Alleen geestelijk te verklaren teksten
Handelingen
Handelingen 1:6
Zij die bijeengekomen waren, vroegen Hem: Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?
Jezus hoeft het koningschap voor Israël niet te herstellen, want Hij is al de koning van Israël, maar uiteraard niet van het aardse volk.
De vraagstellers geven hier dus blijk van gebrek aan geestelijk inzicht.
Jezus is de Heer van de gemeente, van de mensen die Hem volgen in de geestelijke wereld.
Dáár is Hij de Koning van de koningen (van ons) en de Heer van de heren (van ons).
Wíj vormen zijn koninkrijk, de gemeente van Christus, zijn lichaam.
Hierbij is geen opdracht, taak of voorrecht meer weggelegd voor een natuurlijk volk.
Handelingen 2:4
… en allen werden vervuld van de heilige geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de geest werd ingegeven.
Wij horen bij het geestelijke volk door de doop in Gods heilige geest.
Alleen daardoor worden wij zonen van God.
Wie die Goddelijke geest niet bezit en zijn liefde niet najaagt en zijn gaven niet ontwikkelt, hoort niet bij Jezus, dus niet bij zijn gemeente.
Hij of zij is dan in bijbelse betekenis zelfs geen christen, wat immers ‘gezalfde’ (met Gods geest) betekent.
Zó kunnen we toetsen wie bij het (echte, geestelijke) volk van God hoort en wie niet.
Handelingen 2:17
Aan het einde van de tijden (in de laatste dagen), zegt God, zal Ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
Jezus is gestorven voor de zondeschuld van alle mensen.
Maar lang niet alle mensen accepteren dit aanbod van de Heer voor zichzelf.
God wil dat alle mensen behouden worden, dit is: hersteld naar de situatie zoals God die vanaf het begin voor ogen heeft.
Lang niet alle mensen gaan hierop in door zich te bekeren of een nieuw leven, met God, te beginnen.
God wil ook graag dat alle mensen gedoopt worden in zijn geest.
Lang niet alle mensen zijn hiervan op de hoogte, of stellen zich hiervoor open als ze het wél weten.
‘Alle vlees’ wil dan ook zeggen: zij die op het aanbod van schuldvergeving, behoud (herstel) en doop in Gods geest ingaan.
In hen komen de gaven van deze geest tot ontwikkeling, zij zien in de geestelijke wereld wat God hen openbaart (gezichten, dromen) en zij kunnen die aan hun medemens of medegelovigen in woorden doorgeven (profetie).
Wie niet gedoopt is in Gods heilige geest, hoort niet bij dit ‘alle vlees’ en hoort dus ook niet bij Christus, bij zijn gemeente van ‘uitverkorenen’.
Handelingen 2:21
Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered (hersteld).
Nooit wordt een heel volk als geheel behouden en al helemaal niet niet zonder een beroep te doen op de naam of de autoriteit van Jezus.
Deze volmacht is nodig om te kunnen optreden tegen de demonen van ziekte, zonde, leugen, verleiding en geweld.
Wil men behouden, dit is hersteld, worden, dan zijn de gaven van Gods geest, die ons de autoriteit van Jezus verlenen, onmisbaar.
Wie zegt dat een heel volk behouden wordt, toont geen begrip voor deze dingen.
Hij is ongeestelijk in zijn denken.
Handelingen 3:25
Jullie zijn de erfgenamen (zonen) van de profeten; met jullie voorouders heeft God zijn verbond gesloten toen Hij tegen Abraham zei: In jouw nageslacht zullen alle volken op aarde gezegend worden.
Wie nakomeling van Abraham denkt te zijn, moet beseffen dat God alle volken op aarde wil zegenen.
Zegenen wil zeggen: doen volstromen met Gods volkomenheid, met zijn liefde, zijn kracht en wijsheid, opgroeien tot een volwassen zoon van God, tot gelijkvormigheid aan Christus.
Daarbij is er uiteraard geen verschil tussen Jood en Griek, het is immers een geestelijke zaak.
God heeft geen aparte volken die afzonderlijk van elkaar gezegend worden: een natuurlijk volk Israël en een geestelijk volk, de gemeente.
Het is immers geworden: één kudde, één Herder.
Handelingen 5:14
Steeds meer mensen gingen in de Heer geloven, een groot aantal mannen zowel als vrouwen …
Waaraan werden de mensen toegevoegd?
Aan het Joodse volk?
Neen, aan het geestelijke lichaam van de Heer, zijn gemeente.
Het waren juist die Joden die, losgemaakt van hun traditionele, uiterlijke religie, werden overgeplaatst naar het koninkrijk van God, de hemelse gewesten.
Hoe?
Zij werden allen vervuld met Gods heilige geest en zij spraken geestelijke of nieuwe talen of ‘tongen’.
Wie hiermee gezegend is, hoort bij het geestelijke volk.
Handelingen 5:32
Daarvan getuigen wij en daarvan getuigt ook de heilige geest, die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen.
God geeft zijn geest alleen aan hen die Hem gehoorzaam zijn, dus die ingaan op zijn aanbod.
Hierdoor krijgen zij autoriteit of volmacht, om door de overwinning op de demonen, hersteld te worden.
Zo groeien zij, zich aan de waarheid (het plan van God) houdende, in elk opzicht naar Hem toe die het hoofd van de gemeente is.
Wie Hem niet gehoorzaam is, en welk ‘heel volk’ is dat wél?, wordt niet behouden.
Handelingen 7:48,49
Toch woont de Allerhoogste niet in een huis dat (tempel die) door mensenhanden is gemaakt, zoals de profeet zegt:
De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank.
Hoe zouden jullie dan een huis voor Mij kunnen bouwen – zegt de Heer –, een plaats waar Ik kan rusten?
God woont in óns door zijn geest, nadat wij gedoopt zijn in zijn geest.
Hij heeft ons uitgekozen om zó verbonden te zijn met onze geest.
Maar dit kan Hij alleen doen als wij eerst voor Hém kiezen.
God gebruikt geen geweld, dus is Hij afhankelijk van onze medewerking.
Wie niet voor Jezus is, is tegen Hem.
Wie niet voor Jezus kiest, blijft verbonden met de duisternis, de tegenstelling van het Licht.
Het is onze eigen vrijwillige keus om God door zijn geest toe te laten in onze innerlijke mens.
Zo worden wij een tempel van de levende God.
De zichtbare tempel in Jeruzalem was hiervan een schaduwbeeld, evenals het (gelovige deel van het) zichtbare volk Israël dat was van de gemeente.
Handelingen 8:12
Maar toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen.
Er is geen ander evangelie dan dat Jezus gebracht heeft.
Hij bracht een ‘leer met gezag’.
God had aan Jezus de volmacht gegeven om de demonen aan zich te onderwerpen, dat is zijn naam, zijn autoriteit in de geestelijke wereld.
Alles wat van dit evangelie afwijkt, is een leugen en brengt verwarring in het denken van gelovigen.
Het is dus van levensbelang ons zeer serieus in DIT evangelie te verdiepen en allerlei andere ideeën hieraan grondig te toetsen.
Is wat wij denken dat wat God bedoelt?
Het koninkrijk van God bestaat uit blijdschap, vrede, gerechtigheid en kracht.
Ervaren wij door onze visie de alles te boven gaande blijdschap van en bij God?
Ervaren wij de echte vrede met God, leven wij in een diep contact met Hem?
Ervaren wij de gerechtigheid, overwinnen wij de aanklager die ons dag en nacht aanklaagt?
Ervaren wij de kracht van Gods geest om de duistere geesten, de demonen, te weerstaan en te overwinnen?
Het koninkrijk van God is niet van deze zichtbare wereld en het kan dus ook nooit gelieerd zijn aan een zichtbaar, aards en ongeestelijk volk.
Handelingen 9:15
Maar de Heer zei: Ga, want hij is het instrument dat Ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder alle Israëlieten (zonen van Israël).
De naam of de autoriteit van Jezus is niet verdeeld: bijvoorbeeld afzonderlijk voor de Jood of voor de Palestijn of de Chinees.
Zijn kracht is allesomvattend en alles overstijgend, omdat het een geestelijke kracht is.
Hij is voor eenvoudige mensen en voor hooggeplaatsten.
Hij is voor slimme en voor simpele mensen, voor alle stammen, huidskleuren, iedere etniciteit en ieder volk volkomen gelijk!
Als we uitverkoren door God zijn is dit te vergelijken met de zon die volop schijnt, maar waarvan alleen zij profiteren die zich hierin koesteren.
Wie in de schaduw van onwil en onkunde blijft zitten, zal Gods heerlijkheid niet ervaren.
Iedereen moet zichzelf wat dit betreft toetsen.
Handelingen 10:34-36
Daarop nam Petrus het woord en zei: Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen,
maar dat Hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor Hem heeft en rechtvaardig handelt.
God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat Hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen.
Deze Jezus is de Heer van alle mensen.
Kan het nóg duidelijker gezegd worden?
God kijkt niet naar het uiterlijke, Hij ziet niet aan wat voor ogen is.
Het gaat God om de innerlijke mens en of déze in contact met Hem staat.
Kleur, ras, volk of stam zijn hierbij van geen betekenis.
Onder ieder volk, dus onder Jood zowel als Griek zijn mensen die Hem (op dezelfde wijze) vereren en die aan de gerechtigheid van God werken, die bezig zijn met de realisatie van Gods plan in hun leven en in dat van anderen.
Echte vrede komt er door Jezus Christus, die op dezelfde wijze Heer is van iedereen.
Hij is immers de (geestelijke) Heer van de (geestelijke) heren!
Handelingen 10:45,46
De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige geest ontvingen,
want ze hoorden hen (in) klanktaal (nieuwe talen, tongen) spreken en God prijzen.
De ‘gelovigen uit de besnijdenis’ zien (…) dat ook de bekeerde heidenen worden gedoopt in Gods geest.
Joden worden niet anders in Gods heilige geest gedoopt dan heidenen en andersom is dit ook niet het geval.
Ook heidenen krijgen de gave van het bidden in geestelijke of nieuwe talen, dus in geestelijk opzicht is er tussen Jood en heiden, ook wat dit betreft, geen enkel verschil meer.
Hoewel ze uiterlijk uit verschillende volken voortkomen, vormen ze samen één geestelijk volk, omdat ze vervuld zijn met dezelfde heilige geest.
De gelovigen uit de besnijdenis (dus de Joden) waren verbaasd dat God deze gave ook voor heidenen bestemd had.
Ze moesten nog wennen aan het idee dat de (gelovige) Joden niet meer alleen het uitverkoren volk van God waren.
Ook in onze tijd denken sommigen dat God nog een aparte taak heeft voor het natuurlijke Joodse volk.
Dit is het vullen van oude zakken met nieuwe wijn, het verbinden van het natuurlijke met het geestelijke.
Handelingen 11:15-17
Ik was nog maar nauwelijks begonnen te spreken, of de heilige geest daalde op hen neer, zoals destijds ook op ons.
Ik herinnerde me dat de Heer tegen ons zei: Johannes doopte met (in) water, maar jullie zullen gedoopt worden met (in) de heilige geest.
Als God hun wegens hun geloof in de Heer Jezus Christus hetzelfde geschenk wilde geven als ons, hoe had ik Hem (God) daar dan van kunnen weerhouden?
Over de hoofden van de Joden heen zei Jezus dat ook de heidenen (ook wij dus) in Gods geest gedoopt zullen worden.
Die profetie kwam al heel snel uit, want in bovenstaand gedeelte staat al de vervulling ervan:
op precies dezelfde wijze als de gelovigen uit het oorspronkelijke volk van God krijgen Gods nieuwe uitverkorenen (uit de volken) zijn heilige geest.
Trouwens ook in onze tijd wordt deze profetie nog steeds in veel mensen vervuld!
Dus kon Petrus deze mensen ook niet tegenhouden om in water gedoopt te worden.
Op dezelfde manier in water gedoopt, op dezelfde manier in Gods geest gedoopt, waarom willen mensen nu nog verschil aanbrengen tussen christenen uit de Joden en uit de heidenen?
Beiden zijn zij op dezelfde manier christen, gelijkwaardig aan elkaar.
‘Christen’ betekent immers: hij die gezalfd is met de heilige geest, met dezelfde heilige geest van God, van dezelfde God, die eenzelfde plan heeft met alle mensen, die geen twee volken heeft, die niet aanziet wat voor ogen is, die niet let op het uiterlijke, maar die zich een geestelijk volk verzamelt uit iedere stam en taal en natie!
Dát was ‘van meet af aan’ toch zijn plan?!
Handelingen 11:18
Toen ze dat gehoord hadden, waren ze gerustgesteld en loofden ze God met de woorden: Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.
De gelovigen uit de besnijdenis (de Joden) maken zich nu los van de gedachte van een uitverkoren natuurlijk volk Israël.
Zij zijn soepel van geest want zij hebben door het evangelie van Jezus Christus geestelijk leren denken.
Zij houden niet koste wat kost vast aan het oude, wat veel ‘christenen’ in onze tijd wat betreft het natuurlijke volk Israël helaas nog wél doen!
Trouwens ook nooit was het héle volk Israël uitverkoren, maar alleen een overschot, een rest, namelijk zij die alle eeuwen door ‘hun knieën niet voor Baäl gebogen hebben’, die dus geen afgoden gediend hebben, maar alleen de levende God.
Want God kan niets doen met mensen die niet in contact met Hem (willen) leven, of het nou Joden zijn of heidenen.
Hij kan niemand dwingen zijn wil te doen, want Hij kan (en wil) geen geweld gebruiken.
De (religieuze) massa loopt niet op de smalle weg, er zijn niet zoveel mensen die de hemelse poort vinden, die het koninkrijk van God binnengaan.
Dit komt doordat zij door uiterlijke zaken worden afgeleid van de geestelijke; alle eeuwen door is dit zo geweest.
Dat geldt ook in onze tijd: er kunnen veel (zogenaamde) christenen zijn, slechts een (relatief) klein deel heeft een levende verbinding met God.
Het grootste deel is bezig met uiterlijke dingen: organisaties, gebouwen, religieuze gevoelens, zogenaamde godgeleerdheid met haar universiteiten en titels, gewijde gewaden, tradities, natuurlijk volk Israël of andere uiterlijkheden.
De Bijbel zegt dat wij eerst het koninkrijk van God moeten zoeken en dat God dan ook voor ons natuurlijke leven zorgt.
Het bezig zijn met een natuurlijk Israël in het Midden-Oosten in plaats van met een geestelijk volk, het geestelijke lichaam van Christus, doet ons neervallen van de hemel op de aarde.
Handelingen 13:23
En uit Davids nageslacht heeft God, overeenkomstig zijn belofte, een redder (heiland, hersteller) voor Israël voortgebracht: Jezus.
God had aan Israël beloofd dat de Heiland (hersteller) uit hen zou voortkomen en wel uit het geslacht van David.
Dat was ook een van de bestaansredenen van het volk, naast het bewaren van het woord van God.
Daarbij zou het blijven, want na de komst van de Messias trad er een nieuw tijdperk in, de dag van de Heer.
Dit is de periode van herstel waarin Jezus Christus zichtbaar wordt in zijn gemeente, waarvan Hij het hoofd is.
Hij is dus niet het hoofd van een natuurlijk volk, maar van zijn geestelijke lichaam, de gemeente.
Handelingen 13:48
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.
Eens waren de heidenen ‘niet Gods volk’, maar nu zijn ook zij in zijn ontferming aangenomen.
Ook onder hen zijn er (velen) die bestemd zijn voor het eeuwige leven.
Die bestemming hebben zijzélf bepaald door te kiezen voor Jezus en zijn evangelie, de ‘leer met gezag’ en zo zijn weg te gaan.
Iedereen, ongeacht Jood of Griek kan er zo zélf voor kiezen wie hij dienen wil.
Het (verwerven van het) eeuwige leven is voor iedereen gelijk, uit welk volk men ook afkomstig is.
Wel kan er verschil zijn in geestelijke of eeuwige ‘statuur’, maar dit is dan afhankelijk van bijvoorbeeld of men al dan niet overwinnaar is of dat men al dan niet velen tot gerechtigheid gebracht heeft.
Aan deze mensen zijn een aantal prachtige beloften gedaan:
- Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom van het leven, die in het paradijs van God is.
- Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden.
- Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt.
- En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen (de demonen).
- Wie overwint, Ik zal hem de morgenster geven.
- Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte kleren; en Ik zal zijn naam zeker niet uitwissen uit het boek van het leven, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.
- En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altijd.
We zien hier dat het over onvoorstelbaar grote en verheven geestelijke waarden gaat, waarbij elke zichtbare religieuze vorm of uiting in het niet valt.
Als we dit willen begrijpen en in ons leven willen realiseren, zullen we de dingen van boven moeten bedenken, dus geestelijk georiënteerd moeten zijn.
Als we dat niet doen, blijven we vastzitten aan het natuurlijke en zal onze geestelijke statuur daaronder ernstig te lijden hebben.
Het is dus zaak dat we bezig zijn met het geestelijke lichaam van Christus, in plaats van met een natuurlijk volk.
Dit lichaam van Christus is zijn gemeente die wordt gevormd door mensen die het geestelijke fundament onder hun (geloofs)leven gelegd hebben en die daarop verder bouwen.
Door de liefde en de gaven van Gods geest te ontwikkelen groeien zij in geestelijk opzicht toe naar het beeld van of de gelijkvormigheid aan Jezus Christus.
Wat hebben wij aan een aards volk dat niet met God leeft en ook geen aparte plaats in het plan van God meer inneemt?
Het zal ons zeker niet helpen om overwinnaar te worden of te kunnen stralen als de glans van het uitspansel!
Integendeel, hiermee bezig zijn levert alleen maar verlies op van onze kostbare tijd en dit zal ook een sluier over ons denken leggen of deze in elk geval niet verwijderen.
Sterker nog: wie zo aardsgericht bezig is, zal steeds meer verduisterd worden in zijn denken!
Hij zal zelfs dát (aan geestelijke rijkdom) verliezen wát hij heeft.
Handelingen 15:8,9
God, die weet wat er in de mensen omgaat, heeft blijk gegeven van zijn vertrouwen in de heidenen door hun de heilige geest te schenken, zoals Hij die ook aan ons geschonken heeft.
Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen ons en hen, want Hij heeft hen door het geloof innerlijk gereinigd.
Kan het nóg duidelijker gezegd worden?
Als er bij God geen verschil is, waarom maken mensen dan weer onderscheid?
Heeft een christen uit de Joden een ander gereinigd hart dan een christen uit de heidenen?
Ontvangt een christen uit de Joden een andere heilige geest dan een christen uit de heidenen?
Spreekt een christen uit de Joden andere geestelijke of vreemde talen dan een christen uit de heidenen?
Deze vragen stellen is gelijk aan ze beantwoorden: natuurlijk niet!
Bij dwalingen zien we altijd hetzelfde principe: wat God in zijn woord aan mensen vraagt of aanbiedt, dat doet, accepteert of gelooft men niet en wat God niet vraagt, dat doet men juist wél!
God kent de harten, het innerlijk, van Jood en Griek, Hij kijkt niet naar de buitenkant.
Hij zoekt naar mensen, over de hele aarde, die Hem volkomen willen dienen en wier hart volkomen naar Hem uitgaat!
Onder alle volken zijn deze mensen te vinden, zonder onderscheid naar ras of taal.
Handelingen 15:14
Simeon heeft uiteengezet hoe God (van meet af aan) zelf het plan heeft opgevat om uit de heidenen een volk te vormen dat zijn naam vereert.
Het volk Israël en dan nog maar uitsluitend het gelovige overschot of de rest daarvan, had een tijdelijke taak tot Christus.
Dat zegt de Bijbel heel duidelijk.
De wet en de profeten gaan tot Jezus, dat is de periode van de schaduw.
De genade en de waarheid komen met Jezus: dat is de periode van de liefde van God en de geestelijke werkelijkheid.
De uitwerking van het plan van God kent verschillende fasen.
Maar vanaf de oorsprong (van meet af aan) heeft God altijd al in gedachten gehad om (ook) een geestelijk volk te vormen uit de heidenen.
Geestelijke Joden en geestelijke heidenen vormen dan samen één geestelijk volk.
Het wordt dan (of is nu al):
één bruid, één bruidegom; één kudde, één stal; één geest, één volk; één God en Vader van allen, één God, één stad; één God, één volk; één Heer van de heren en één Koning van de koningen; één Heer, één gemeente; één Heer, één volk; één hoop, één geloof, één doop; één kudde, één Herder; één lichaam in Christus; één schuur voor het graan; één volk, één Koning; leden van één lichaam; in één geest toegang tot de Vader, enzovoort.
Dus volstrekt géén aparte functie meer voor een natuurlijk volk.
Handelingen 17:24
De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, Hij die over hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels.
God woont in óns door zijn geest, dus zijn wij tempels van de levende God.
Samen vormen deze tempels de grote geestelijke tempel van God: de gemeente van Jezus Christus.
De aardse tempel was hiervan een schaduwbeeld, evenals het gelovige deel van het natuurlijke volk Israël dat was van het geestelijke volk van het nieuwe verbond.
De uiterlijke tempel heeft als symbool van Gods woning al lang zijn tijd gehad in het plan van God en dat geldt ook voor alle andere schaduwbeelden.
Duidelijk is dat het natuurlijke volk ook een schaduwbeeld was.
Nooit moeten wij de geestelijke werkelijkheid weer inruilen voor de schaduw.
We doen dan nieuwe wijn in oude zakken en dat loopt niet goed af, zegt Jezus zelf.
Zoek de dingen van Gods koninkrijk, die boven zijn en NIET die op de aarde zijn.
Handelingen 17:29
Maar als wij dan uit God voortkomen, mogen we niet denken dat het goddelijke gelijk is aan een beeld van goud of zilver of steen, het werk van een ambachtsman, door mensen bedacht.
Dit gaat ver uit boven het zijn van een nakomeling van het geslacht van Abraham.
Wij zijn geestelijk nageslacht van Abraham of wat oneindig meer is: van Gods geslacht.
Over de hoofden van de Griekse toehoorders heen zijn deze woorden ook aan óns gericht, maar zonder onderscheid ook aan de Joden.
Als we van Gods geslacht zijn, zijn we een geestelijk volk, een begrip dat ver uitstijgt boven aardse komaf, woonplaats of aards ras.
Ook wat dit betreft moeten we ons richten op wat van boven is en niet wat op de aarde is.
Wij richten ons dan ook op het vormen van een geestelijk volk, in plaats van op een natuurlijk volk.
Alleen met geestelijk ingestelde mensen kan God zijn plan verder uitwerken.
Alleen zij verlangen naar het gelijkvormig worden aan Christus, naar het openbaar worden als zonen van God.
Zonen van God, een geestelijk nageslacht dus.
Handelingen 17:30
God slaat echter geen acht op de tijd waarin men Hem niet kende, maar roept nu overal (al) de mensen op om een nieuw leven te beginnen.
Er zijn bepaalde tijdperken in de ontwikkeling van het plan van God.
Met de komst van Jezus is er een eind gekomen aan de periode van onwetendheid, van het gebrek aan inzicht in de geestelijke wereld, aan de sluier die over het denken van veel mensen ligt.
Jezus bracht immers (het evangelie van) de genade en de waarheid.
Door vernieuwing van denken wordt bij velen deze sluier (door Christus dus) weggenomen.
Dat wil zeggen dat mensen weer zicht krijgen op de wereld van de geesten (het koninkrijk van de hemelen).
Alleen daar kunnen wij overwinnen op onze geestelijke vijanden, de demonen.
Alleen daar kunnen wij onze bescherming krijgen van de heilige engelen.
Alleen daar krijgen wij inzicht in het diepste wezen van God door zijn geest.
Alleen daar leren wij hoe God werkt aan de uiteindelijke realisatie van zijn scheppingsplan: Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.
Daarom moeten allen, Jood en Griek, aan een nieuw leven beginnen (zich bekeren) en vernieuwd worden in hun denken (opnieuw geboren worden).
Allen moeten geestelijk gericht worden en gaan denken vanuit dit plan van God.
Dan krijgen we zicht op wat God werkelijk van plan is.
Dan kunnen we alle religieuze humbug die in de loop van de eeuwen door leringen van mensen en demonen over het ware evangelie is geworpen, verwijderen.
Alles wat ons afhoudt van dit plan van God, en dat zijn vrijwel altijd zichtbare zaken die ons in plaats van de geestelijke worden voorgehouden, zal uit ons denken (moeten) verdwijnen.
Laat ons afleggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk in de weg staat om dit plan van God in ons eigen leven te verwerkelijken.
Ook het gericht zijn op een mogelijke functie van een natuurlijk volk in het Midden-Oosten, naast die van de gemeente van de levende God, is humbug en vormt een last die ons in de weg staat.
De Bijbel zegt heel duidelijk dat door de gemeente van Jezus Christus in de laatste tijd de heerlijkheid van God wordt geopenbaard in de hemelse gewesten.
Iets hogers is er niet te bedenken en dit kan zeker niet door een natuurlijk volk gerealiseerd worden.
God heeft maar één plan, dat Hij uitwerkt met en door de gemeente.
God heeft géén (ander) plan (meer) met het natuurlijke volk Israël; de Bijbel spreekt daar niet over.
De gemeente bestaat uit een samenvoeging van geestelijke Jood en geestelijke Griek.
En dit is totaal iets anders dan wat er wordt bedoeld met de zogenaamde ‘vervangingsleer’.
Handelingen 20:21
Zowel Joden als Grieken heb ik opgeroepen zich te bekeren tot God en te geloven in Jezus, onze Heer.
Jood en Griek moeten zich op dezelfde manier bekeren, er is geen verschil.
Zij moeten zich richten op God en geloven in de Heer Jezus.
Dit betekent: geloof hechten aan wat Hij gezegd heeft en Hem volgen in zijn denken en daden.
Jezus bracht het evangelie van het koninkrijk van God, Hij liet zien wie de Vader is en Hij openbaarde Gods plan met de mens.
In Christus, dus vanuit zijn evangelie, wordt de sluier over ons denken weggenomen, de sluier van onkunde en ongeestelijk denken.
Jezus zei dat Hij van boven was, dus als wij Hem willen volgen, zullen wij ook daar moeten zijn en dit kan alleen in en met onze gedachten.
Dit vereist, naast het opnieuw geboren worden, dit is de vernieuwing van ons denken, een grondig inzicht in het woord van God, door studie en het vergelijken van tekst met tekst.
De gelovigen in Berea gingen dagelijks na of het wel klopte wat ze hoorden prediken.
Zo zullen ook wij ons in de Bijbel moeten verdiepen en proberen te verstaan of te begrijpen wat de wil de van de Heer is.
De geest van God doorzoekt de diepten of diepste gedachten van God; laten we daarom de liefde najagen en streven naar de gaven en de wijsheid van de geest.
Jezus is hierin ons grote voorbeeld, Hij deed niet anders!
Zo zullen we niet alleen zien wát het plan van God inhoudt (zie boven), maar ook ontdekken hóe Hij dit plan (in en door ons) gaat realiseren.
Handelingen 26:18
… om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren en van de macht van satan naar God.
Door het geloof in Mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden en samen met allen die Mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.
Zo worden onze ogen in de geestelijke wereld geopend (de sluier wordt weggenomen).
We leren hoe we uit de duisternis kunnen komen door de demonie uit ons leven te verdrijven.
We leren hoe we in het licht van God kunnen komen door Gods geest in ons de ruimte te geven in liefde en gaven.
We krijgen inzicht in het plan dat God heeft met ons en met de hele schepping.
We mogen leven vanuit een zuiver geweten omdat onze zonden vergeven zijn.
We mogen dan ook leven zonder nog last te hebben van de aanklager die ons dag en nacht voor God aanklaagt.
We krijgen een erfdeel onder hen die geheiligd zijn, die apart gezet zijn van kwaad en duisternis, van hen die hersteld zijn en die toegroeien naar de gelijkvormigheid aan Jezus Christus.
En dat allemaal door het geloof in Jezus Christus, door te geloven dat God door zijn geest zichtbaar geworden is in een mens.
En in het verlengde daarvan: dat God ook zichtbaar wil en kan worden in óns!
Dát is ons erfdeel en dat krijgen we alleen in de geestelijke wereld.
Inwoner zijn van een bepaald natuurlijk land of het horen bij een natuurlijk volk heeft daar niets mee te maken.