Geestelijk denken

2. De vergelijking van het onkruid in de akker

Verzamelen van onkruid en graan

In Matteüs 13:30 zegt Jezus:
Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal Ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen:
Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het.
Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.

In de oogsttijd worden het koren en het onkruid niet alleen rijp, maar worden zij ook duidelijk herkenbaar en kunnen ze dan ook volledig van elkaar gescheiden worden.
Alle eeuwen door leven goeden (zonen van het koninkrijk) en kwaden (zonen van satan) naast elkaar in de kerken.
Er is zelfs een periode van tien eeuwen geweest waarin er slechts één kerk bestond die alle gelovigen omvatte.

In de vergelijking wordt gesproken van samenbinden van het onkruid in bundels.
Dit samenvoegen is in de kerkgeschiedenis geen onbekend verschijnsel.
In de religieuze wereld groepeert men zich vaak rondom een bepaalde dwaling of eigen visie.
We noemen hier die van de kinderdoop (beter gezegd: zuigelingenbesprenkeling), de leer van de uitverkiezing, de eucharistie, de sabbatsrust op de zevende dag, het boek van Mormon, de leer van de Jehova’s getuigen, de leer van de drie-eenheid en dergelijke.
Vaak stelt men wel een bijbelse waarheid centraal, maar daarnaast houdt men aan veel dwalingen vast.
Dit zien wij onder andere bij de Baptisten met de (bijbelse) volwassenendoop door onderdompeling en bij de Pinksterbeweging met de (bijbelse) doop in de geest van God.

Niet altijd scheidt men zich af van de historische kerken of van bestaande kringen, terwijl men toch met elkaar verbonden is door een op dwalingen gebaseerde visie.
We zien dit bijvoorbeeld bij de maranatha-beweging met haar veelal onjuiste toekomstverwachtingen en haar aardsgerichte Israëlleer.

Er is maar één goede visie

We herhalen hier wat een dwaling is.
Dit is elke visie die niet als doel heeft de volmaakte mens die hetzelfde geestelijke niveau bereikt als van Jezus Christus.
In die zin zijn (de visies van) kerken, kringen, gemeenten en ook de overige religies in ‘bundels’ te onderscheiden.
Of we geloven in het plan van God, de mens die zicht ontwikkelt naar zijn beeld, óf we geloven dat de mens van nature slecht is, dus in wezen gelijk aan satan.
In het eerste geval jagen we de liefde na, streven we naar de gaven van Gods geest (zie 1 Korintiërs 14:1), worden we zó overwinnaar op de duisternis én groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus (zie Efeziërs 4:15).
In het tweede geval berusten we erin dat we nooit zullen overwinnen, laten we de doop in en de vervulling met Gods geest links liggen en richten we ons niet op het realiseren van Gods hiervoor genoemde plan met ons.
We hebben hiervoor geen geestelijk inzicht nodig en we staan zo dan ook open voor de inspiraties van de vele religieuze demonen die ons allerlei dwalingen opdringen.

Door één ‘binding’ zullen de ware gelovigen uiteindelijk samengevoegd worden.
Dit is de beleving van de leer van het koninkrijk van de hemel, die de christen terugbrengt in zijn eigen land en op zijn eigen bodem, namelijk in de geestelijke wereld.
Dit is het gevolg van het evangelie ván Jezus Christus dat ook de apostelen verkondigen en waarmee Paulus door de heidense landen reist.
In dit evangelie wordt het hierboven genoemde plan van God met de christen duidelijk gemaakt en ook de weg om dit doel te bereiken.

Ook in onze tijd wordt dit evangelie, deze volledige waarheid voor het eerst na de apostolische tijd weer gebracht.
En dat niet alleen, we beleven ook de kracht ervan!
Pas als het (grondtekst: dit) goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen (Matteüs 24:14).
Met ‘einde’ wordt bedoeld de voltooiing van deze fase van het plan van God.
Jakobus 5:7 zegt:
Heb geduld, broers en zussen, tot de Heer komt.
Denk eens aan de boer die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen.

Pas dán zal Hij het startsein geven om te oogsten.

Opname van de gemeente

De Bijbel opent onze ogen voor de geestelijke wereld en hierdoor kunnen wij als christenen in de wereld van de geesten komen om van hieruit te leven, erin te strijden en te overwinnen.
Zo leven we dus in twee werelden, maar we zoeken eerst de geestelijke en wel de lichtzijde ervan, dat gevormd wordt door het koninkrijk van God.
Als gelovigen zullen wij ons losmaken van de dwalingen die ons aan de ‘aarde’ binden en zullen we de ‘hoge weg’ kiezen die ons leidt naar de troon van God (zie 1 Korintiërs 12:31).
Wij zoeken ook en juist hier de dingen die ‘boven’ zijn en niet die op ‘de aarde’ zijn (zie Kolossenzen 3:1 en 2).

We wijzen er nog eens op dat eerst het onkruid samengebracht wordt.
Het is dus niet in lijn met de Bijbel om te zeggen dat eerst de Heer terugkeert en de gemeente wordt opgenomen.
Deze dwaling leidt de aandacht af van wat er werkelijk gebeuren gaat.
Laat jullie door niemand misleiden, op geen enkele manier.
De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan
(2 Tessalonicenzen 2:3).
Dus eerst moet de afval komen en de wetteloze mens zich openbaren.
Zo kan eerst het onkruid bij elkaar gebracht worden.

Tegenover deze samenbundeling van het onkruid in de gemeente van de antichrist staat het bijeenbrengen van de goede tarwe in de ware gemeente van Jezus Christus.
Zij is in de laatste tijd zonder vlek of rimpel, heilig en zuiver (zie Efeziërs 5:27).
De ‘schuur’ (zie Matteüs 13:30) is hier dan het beeld van deze gemeente die duidelijk zal verschillen van alle andere religieuze verbanden.
Haar leden worden door de Heer bewaard, om als Hij (in hen) terugkeert, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk veranderd te worden en een onvergankelijk en onsterfelijk lichaam te krijgen (zie 1 Korintiërs 15:52).

Sommigen hebben het over een ‘hemelse’ schuur, waarmee men bedoelt dat de gemeente wordt verplaatst naar een afgelegen plaats die ‘hemel’ heet.
Maar de echte gelovigen leven nog op aarde en ze zijn gelijktijdig overgezet in de hemelse gewesten (zie Efeziërs 2:6 NBG) en ze vormen hier nu al het geestelijke Lichaam van Christus.
In de laatste tijd wordt dit Lichaam ook op aarde in al zijn zuiverheid zichtbaar.
We kunnen dus beter zeggen dat geestelijke mensen bijeengebracht worden in een geestelijke schuur, dit is dus de gemeente van Jezus Christus.