Geestelijk denken

2. De vergelijking van het onkruid in de akker

Het doel van God in deze tijd bereikt

De oogst is de voltooiing van dit tijdperk (in Gods plan), zegt Jezus in Matteüs 13:39.
In Openbaring 19:7 staat:
Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven!
Want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn bruid staat klaar.

De gemeente heeft dan haar volmaaktheid bereikt, zij is dan zonder vlek of rimpel, heilig en zuiver (zie Efeziërs 5:27).
In verband met de ‘dag van de Heer’ schrijft Paulus in 2 Tessalonicenzen 1:10 NBG:
… wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn …

Parousie

Heel duidelijk zien we dat de komst, de parousie of tegenwoordigheid van de Heer het gevolg is van het herstellend werk van Gods geest in de gelovigen.
Ze krijgen vergeving van hun schuld, worden bevrijd van demonen en onjuiste inzichten, worden gedoopt in water en in Gods geest, ontwikkelen de liefde en de gaven van de geest en zo worden ze steeds meer gelijkvormig aan Jezus Christus.
Met verwondering ziet men de ontplooiing van deze gelovigen, deze geestelijke mensen.
Men ziet hun kennis, hun wijsheid, hun kracht, hun liefde voor de waarheid en de gerechtigheid en ook hun onderlinge liefde om elkaar te helpen en op te bouwen.

Jezus belooft dat Hij terug zal komen door de uitstorting van Gods geest in de gelovigen.
Zo zal Hij samen met de Vader in de mens kunnen wonen, dus voor altijd met hem verbonden zijn.
Dat is gebeurd met Pinksteren en in de eeuwen daarna in talloze gelovigen.
Zo woont God in zijn volk, dat nu het huis van God geworden is en zo veel ‘woningen’ of verblijfplaatsen telt (zie Johannes 14:2, zie ook grondtekst).
Dit zijn de afzonderlijke leden van de gemeente.

Dit evangelie, van het koninkrijk van de hemel, zal over de hele aarde verkondigd worden en velen zullen gedoopt worden in de geest van God.
Dan komt de eindfase, de voltooiing van dit deel van het plan van God, namelijk de volle en rijke vrucht.
Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in jullie, Hij is jullie hoop op Goddelijke luister (Kolossenzen 1:27).
Deze ‘luister’ is de rijpe vrucht zoals God die met ons voor ogen heeft:
Romeinen 8:29:
Wie Hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broers en zussen.
Filippenzen 3:21:
Met de kracht waarmee Hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal Hij ons armzalig (vernederd) lichaam gelijk maken aan zijn verheerlijkt lichaam.

Als dit gerealiseerd is, zal Jezus (zó) terugkomen of geopenbaard worden in de zichtbare wereld (zie hierboven bij 2 Tessalonicenzen 1:10).
Dit houdt verband met de rijpe oogst in de laatste tijd, waarvan Paulus in 1 Tessalonicenzen 5:23 en 24 zegt:
Moge de God van de vrede zelf jullie leven in alle opzichten heiligen en mogen heel jullie geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst (parousie) van onze Heer Jezus Christus.

Die jullie roept, is trouw; Hij zal het ook doen.
Voor ‘zuiver bewaard’ staat in de grondtekst en in de NBG: onberispelijk.
Uit wat de Bijbel hierover zegt blijkt duidelijk dat God door middel van zijn woord en zijn geest het voorgestelde doel (met ons) bereiken zal.

Op een andere plaats schrijft Paulus:
Daarom bidden wij altijd dat onze God jullie deze roeping in ere doet houden, dat Hij jullie door zijn kracht de vaste wil geeft het goede te doen en jullie door jullie geloof al het mogelijke tot stand laat brengen.
Dan zal door de genade van onze God en van de Heer Jezus Christus de naam van onze Heer Jezus door jullie geprezen worden en jullie door Hem
(2 Tessalonicenzen 1:11 en 12).
Onze roeping is om te voldoen aan het door God gestelde doel met ons.
De kracht van God in ons, dat is zijn heilige geest, stelt ons in staat dit doel te behalen.
Zo wordt de naam van Jezus Christus in ons verheerlijkt, dat wil zeggen dat zijn autoriteit zichtbaar en werkbaar wordt in ons, tot herstel van onszelf en van de mensen om ons heen.

Bliksem?

Zelf zegt Jezus dat zijn komst of tegenwoordigheid in het innerlijk van zijn volgelingen zal zijn als een bliksemschicht die vanuit het oosten weerlicht tot in het westen (zie Matteüs 24:27).
Maar een vergelijking is altijd het tegenbeeld van iets wat in de zichtbare wereld bestaat.
Nu is het zo dat een bliksem nooit flitst van het oosten naar het westen.
Maar het woord ‘bliksem’ kan ook vertaald worden met fel of flitsend licht.
En dat past beter in het beeld, want we kunnen dan de uitspraak krijgen:
"Want zoals een fel licht van het oosten naar het westen gaat, zo zal de komst van de Mensenzoon zijn."
En dit is het beeld van de zon (het felle licht) die opkomt in het oosten (een klein begin) en die naar het westen gaat, die dus toeneemt in kracht.
Maleachi 3:20 zegt:
Maar voor jullie die ontzag voor mijn naam hebben zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt.
Ook in Lucas 1:78 wordt hiervan melding gemaakt:
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel (grondtekst: opgang uit de hoogte) over ons opgaan.
In de geestelijke duisternis van de laatste tijd zal de gemeente van Jezus Christus dit licht uitstralen en dit zal over de hele wereld te merken zijn.
Dit licht voor de wereld wordt in en door de zonen van God zichtbaar.
Om een andere vergelijking aan te halen: de lampen van de verstandige meisjes zullen een helder licht verspreiden in de donkere nacht.
Wanneer de duisternis toeneemt, wanneer de grote verdrukking over de aardsgerichte mensheid gaat, zal het licht van de zon (van de gerechtigheid, zie Maleachi 3:20) steeds helderder gaan schijnen.
Jesaja 60:1 en 2 zegt:
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de Heer.
Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de Heer, zijn luister is boven jou zichtbaar.

Nieuw leven na eeuwenlange dorheid

Tenslotte nog een ander beeld dat de Heer ons geeft in Matteüs 24: 32 en 33:
Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is.
Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is
(of grondtekst: voor de deur staat).
Ook deze uitspraak van Jezus wijst op een groeiproces.
Na de barre en dorre wintertijd van vele eeuwen kerkhistorie, waarin positief geestelijk leven nauwelijks merkbaar is, wordt in de laatste tijd het nieuwe leven zichtbaar.
Zoals de levensgeest in de boom de nieuwe takken laat groeien, zo wekt de geest van God, als de levensgeest van het lichaam van Christus, de leden van de gemeente tot nieuw leven.

Maar veel mensen vinden dat deze heerlijke belofte voor de laatste tijd niet voor hen geldt.
Ze passen haar liever toe op natuurlijke en ongelovige nakomelingen van Abraham die nu in het aardse Israël wonen.
Maar wíj zoeken samen met alle aartsvaders een beter vaderland, namelijk een hemels en een geestelijke stad om in te wonen (zie Hebreeën 11:14-16).
Het druist toch tegen alle nieuwtestamentische inzichten in, dat Jezus met ‘nieuw leven’ het nationale ontwaken bedoelt van een volk dat vrijwel niets van God wil weten.
Tenminste niet van de God die de Vader is van Jezus Christus (zie onder andere 2 Korintiërs 1:3).