Openbaring

Openbaring 12:13
Een zuiver geweten

Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw die een zoon gebaard had.

En toen zag de draak dat hij geworpen was op de aarde, vervolgde hij de vrouw die gebaard heeft de mannelijke (zoon).

De zonen van God hebben overwonnen en zij zoeken de realisatie van wat Jezus Christus hun beloofd heeft:
Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ikzelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit (3:21).

Geen last meer van de aanklager

Satan kan hen niet meer dag en nacht aanklagen, want zij ontmaskeren hem en verbreken alle banden met hem.
Zij mogen oog in oog staan met de Mensenzoon, dat wil zeggen: in een rechtstreeks contact met Hem leven.
In hen heeft het woord van God overwonnen en zij zijn onberispelijk geworden.
In hen is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde;
want de aanklager van onze broers, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen
(zie vers 10 NBG).
In hen is het herstel gekomen door de liefde, de kracht en de wijsheid van de geest van God.
Zij zijn geestelijke koningen geworden.
En zo delen ze met Christus in zijn macht in de toekomstige eeuwen.
Want ze hebben de aanklager uit hun gedachten kunnen verwijderen, die in hen ontkent dat het doel van God, de volmaakte mens, haalbaar is.

Beschuldigd van hoogmoed

Ze hebben nu een zuiver geweten!
Het enige waarvan satan hen nog steeds beschuldigt is hoogmoed.
Het valt op dat waar de zonen van God op weg gaan naar de volmaaktheid, direct van hen gezegd wordt dat ze God lasteren.
Ook al belijden ze niets anders dan wat in de Bijbel staat, namelijk dat ze koningen, priesters en erfgenamen van God zijn, ze worden vrijwel altijd beschuldigd van hoogmoed.
We kunnen wel raden waarom satan deze beschuldiging uit, vaak via mensen.
Hijzelf heeft in zijn hoogmoed zijn oog laten vallen op de troon die voor de mens bestemd is.
Maar hij is verworpen.
Is het een wonder, dat als hij mensen ‘de hand op de troon van God ziet leggen’, hij hen van hoogmoed beschuldigt?

De draak en zijn duistere engelen worden uit de geestelijke wereld geworpen.
Vanaf nu hoort het hemelse rijk alleen nog toe aan God en zijn Zoon, de heilige engelen en de zonen van God, naar hun innerlijke mens.
Nu komt uit wat Jezus heeft verteld in een vergelijking:
Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld:
de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en die wetteloos leven bijeenbrengen
(zie Matteüs 13:40-41).

Wetteloosheid in alle openheid

De hemel is vernieuwd en zij is bevrijd van de demonen.
De nieuwe aarde moet nog komen.
Nu horen we nog:
… wee aarde en zee: de duivel is naar jullie afgedaald!
Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft
(zie vers 12).
In 2 Tessalonicenzen 2:3-4 staat dat de wetteloze mens zichtbaar zal worden.
Laat jullie door niemand misleiden, op geen enkele manier.
De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan.
Hij zal alles wat Goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf.

Zoals de vrouw staat voor de gelovigen en de mannelijke zoon voor de zonen van God, zo heeft ook ‘de wetteloze mens’ een meervoudige betekenis.
Het proces van het in bezit nemen van mensen door de demonen is al lang geleden begonnen.
De wetteloosheid is al lang werkzaam in het verborgene.
2 Tessalonicenzen 2:7:
Hoewel in het verborgene de wetteloosheid nu al werkzaam is, moet eerst hij die hem tegenhoudt verdwijnen.
Maar in de laatste tijd gaat hij volop en in alle openheid door en bereikt de natuurlijk gerichte religieuze mens zijn dieptepunt in de wetteloze mens.

Rijpingsproces van gelovigen

De draak achtervolgt de vrouw die het mannelijke kind baart.
Ook dit baren moeten we zien als een proces.
Nog niet ieder lid van de gemeente op aarde heeft de mannelijke rijpheid al bereikt.
Velen van hen die verzegeld zijn met Gods heilige geest moeten nog toegroeien naar de volmaaktheid.
Nog niet iedereen is al volledig hersteld en onberispelijk.
Is het dan wonder dat satan, als een brullende leeuw, probeert wie van hen hij nog kan intimideren, verscheuren en verslinden?
Als ze niet doorgaan met hun groeiproces zullen ze afvallen.
De gemeente komt hierdoor onder zware geestelijke pressie van de vijand te staan.