4. De vergelijking van de zuurdesem (het zuurdeeg)
Het feest van de ongedesemde broden
De ronde broden die de Israëlieten met Pascha eten, moeten ongedesemd zijn.
Het is ‘het feest van de ongezuurde broden’, zoals het Paasfeest in het nieuwe testament genoemd wordt.
Op de dag voor dit feest is het voorgeschreven om alle zuurdesem uit de huizen en zelfs uit het hele land Israël te verwijderen:
Bij dat vlees mogen jullie geen gedesemd brood eten, maar alleen ongedesemd brood, gedurende zeven dagen.
Het is het tranenbrood dat jullie, zolang jullie leeft, zal herinneren aan de dag waarop jullie wegtrokken uit Egypte, aan dat overhaaste vertrek.
Zeven dagen lang mag er in het hele land bij jullie geen stukje zuurdesem te vinden zijn (Deuteronomium 16:3 en 4 ged.).
Bij de uittocht uit Egypte at het volk het specifieke brood van de woestijn, de ‘askoeken’ van de bedoeïenen.
De zuurdesem staat in verband met het oude, met wat achterblijft en met wat voorbij is.
Bij de overhaaste uittocht heeft men geen tijd om nog brood met de oude zuurdesem te bakken.
Egypte met zijn verdrukking en slavernij is voor het nieuw ontstane volk alleen nog maar een herinnering.
Men herdenkt deze verdrukking tijdens het Paasfeest, zoals wij op bevrijdingsdagen met name denken aan de jaren van overheersing tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het achterwege laten van de zuurdesem wijst dus op een radicale breuk met het slechte en donkere verleden.
Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.
Veertig jaar lang eet het volk Israël het manna in de woestijn.
Het gebruik van zuurdesem is al die jaren niet mogelijk omdat het manna niet bewaard kan worden.
Bij het binnentrekken in Kanaän viert het volk het Paasfeest in de Jordaanvlakte.
Het eet dan voor het eerst van de opbrengst van het land ongedesemde broden en geroosterd koren (zie Jozua 5:10-12).
Van het nieuwe deeg kan nu weer zuurdesem gemaakt worden, maar dit doet op geen enkele manier meer denken aan het verleden.