Geestelijk denken

2. De vergelijking van het onkruid in de akker

Engelen verzamelen het onkruid

Matteüs 13:39b-43:
… de maaiers zijn de engelen.
Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld:
de Mensenzoon zal zijn engelen erop uitsturen en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht
(grondtekst: die de wetteloosheid doen) bijeenbrengen en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden.
Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon.
Laat wie oren heeft goed luisteren!

In deze vergelijking over het koninkrijk van de hemel laat Jezus nog iets opvallends zien, namelijk dat Hij zijn engelen zal uitzenden om het onkruid bijeen te brengen.
Direct komt dan de vraag hoe de engelen deze opdracht uitvoeren.

In Openbaring 12:5 lezen we van de geboorte van de mannelijke, geestelijk sterke zoon, de rijpe vrucht van de gemeente, die (snel, zie grondtekst) weggevoerd wordt naar God en zijn troon.
Efeziërs 4:12b en 13 zegt:
Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd,
totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.

Dat ze snel weggevoerd worden naar de troon van God betekent niet dat zij als gemeente van de aarde weggenomen worden.
Maar het wil zeggen dat zij hun plaats onbelemmerd en volledig gaan innemen als strijders in de geestelijke wereld.
Zij vormen dan een koning- en een priesterschap dat niet van deze wereld is.

Na deze gebeurtenis volgt de opmerkelijke mededeling:
Toen brak er oorlog uit in de hemel.
Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak.
De draak en zijn engelen boden tegenstand, maar zij werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer.
De grote draak werd op de aarde gegooid.
Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt.
Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid
(Openbaring 12:7-9).

Een krachtige belijdenis

We zien dus dat als eerste het geheim of het verborgen plan van God met betrekking tot de gemeente gerealiseerd wordt (zie Openbaring 10:7).
Zij blijft overeind in de strijd en ze overwint door haar krachtige belijdenis dat ze uit rechtvaardigen bestaat door het offer van Jezus Christus.
En ook door haar positieve getuigenis in deze wereld dat zij door de kracht van Gods heilige geest haar positie als overwinnaar inneemt in het koninkrijk van de hemel, de geestelijke wereld.

Eerst komt de kern van de gemeente tot (de mannelijke) rijpheid en dan breekt er oorlog uit in de hemel (zie Openbaring 12:7) tussen de goede engelen en de demonen.
Jezus heeft alle macht in de geestelijke wereld en dus kan Hij, nu de tijd daarvoor is aangebroken, zijn heilige engelen uitzenden.
Zij moeten uit zijn koninkrijk alles verzamelen wat de mensen verleidt om te zondigen (zie Matteüs 13:41).
Dit kunnen zowel mensen als demonen zijn, zowel demonen in de mens als buiten de mens.
Beiden zijn erop gericht de mens ten val te brengen en hem wetteloos te doen denken en leven.
Wetteloze mensen hebben per definitie het kwaad lief en daarom scheppen ze genoegen in het uitvoeren ervan.

De heilige engelen verzamelen de demonen.
Oorspronkelijk betekent ‘verzamelen’ ook wel ‘oplezen’, waarbij we kunnen denken aan het oogsten van het koren of het onkruid, zoals dat vroeger handmatig gebeurde.
Zo worden de verleidende demonen in de geestelijke wereld op één hoop gedreven; het kwaad wordt geclusterd of in bundels of schoven bijeengebonden.
Maar engelen kunnen demonen die in de mens wonen niet uitwerpen.
Dat hoort alleen bij de bevoegdheid of de autoriteit van de volgelingen van Jezus Christus.
Zij doen dit in zijn naam, in zijn autoriteit of namens Hem, door de kracht van Gods geest die in hen woont.

Einde van de oorlog

De oorlog in de hemel duurt totdat satan zelf door een engel geketend, afgevoerd en in de afgrond geworpen wordt.
Hetzelfde gebeurt in deze worsteling uiteraard ook met de andere demonen.
Voor hen is de afgrond de plaats waar ze gepijnigd worden, omdat ze daar tot absolute inactiviteit veroordeeld zijn.
Dat is de grootste kwelling voor een geest, want die wil altijd actief zijn.
Daarom smeekt het legioen (van 4200 tot 6000, hoe sterk gebonden kun je zijn!) onreine geesten Jezus hen daar niet naar toe te sturen (zie Marcus 5:7 en Lucas 8:31).

De demonen die vluchten voor Michaël en zijn engelen kunnen zich alleen nog verschuilen in de mens.
Als de geestelijke wereld gezuiverd wordt, vallen de demonen dus op de ‘aarde’, dit wil zeggen dat ze in de aardsgerichte mens trekken.
De demonen zijn woedend en in grote paniek, want ze weten dat ze niet veel tijd meer hebben.
Als er staat dat in die dagen de sterren van de hemel vallen, wijst dit op een invasie van de demonische legermacht in de mensen.

Aan de ene kant voeren dus de zonen van God hun geestelijke strijd: zij werpen demonen uit mensen en weerstaan (ook zo) de vijand.
Daarna vervolgen Michaël en zijn engelen de strijd tegen deze machten van de duisternis.
In Daniël 12:1a staat in dit verband:
In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van je volk ter zijde staat.
Het zal een tijd van verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan.

Deze tekst kunnen we als volgt met andere woorden weergeven:
Op de dag van de Heer zal Michaël de zonen van God ondersteunen.
Hij wordt opgeroepen als maaier van het onkruid in de tijd van de grote verdrukking.
Alleen zij die met Gods heilige geest verzegeld zijn en die voldoende ervaring hebben met het strijden in de geestelijke wereld, kunnen dan standhouden.

Het is dan ook duidelijk dat de Heer wacht om het signaal te geven tot het moment waarop de zonen van God hun mannelijke rijpheid bereikt hebben.
Want anders zal de hele gemeente al bij voorbaat bezwijken.
Zij die ‘in de hemel wonen’ (zie Openbaring 13:6) mogen juichen en jubelen, want zij zullen overwinnen.