Geestelijk Israël

Alleen geestelijk te verklaren teksten

Matteüs

Matteüs 1:21

Ze zal een zoon baren.
Geef hem de naam Jezus, want Hij zal zijn volk bevrijden van zijn zonden.

Jezus kan alleen die mensen van hun zonden en zondeschuld verlossen die dat zelf ook bewust willen en die zich daarom bekeren of een nieuw leven beginnen met Hem.
Alleen wie zélf deze keus voor Jezus maakt, kan (zo) deel gaan uitmaken van zijn gemeente.
Hiervoor maakt het niet uit of je Jood bent of Griek, Palestijn of Hollander.
Je komt namelijk niet bij een natuurlijk volk te horen, maar bij een geestelijk.
‘Gered worden van zonden’ betekent aan de ene kant de vergeving van onze zonden, maar aan de andere kant ook het weerstand kunnen bieden aan en overwinnen op de demonen die ons willen inspireren om te zondigen.
Daarvoor is de doop in en de vervulling met Gods heilige geest onmisbaar!
Door die geest worden wij tot één lichaam gedoopt, of we nou Joden, Grieken, slaven of vrijen zijn.
Van dit geestelijke lichaam of ook wel geestelijk volk is Jezus het hoofd, respectievelijk de koning.

Matteüs 2:6

En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.

Jezus is nooit leider of koning van het zichtbare Israël geweest, maar Hij is de herder van zijn (geestelijke) volk Israël, dat bestaat uit alle mensen die bij zijn kudde horen.
Dit is uiteraard niet beperkt tot het natuurlijke volk van de Joden, maar het is een geestelijke kudde met een geestelijke herder.

Matteüs 3:2

Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!

Het gaat in het evangelie niet (meer) om een zichtbaar volk in een zichtbaar land in het Midden-Oosten, maar om een volk in het koninkrijk van God, een hemels rijk.
In dit koninkrijk bevindt zich geen natuurlijk volk, maar een geestelijk.
Dit volk bestaat uit mensen die het fundament van het geloof in hun leven gelegd hebben en die daarop bouwen aan hun geestelijke huis.
In dit huis woont God door zijn geest, het is zijn tempel, niet met handen gemaakt.
Natuurlijke afkomst speelt hierbij geen rol (meer).

Matteüs 3:9

… en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken!

Johannes de Doper zegt hier dat het onbelangrijk is een natuurlijke nakomeling van Abraham te zijn; mensen die dát zeggen hebben een aardsgerichte godsdienst en zij volgen hun vader Abraham niet na in zijn geloof dat geestelijk gericht was.
Hij zocht immers een geestelijke stad en een hemels vaderland (zie Hebreeën 11:15 en 16).
Hij zocht het hemelse Jeruzalem, dat neerdaalt van God.
Dat is de gemeente van Jezus Christus, waardoor Hij zichtbaar wordt in de wereld.
Hij wordt zichtbaar en herkenbaar in de zonen van God, zijn geestelijke verwanten, want ‘iedereen die de wil van God doet is de broer of zus van Jezus Christus’.
En op deze zonen van God wacht de schepping met ‘reikhalzend verlangen’!
Zij zijn de herstellers van de mensheid, namens Jezus Christus, vervuld met de geest van God.
Dit stijgt veruit boven het horen bij een aards volk.

Matteüs 4:16

Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.

Het gaat hier over een volk dat in geestelijke duisternis leefde en ook het licht dat zij zagen was een geestelijk licht.
Het land en de schaduw van de dood zijn beelden van het rijk van satan met zijn sfeer van angst en geweld.
Ook hier moeten we dus geestelijk denken en ons niet beperken tot alleen het Joodse volk.

Matteüs 5:48

Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.

Wij hebben een hemelse of geestelijke Vader, dus zijn wij geestelijke zonen van God.
Ook dit gaat veruit boven de reikwijdte van een natuurlijk volk Israël of welk ander volk dan ook.
De zonen van God komen voort uit de gemeente van Jezus Christus en zij vormen die eveneens.
Ons (bijna onvoorstelbare) einddoel is dat we net zo volmaakt zullen worden als onze hemelse Vader!
God wordt immers ‘alles in allen’, waarbij geen verschil is tussen Jood en Griek.
Wat zou het bestaan van een natuurlijk volk van de Joden hieraan nog kunnen toevoegen?

Matteüs 7:21

Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.

De wil van de Vader is dat wij volwassen zonen van Hem worden, dus dat wij gelijkvormig worden aan Jezus Christus.
Dát is het plan van God: Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.
Daarbij vervalt elk onderscheid naar aardse komaf of het horen bij welk natuurlijk volk dan ook.
Als wij ons niet serieus richten op de realisering van dit plan van God in en met ons leven, zullen wij de liefde, blijdschap, gerechtigheid en kracht van het rijk van God niet ervaren.

Matteüs 8:11

Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het koninkrijk van de hemel …

Vanuit het oosten en het westen, van over de hele wereld en van alle tijden, zullen veel mensen samen geestelijk maaltijd houden met de aartsvaders.
Zij voeden zich samen met het woord van God en zij worden hierbij geleid door Gods geest.
Zij zijn in het geestelijke rijk van God opgenomen, waarbij geen verschil bestaat tussen de volken waaruit zij voortkomen.

Matteüs 9:16,17

Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is.
Want dan trekt de nieuwe lap de mantel kapot en wordt de scheur nog groter.

Evenmin giet men jonge wijn in oude leren zakken.
Anders scheuren de zakken, dan wordt de wijn verspild en gaan de zakken verloren.
Maar gaat de nieuwe wijn in nieuwe zakken, dan blijven beide behouden.

Jezus geeft hiermee aan dat wij aardsgerichte religie niet moeten mengen met het evangelie van het koninkrijk van de hemel, van de geestelijk wereld.
We moeten de schaduwbeelden van het oude verbond niet in de plaats stellen van de geestelijke werkelijkheid van het nieuwe verbond.
Dit laatste houdt in dat we geestelijk moeten denken, dat we geestelijke mensen moeten worden.
Het oude verbond (dat gaat tot Johannes) behandelt in (historische en profetische) beelden de werkelijkheid van ‘de voor óns bestemde genade’, dus de uitwerking van Gods plan in en door de gemeente van Jezus Christus.

Matteüs 9:35

Jezus trok rond langs alle steden en dorpen,Hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal.

Jezus bracht het evangelie van de geestelijke wereld en Hij liet daarbij zien wie onze werkelijke vijanden zijn: satan en zijn demonen.
Omdat Hij een leer met gezag bracht, kon Hij ook de geestelijke strijd voeren die uitmondde in herstel van gebonden en zieke mensen.
Het volk Israël voert een natuurlijke strijd tegen natuurlijke vijanden en zo volgt het Jezus niet na.

Matteüs 13:11

Hij antwoordde: Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven.

Het geheim van Gods koninkrijk is dat de realisatie van zijn plan (zie boven) werkelijkheid kan worden voor alle mensen.
Dit geheim kan God alleen bekend maken aan die mensen die Hem van harte zoeken.

De natuurlijke mens die niet zoekt naar de realisatie van dit geheim in zijn leven heeft geen deel aan Gods plan, ook al ben je (natuurlijke) Jood van geboorte.
Gods geest openbaart ons de diepste gedachten (het geheim) van God, niet alleen wat het plan van God inhoudt, maar ook hóe dit werkelijkheid in ons leven kan worden.
Van wezenlijk belang is dat je gedoopt bent in Gods geest, de liefde najaagt en streeft naar de geestelijke gaven.
Daarbij is niet van belang bij welk (aards) volk je hoort

Matteüs 13:17

Want Ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.

De profeten uit het oude verbond waren niet gedoopt in Gods heilige geest, zodat ze niet geestelijk konden denken.
Zij gaven de geestelijke werkelijkheid door in beelden, zonder dat zezelf begrepen wat die betekenden.
De wet en de profeten gingen tot Johannes (de Doper), maar de genade en de waarheid zijn (hierop aansluitend) gekomen door Jezus Christus.
Wet en profeten horen bij de zichtbare religie, genade en waarheid zijn geestelijke werkelijkheden.
Genade is de overweldigende liefde van God voor alle mensen, die inhoudt dat Hij hen op het hoogst denkbare geestelijke niveau wil brengen, namelijk de gelijkvormigheid aan Jezus Christus.
Door de doop in Gods geest en de vervulling hiermee wordt deze ‘waarheid’ gerealiseerd in ons leven.
Natuurlijke afkomst is daarbij uiteraard niet van belang, ook hierbij is er geen verschil tussen Jood en Griek.

Matteüs 13:23

Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen.
Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.

Matteüs 13:38

… de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen (zonen) van het koninkrijk.

Het gaat erom dat we kinderen of zonen van het koninkrijk van God zijn en dat we de volle vrucht dragen, zoals onder andere hierboven is aangegeven.
‘Vlees en bloed’, de natuurlijke mens, kan dit koninkrijk niet binnengaan, alleen geestelijke mensen hebben hiertoe de mogelijkheid.
De akker omvat de hele wereld en niet een speciaal daarvoor uitgekozen (natuurlijk) volk of natie.
Ieder die wil mag komen en gratis (om niet) deel hebben aan dit geweldig grootse evangelie!

Matteüs 13:43

Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!

Deze rechtvaardigen komen uit elke stam en taal en natie.
Zij ‘stralen als de zon’, beeld van de oneindig liefdevolle Vader.
Vanzelfsprekend is dit een geestelijke zaak, het gaat om ons innerlijk waar vanuit we Gods liefde voor onze naasten mogen overdragen.
Deze rechtvaardigen werken vanuit het koninkrijk van God, dat bestaat uit liefde, vrede, blijdschap en kracht.
Dit alles heeft niets te maken met een aards land of volk; een rechtvaardige ben je in de geestelijke wereld en van daaruit worden de werken en de vrucht van Gods geest zichtbaar op aarde.
Dit kunnen we bijvoorbeeld zien in de bediening van Jezus: Hij genas allen die door de duivel overweldigd waren.
De oorsprong is geestelijk, het resultaat is zichtbare genezing.
Wij zijn niet alleen nageslacht van Abraham, maar bovenal is Gód onze Vader, dus zijn we zijn geestelijke nakomelingen of zonen.
We moeten goed luisteren, dus geestelijk ingesteld zijn, om dit te begrijpen.
Het is een zuiver geestelijke zaak, die, nogmaals, uiteraard zijn uitwerking niet zal missen in het zichtbare.
Zó zal het hemelse Jeruzalem neerdalen op aarde, zichtbaar worden vanuit de geestelijke wereld; zie ook verderop.

Matteüs 16:18,19

En Ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn gemeente zal bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.
Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.

Op de belijdenis van Petrus dat Jezus de Christus is, zal Jezus zijn gemeente baseren.
Deze belijdenis houdt in dat het plan van God, namelijk de mens naar zijn beeld, gerealiseerd is in de mens Jezus en ook in zijn gemeente, in ons, werkelijkheid kan en zal worden.
Jezus zegt niet dat Hij het natuurlijke volk Israël op deze belijdenis bouwt, maar wél de gemeente, bestaande uit de zonen van God, een geestelijk volk.
De poorten van het dodenrijk zijn de demonische uitingen waardoor we gescheiden worden van God, de bron van het leven.
Deze uitingen bestaan voornamelijk uit zonde, ziekte, misleiding, verleiding en geweld.
Jezus geeft ons de sleutels (van de kennis) van het koninkrijk van de hemel, dus van de geestelijke wereld (hemelse gewesten).
Dáár ligt onze taak, waarvan het binden van demonen een onderdeel is, wat ook zijn uitwerking zal hebben op aarde.
Wat kan een natuurlijk en vrijwel geheel ongelovig volk in dit verband uitrichten?

Matteüs 19:28

Jezus zei tegen hen: Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt (of: in de ‘wedergeboorte’) wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die Mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël.

De prachtige taak van de gemeente in het komende vrederijk is om een definitieve en eeuwige scheiding aan te brengen tussen goed en kwaad.
Deze scheiding of dit oordeel begint bij het huis van God, de gemeente van Jezus Christus.
Om dit te kunnen begrijpen en tot een goed einde te brengen zullen we vernieuwd moeten worden in ons denken (opnieuw geboren of wedergeboren worden).
Wij zullen op tronen zitten, dat wil zeggen macht en gezag kunnen uitoefenen om dit te realiseren.
We mogen hiervoor gebruik maken van dezelfde ‘leer met gezag’ als Jezus bracht.
De twaalf stammen van Israël worden gevormd door de gelovigen uit elke taal en elk volk en elke natie.
Door de liefde, de kracht en de wijsheid van Gods heilige geest in ons mogen wij te zijner tijd de gemeente van alle tijden en plaatsen zuiveren van iedere vorm van kwaad.
Dit heeft dus niets te maken met de twaalf stammen van een natuurlijk volk Israël.
God heeft geen twee volken waardoor Hij zijn plan definitief realiseert, maar slechts één geestelijk volk: de gemeente van Jezus Christus.

Matteüs 21:5

Zeg tegen (de dochter van) Sion: Kijk, je koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.

De ‘dochter van Sion’ is deze gemeente die gebaseerd is op de werking in haar van de geest van God en Jezus is haar Heer en Koning.
Jezus is niet de koning van een natuurlijk volk, maar van een geestelijke natie.
Zijn koninkrijk is immers niet van deze wereld, dus wel van de ‘andere’ wereld, de geestelijke, niet van ‘beneden’, maar van ‘boven’.
Jezus verpakte het evangelie vaak in vergelijkingen om dit uit te leggen.
In het zichtbare toont Hij zich nederig en zachtmoedig, in het geestelijke is Hij de grote Koning van zijn geestelijke volk, de gemeente.

Matteüs 21:43

Daarom zeg Ik jullie: het koninkrijk van God zal jullie worden ontnomen en gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen.

Wie bezig is met een natuurlijk gerichte religie, met uiterlijkheden en natuurlijke structuren, heeft geen oog voor de geestelijke werkelijkheid, het koninkrijk van de hemel of van God.
Hij zal daardoor verliezen zelfs wát hij heeft aan kennis van God en het evangelie.
Anderen, die niet aardsgericht zijn, maar die zich verdiepen in het evangelie van het koninkrijk, zoals Jezus zelf dat bracht, zullen de vrucht daarvan opbrengen.
Namelijk de vrucht van de geest van God, die tenslotte uitmondt in het gelijkvormig worden aan Jezus Christus.
Het is dus zaak hemels gericht te zijn en ons niet te verliezen in of te laten misleiden door zichtbare zaken, zoals een natuurlijk volk in het Midden-Oosten.

Matteüs 24:14

Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.

Want dit geestelijke evangelie is bestemd voor alle mensen van alle tijden en alle plaatsen.
Het heeft niets te maken met een speciaal uitverkoren natuurlijk volk, maar het geldt voor alle volken.
In Christus, dat wil zeggen als ze ‘Christus in hun leven realiseren’, zijn ze door God uitverkoren om deel te hebben aan zijn grootse plan: Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.
Dát is het einddoel, de volheid van de heidenen (volken), de voltooiing van het plan van God.

Matteüs 25:34

Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.

Al vanaf het begin van de schepping, ‘van meet af aan’ (zie ook verderop) heeft God een volk willen samenstellen uit alle volken op aarde.
Het (overschot van het) volk Israël had tot de tweeledige taak om het woord van God te bewaren en uiteindelijk in de volheid van de tijd de Messias voort te brengen.
Niet het hele volk heeft daarin een rol vervuld, maar alleen zij ‘die hun knieën niet voor Baäl gebogen hadden’, die dus hun contact met God hadden vastgehouden.
God kan niets doen met onwillige en ongehoorzame mensen, ook kan en wil Hij geen geweld gebruiken om hen in te schakelen in zijn plan.
De ‘gezegenden van de Vader’ hebben Gods koninkrijk gezocht, zij zijn vervuld met zijn geest (zitten aan zijn rechterhand) en zij zullen de vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht van Gods rijk in hun leven kunnen realiseren.
Zij erven geen natuurlijk (beloofd) land in het Midden-Oosten, maar een geestelijk land, het koninkrijk van God.

Matteüs 27:11

Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze Hem de vraag: Bent U de koning van de Joden? Jezus zei: U zegt het.

Jezus bevestigt de vraag van Pilatus of Hij de koning van de Joden is.
Maar nooit is Hij koning van het natuurlijke volk Israël geweest, maar Hij is dat van een geestelijk volk.
Ook hier gebruikt Jezus als het ware weer een vergelijking om de geestelijke werkelijkheid aan te geven.