Geestelijk denken

8. Leerling van het koninkrijk

Verstand onmisbaar voor geestelijk inzicht

We zien hiervoor al hoe belangrijk ons verstand is om juist te kunnen geloven en vooral om geestelijk inzicht te verkrijgen.
De hele Bijbel door zien we dat het verstand nodig is om te begrijpen wat het plan van God met ons inhoudt.
We moeten God zelfs (ook) liefhebben met ons verstand (zie Marcus 12:30).
Wie zijn verstand kwijtraakt of ‘vervuld wordt met dwaasheid’ komt tot rare dingen, ja zelfs mogelijk tot het voorbereiden van een moord (zie Lucas 6:11).
Hier zien we dat de demonen dan de regie over een mensenleven overnemen.
Dus is het ook een dwaasheid om je ‘verstand in te leveren’ (bij wie trouwens?).
In Psalm 14:2 wordt het verstandig zijn direct gekoppeld aan het zoeken van God.
Het nut van een goed verstand is een aparte studie (meer dan) waard, maar we zullen er hier alleen op ingaan voor zover dit ons onderwerp raakt.

Onze hersenen zijn onmisbaar

Verstandig is de mens als hij God kent en zijn plan begrijpt.
Daarom zegt Paulus in Efeziërs 5:17:
Wees niet onverstandig, maar probeer te begrijpen wat de Heer wil.
Wij hebben niet alleen verstand nodig om de aardse dingen te kunnen begrijpen, maar ook en vooral wat van God, vanuit het hemelse, naar ons toekomt.
Zo kunnen we de dingen bedenken die boven zijn (zie Kolossenzen 3:2 NBG).

We moeten eerst dat begrijpen wat van het zichtbare leven is, want in ons bestaan krijgen we het eerst te maken met het natuurlijke (zie 1 Korintiërs 15:46).
Maar God heeft onze hersenen zo gemaakt dat ons denken zich ook kan richten op de geestelijke wereld.
Dit kan pas nadat we kennis verkregen hebben over het koninkrijk van de hemel.
Hierdoor leert onze geest zich te oriënteren en te functioneren in deze onzichtbare wereld.
Maar, zoals gezegd, eerst moeten we kennis hebben van het zichtbare.

Je kunt een goed verstand hebben, maar misschien heb je nooit verder kunnen studeren.
Dat kun je als een gemis ervaren omdat je je door je studie kunt ontplooien en het in de maatschappij verder kunt brengen.
Maar er zijn ook mensen die zich willen ontwikkelen in de lichtzijde van de geestelijke wereld en daar kennis en wijsheid willen opdoen.
Zij hebben honger en dorst naar de sfeer van dit koninkrijk, dat als kenmerken heeft: vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht.
Maar onze menselijke geest schiet tekort om ons verstand in deze richting te inspireren en te stimuleren.
Want Jezus zegt in Matteüs 11:25 dat de geestelijke dingen voor (aardse) wijzen en verstandigen verborgen zijn.
Dit komt doordat zij hier niet naar verlangen, dus zich er niet voor inzetten hier kennis over te verwerven.
Ze denken genoeg te hebben aan hun aardse kennis en zichtbare rijkdommen.

Maar veel gelovigen die in de maatschappij niet meetellen (de eenvoudigen, de nederigen van hart) verlangen wél naar dit koninkrijk, zeker omdat dit uitzicht biedt op een beter (toekomstig) leven.
Doordat ze niet of nauwelijks gehinderd worden door zichtbare zaken, kunnen zij zich gemakkelijker verplaatsen in het koninkrijk van God en hierin geloven, zoals een kind dat doet (zie Matteüs 19:14).
En door de vervulling met de geest van God krijgen ze bovendien geestelijke wijsheid en leren ze God kennen zoals Hij werkelijk is.
En worden hun geestelijke ogen (of: verstand) verlicht, zodat ze kunnen zien in welke luister het plan van God tenslotte uitmondt (zie Efeziërs 1:17 en 18).

Verstand, een kostbare gift van God

In de Bijbel wordt nooit minachtend over het menselijke verstand gesproken, want het is een kostbare gift van God, die ons ver verheft boven alle andere levende wezens.
Hiervoor is al besproken dat we ons verstand zeker niet moeten inleveren …
Juist niet omdat we ons verstand moeten oefenen om na te denken over de geestelijke wereld en over het plan van God met ons leven, daarbij geleid door Gods geest.
Zo leren wij, met ons verstand, dit alles begrijpen en bovendien God ‘ten diepste’ kennen (zie 1 Korintiërs 2:10).
Wij moeten dus leren denken (…) zoals Jezus denkt en de problemen van ziekte en zonde oplossen zoals Hij dit heeft gedaan.
Jezus is voor ons het grote voorbeeld van een geestelijk mens.
In 1 Korintiërs 15:45 staat:
De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.
Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest.

De eerste Adam is een natuurlijk mens die een natuurlijk nageslacht voortbrengt, maar Jezus is een geestelijk mens die geestelijke mensen schept.
Laten we goed beseffen dat het woord van God, dat we in de Bijbel vinden, bestemd is voor de geest van de mens.
Van daaruit heeft dit woord zijn herstellende en verheffende uitwerking op de hele mens, dus ook op zijn lichaam en ziel.
Dit woord is niet gegeven aan dieren die geen verstand hebben, maar ook niet aan mensen die alleen maar bezig zijn met de zichtbare dingen.
Het is gegeven aan hen die zich hierboven kunnen en willen verheffen en die verlangen zich te ontplooien in de geestelijke wereld.

Gelijken op God

De uitstorting van de geest van God op de Pinksterdag wordt in verband gebracht met ‘de laatste dagen’ of ‘het einde van de tijden’.
Dit betekent dat er een tijdperk aanbreekt waarin de laatste fase in de ontwikkeling van Gods plan met de mens begint.
Door de doop in Gods heilige geest wordt het mogelijk dat er geestelijke mensen komen die gelijkvormig zijn aan Jezus Christus.
In de eerste Adam heeft zich het ‘gelijken op God’ niet kunnen ontwikkelen, maar wel in de tweede Adam, Jezus Christus.
En ook allen die door Gods geest geleid worden, kunnen hier naartoe groeien.

Het evangelie van Jezus Christus stuit altijd op groot verzet bij aardsgerichte of ongeestelijke leiders, hoewel ze soms zelfs ‘geestelijken’ genoemd worden.
Dit kan ook niet anders, want:
Een mens die de geest (van God) niet bezit, aanvaardt niet wat van de geest van God komt, want voor hem is het dwaasheid.
Hij kan het ook niet begrijpen, omdat het geestelijk moet worden beoordeeld
(1 Korintiërs 2:14).
De vergelijkingen die Jezus vertelt en zijn evangelie van het koninkrijk van de hemel zijn ‘geest en leven’ (zie Johannes 6:63).
Zijn woorden vallen in het hart (de gedachten) van de mens als een zaad en daar, in die onzichtbare wereld, moeten ze worden omgezet in de dimensie van de geest.
Daar kunnen ze tot leven komen en vruchtdragen, want:
Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen.
Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig
(Matteüs 13:23).