2. De vergelijking van het onkruid in de akker
Twee soorten ontwikkeling in de laatste tijd
Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal Ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen:
‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het.
Breng dan het graan bijeen in mijn schuur’ (Matteüs 13:30).
… de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld … (zie vers 39).
Het opvallende van het leven op aarde in mens, dier of plant is dat het een ontwikkelingsproces doorloopt.
Dit is niet zo in de geestenwereld die niet verbonden is met materie.
Engelen liggen niet in de wieg!
Voor hen geldt: Op de dag dat je geschapen werd lagen ze klaar (zie Ezechiël 28:13).
‘Ze’ heeft betrekking op de talenten en de geestelijke begaafdheden.
Als vanzelf
Jezus spreekt over een boer die zaad op zijn land uitstrooit.
Na dit gedaan te hebben gaat hij naar huis om te slapen.
Hij staat elke dag weer op en wacht een bepaalde tijd geduldig af.
Intussen komt het zaad op en groeit het zonder dat iemand ook maar iets van dit mysterie begrijpt.
De aarde brengt ‘vanzelf’ de vrucht voort, eerst de halm, dan de aar en dan het rijpe graan in de aar.
Maar zo gauw het graan volgroeid is, slaat de boer de sikkel erin omdat het tijd is voor de oogst (zie Marcus 4:26-29).
Heel duidelijk past de Heer dit rijpingsproces toe op de ontwikkeling van de mens in de geestelijke wereld, want Hij zegt: Het is met het koninkrijk van God als met …
In Johannes 3:8 heeft Jezus het over de weg die God gaat met de mens die ‘uit de geest geboren is’.
Met ons menselijke verstand (alleen) kunnen we zijn groeiproces niet verklaren, net zomin als dat van het graan.
Jezus vergelijkt dit met de wind die waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat.
De geestelijke levensweg, de groei en de ontwikkeling van de geestelijke mens, blijft een mysterie, maar ze is en wordt wél steeds meer tastbare werkelijkheid.
Nadat God in zes scheppingsdagen de aarde formeert, rust Hij op de zevende dag.
Wat wordt met dit laatste bedoeld?
God heeft een plan met wat Hij gemaakt heeft en in de schepping heeft Hij alles gelegd wat nodig is om zijn gedachten te realiseren.
Wat God erin gelegd heeft, komt eruit.
Hij heeft de mens geschapen om hem in geestelijk opzicht te laten ontwikkelen.
Zo kan God zich aan de menselijke geest verbinden, zodat zij een eenheid vormen.
Zo kan God zijn macht en heerlijkheid met de mens delen, zowel in de zichtbare als in de onzichtbare wereld.
Dát is Gods plan en dat realiseert Hij door middel van een groeiproces.
Zoals de boer ervan overtuigd is dat het goede, geselecteerde zaad een rijke opbrengst zal geven, zo gelooft ook God in wat Hij gemaakt heeft.
Zo kan Hij in ‘alle rust’ wachten op het door Hem beoogde eindresultaat: de volmaakte mens, die gelijkvormig is aan Jezus Christus.
Dit is zijn ‘sabbatsrust’ en als ook wij onvoorwaardelijk geloven in het bereiken van dit doel, ervaren ook wij deze rust.
Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust.
En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne (Hebreeën 4:9 en 10).
Bijbel niet Gods woord
Het woord, de uitgesproken gedachte van God bij de schepping, keert niet vruchteloos naar Hem terug, niet zonder eerst te doen wat Hij wil en te volbrengen wat Hij gebiedt (zie Jesaja 55:11).
En dit woord is: Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken (zie Genesis 1:26).
De Bijbel als boek(en) is op zich niet dit woord van God, maar in de Bijbel kunnen we lezen wat dit woord ís en hoe het zich door de eeuwen heen in verschillende fasen ontwikkelt.
En ook kunnen we erin lezen hoe wijzelf aan Gods woord deel kunnen hebben.
Bij de woorden ‘oogsttijd’ en ‘voltooiing van deze wereld’ of van de(ze) eeuw, zien we ook een ontwikkelingsproces.
Zoals het graan zijn groeifasen heeft van halm, aar en van het volgroeide koren in de aar, zo doorloopt de schepping tijdperken die uitmonden in een volheid, een voltooiing.
Zo wordt de Zoon van God geboren in de volheid van de tijd (zie Galaten 4:4), dus aan het eind van een fase van Gods plan, in dit geval het einde van het oude verbond.
De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het koninkrijk van God … (zie Lucas 16:16).
Eenzelfde afsluiting van een oude en begin van een nieuwe fase zien we in Johannes 1:16 en 17 NBG:
Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.
Het einde van dit tijdperk is tegelijk de inleiding tot een nieuw, namelijk dat van de gemeente van Jezus Christus.
Ook in deze nieuwe ‘aeon’ zien we een ontwikkeling.
Deze eindigt bij het openbaar worden van de zonen van God (zie Romeinen 8:19), wat hetzelfde is als de terugkeer of de openbaring (parousie) van Christus in zijn volgelingen (zie 2 Tessalonicenzen 1:10).
Dit laatste is weer het begin van een volgend nieuw tijdperk waarin de schepping door de zonen van God wordt bevrijd en hersteld, terwijl satan dan gebonden is.
Na deze fase komen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Dan worden ook de rechtvaardigen van het oude en van het nieuwe verbond vervuld met Gods geest, zodat uiteindelijk God zich volledig in zijn schepping kan manifesteren.
En op het moment dat alles aan Hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan Hem die alles aan Hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.
Dit laatste wordt ook wel vertaald als:
Zo zal God alles in allen of in alles zijn (zie 1 Korintiërs 15:28).
De hiel vermorzeld
Gods plan als geheel is erop gericht om de mens van de demonen te bevrijden en hem te herstellen totdat hij het niveau van de volmaakte mens, Jezus Christus, heeft bereikt.
Maar deze ontwikkeling wordt op allerlei manieren gedwarsboomd door satan, de oude slang.
Op deze levensweg probeert hij te verhinderen dat de mens verder komt in zijn groei, door zijn ‘hiel te vermorzelen’.
Maar wij weten dat in deze strijd de zonen van God uiteindelijk zijn ‘kop zullen vermorzelen’, ze zullen de bron van zijn demonische inspiraties elimineren (zie Genesis 3:15).
De uitslag staat voor ons dus vast, ook al wordt de uitvoering van Gods plan door satans tegenwerking wel ernstig vertraagd, zoals we onder andere hiervoor hebben kunnen constateren.
Ook in de vergelijking van het onkruid tussen de tarwe zien we dit ontwikkelingsproces uitgebeeld.
Er is een oogsttijd, dit wil zeggen dat het kwade en het goede in deze periode volledig rijp of openbaar worden.
Het zal dan blijken dat wat door God gezaaid is, zal overwinnen op wat door satan is geïnspireerd.
Wij ervaren de rust van God als we vasthouden aan de zekerheid dat ondanks alle tegenwerkingen van satan, God toch zijn plan in ons zal uitwerken en wel door zijn geest die in ons woont
Wij verwachten dus een periode of een fase in Gods plan waarin zowel het kwade als het goede volledig rijp worden.
De Bijbel noemt deze periode de ‘dag van de Heer’ of gebruikt hiervoor de aanduiding ‘die dag’.
Dan zal de geestelijke duisternis in de wereld te snijden zijn, maar tegelijk zal het licht van Gods luister (zijn liefde, wijsheid en kracht) in zijn volk helderder schijnen dan ooit daarvoor in de geschiedenis.
Jesaja zegt:
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de Heer.
Duisternis bedekt de aarde en donkerheid de naties, maar over jou schijnt de Heer, zijn luister is boven jou zichtbaar (Jesaja 60: 1 en 2).
Nu is het zo dat de profeten van het oude verbond spraken over het einddoel van óns geloof.
Zij profeteerden over de voor óns bestemde genade (zie 1 Petrus 1:10) maar ook over de ondergang van de schijngemeente.
Ook Joël voorzag deze fase in Gods plan en profeteerde in 3:1:
Daarna zal zich dit voltrekken: Ik zal mijn geest uitgieten over al wat leeft.
Jullie zonen en dochters zullen profeteren, oude mensen zullen dromen dromen en jongeren zullen visioenen zien;
zelfs over slaven en slavinnen zal Ik in die tijd mijn geest uitgieten.
Dan zal Ik tekenen geven aan de hemel en op aarde: bloed en vuur en zuilen van rook, de zon verandert in duisternis en de maan in bloed.
Dan komt de dag van de Heer, groot en ontzagwekkend.
Hier zien we dat de gemeente van Jezus Christus haar hemelse bestemming bereikt en tegelijk zien we de demonisering van de mensen die niet vastgehouden hebben aan het plan van God.
Zij hebben zich er niet voor ingezet om zichtbaar te worden als zonen van God.
Bloed en vuur en rook en duisternis beelden de destructieve en verstikkende werking uit van de demonen.
Jakobus verwijst ook naar het groeiproces van de gemeente van Jezus Christus, als hij schrijft:
Heb geduld, broers en zussen, tot de Heer komt.
Denk eens aan de boer die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen (Jakobus 5:7).
Geestelijke regens
De vroege regen ziet op de uitstorting van Gods geest in de eerste christengemeenten en de late regen is uitbeelding van de bijzondere werking van deze geest in ‘het laatst van de dagen’ of ‘aan het eind van de tijden’ (zie onder andere Handelingen 2:17).
Dan vindt de voltooiing plaats van het plan van God, het graan wordt rijp.
Joël profeteert verder over óns, met een schitterende belofte:
En jullie, kinderen van Sion, wees blij en barst uit in gejubel om de Heer, jullie God, want Hij geeft regen om je te verkwikken, Hij laat de regen overvloedig op je neerdalen, vroege regen en late regen, elk op de juiste tijd.
De dorsvloeren liggen weer vol met graan, de perskuipen lopen over van wijn en olie (Joël 2:23 en 24).
Jezus legt uit door middel van vergelijkingen, maar we zien dat ook de profeten door dezelfde geest van God geïnspireerd, gebruik maken van vergelijkingen.
Ze nemen, net als Jezus, zichtbare beelden en verklaren daarmee de geestelijke werkelijkheid.
Dát is correct vergeestelijken!