestelijk inzicht wat betreft het koninkrijk van God.

Zich ergeren aan een geestelijk evangelie

Hun onbegrip is te wijten aan de oude zuurdesem waarmee ze nog doortrokken zijn.
Hetzelfde zien we ook in onze tijd.
Het evangelie van het koninkrijk van de hemel is ook nu voor veel gelovigen niet te begrijpen.
En als men erover hoort, vindt men het maar een vreemd verhaal en is het voor hen vaak een bron van ergernis (zie Romeinen 9:33).
Ook nu houden veel mensen hun geestelijke oren en ogen dicht en zo kan men het woord van God niet begrijpen.
Men kan dit niet kan transponeren in het koninkrijk van de hemel, de geestelijke wereld.

Maar zie wat er na de opstanding gebeurt.
Eerst maakte de Heer zijn leerlingen het waarom en het waartoe van zijn lijden duidelijk.
Daarna onderwijst Hij veertig dagen lang zijn volgelingen over het koninkrijk van God.
Hij spreekt dus over hetzelfde onderwerp als tijdens zijn leven daarvóór (zie Handelingen 1:3).
Dan worden zij doortrokken met de nieuwe zuurdesem.
Ze zien nu dat de geestelijke wereld heel concreet is.
Ze zien dit aan Jezus zelf door zijn hemelse verschijning, zijn opstandingslichaam.
Ook hiervan kan Johannes later getuigen:
Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is (1 Johannes 1:1).

Na het Paasfeest vormt de kleine groep mannen en vrouwen de eerste schoof van de nieuwe oogst.
Ze zijn rechtvaardigen geworden en zo zijn hun banden met het rijk van de duisternis doorgesneden.
Ze sluiten zich nauw aaneen als één gemeente, een eenheid die uitgebeeld kan worden als ‘een vers deeg’.
Hierin doet Jezus zelf de nieuwe zuurdesem.
Hij hervormt of vernieuwt hun gedachteleven, waardoor ze als geestelijk opnieuw geboren mensen overgeplaatst kunnen worden in het koninkrijk van God.