Openbaring

Openbaring 17:8
Het geheim van de gemeente van Jezus Christus

Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden.
Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.

(Het) beest dat u gezien hebt was en niet is en het staat op het punt op (te) stijgen uit de afgrond en tot verderf heen (te) gaan.
En zullen zich verwonderen de wonenden op de aarde van wie niet geschreven zijn de namen in het boek van het leven vanaf (de) grondlegging van (de) wereld, ziende het beest was en niet is en toch is.

Er is een geheim (verborgen geestelijke werkelijkheid) wat betreft de gemeente van Christus en ten aanzien van de schijngemeente (zie vers 7).
Het mysterie van de gemeente is dat zij met Christus is opgewekt en met Hem een plaats gekregen heeft in de hemelse regionen, de geestelijke wereld.
Volgens Efeziërs 3:10 heeft ze dan ook als taak om:
… de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend te maken aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen.
Daar ligt haar overwinning op zonde, verleiding, misleiding, ziekte en geweld; dit zijn de toegangen naar de dood, de poorten van het rijk van de dood.
Matteüs 16:18:
En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn gemeente zal bouwen en de poorten van het rijk van de dood zullen haar niet kunnen overweldigen.

Het geheim van de afvallige kerk is haar verbondenheid met het rijk van de afgrond, het rijk van de dood.
We zien al bij 13:1 dat het beest dat uit het rijk van de dood opstijgt, de geest van de antichrist is.
Deze demonische heerser zal zich duidelijk openbaren, hoewel hij nu al in de wereld aanwezig is.
Dit beest is tot nu toe altijd onder de oppervlakte van het water gebleven, maar in de laatste tijd komt het omhoog.
Zo heeft de geest van de antichrist in het verborgene altijd al zijn werk in de schijngemeente gedaan.
1 Johannes 4:3b:
… dat is de geest van de antichrist, waarvan jullie hebben gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld.

Onkruid en tarwe steeds meer herkenbaar

Uit het verband blijkt dat met wereld hier de verbasterde gemeente bedoeld wordt.
Het werk van de geest van de antichrist is door onkunde bij de gelovigen eeuwenlang nauwelijks in haar te onderscheiden geweest.
Maar ondanks dat heeft hij wel degelijk altijd in haar gewerkt en heeft hij de schijngemeente steeds geïnspireerd tot dwalingen.
In de laatste tijd wordt duidelijk(er) zichtbaar dat de schijngemeente rechtstreeks vanuit het rijk van de duisternis geïnspireerd en geïnfiltreerd wordt.
Ondanks de waarschuwing in Matteüs 7:15, aan het begin van de gemeentevorming:
Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn,
is men niet wakker genoeg geweest om dit gevaar door te hebben, laat staan te keren.

Het onkruid en het goede graan zijn dan herkenbaar.
Ook van de heilige geest van God kunnen we zeggen: dat hij was en niet is, hoewel hij is en dat hij in de laatste tijd in overvloed uitgestort zal worden.

Geen verwarring meer

In de eeuwen die voorbijgaan werken zowel Gods geest als de geest van de antichrist in het verborgene in de gemeente.
Maar in de laatste tijd valt de gemeente duidelijk in twee delen uit elkaar:
De echte gelovigen trekken dan, geleid door en vanuit de liefde, de wijsheid en de kracht van Gods geest uit Babylon.
De geest van God openbaart zich dan heel duidelijk in deze zonen van God.

Maar Babylon stort in elkaar en is niet meer.
De verwarring heeft opgehouden te bestaan, maar de geest van de antichrist is nog niet verdwenen.
Hij gaat zich op een heel opvallende en spectaculaire manier openbaren in de zonen van de wetteloosheid.
2 Tessalonicenzen 2:3:
Laat jullie door niemand misleiden, op geen enkele manier.
De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, hij die verloren zal gaan.

Bij de toelichting op 9:1 is de betekenis van de afgrond beschreven.
In de donkere diepte hiervan, in het rijk van de dood, ligt de Leviathan, de kronkelende slang, het monster in de zee (zie Jesaja 27:1).
Dit gedrocht is als een prehistorisch reptiel met tien horens en zeven koppen.
Later lezen we dat het vernietigd zal worden (zie 17:11), als het met de schijnprofeet in de vuurpoel geworpen wordt.
Het opstijgen van het beest uit de afgrond betekent dat de geest die dwalingen brengt, belichaamd wordt in de antichrist en in zijn gemeente.
Dan gebeurt wat staat in 2 Tessalonicenzen 2:4:
Hij zal alles wat Goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf.

De aardsgerichte religieuze mensheid zal verbaasd staan als zij dit beest in de antichristelijke gemeente zichtbaar ziet worden.
Ze ziet de krachten, de wonderen en de grote tekenen van de antichrist.
Opgemerkt wordt dat deze bewonderaars (volgens onze tekst) zijn:
Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat.

De uitdrukking boek van het leven komt ook voor in 3:5, 20:12 en 15.
Verder is er tweemaal sprake van het boek van het leven, het boek van het Lam (zie 13:8 en 21:27).
We geloven dat ieder kind, wanneer het als een onschuldig mensje op de wereld komt, ‘wordt ingeschreven’ in dit boek van het leven.
Maar als het bij het opgroeien als een onrechtvaardige of wetteloze gaat leven, dus geestelijk sterft door zijn zonden, wordt zijn naam uit dit boek verwijderd.
Het loon van de zonde is de dood en het gevolg hiervan is dat de mens die zondigt geen contact meer heeft met God.
Hij heeft geen deel aan het geschenk van God: het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer (zie Romeinen 6:23).
Zo bidt David in Psalm 69:28-29 als hij in doodsgevaar verkeert, over zijn vijanden:
Voeg dit alles toe aan hun schuld,
sluit hen uit van uw genade,
schrap hun namen uit het boek van het leven,
laat ze niet geschreven staan bij de rechtvaardigen.

Ook zegt de Heer tegen Mozes die zijn leven wil inzetten om het volk te beschermen:
Alleen wie tegen Mij gezondigd heeft, schrap Ik uit mijn boek.
Met het inzicht van nu weten we dat het niet God is die de naam van de zondige mens uit zijn boek schrapt, maar dat dit een onvermijdbaar gevolg is van zijn eigen keus.

Hemelburgers, geestelijke Joden

Alle mensen van wie de namen in dit boek van het leven staan, dus zij die de rechtvaardigheid hebben liefgehad, zullen niet in de vuurpoel komen (zie 20:15).
Zij zullen de dood zelfs niet zien, dus er zelfs niet mee in aanraking komen!
Zij zullen op de nieuwe aarde een verdere levensontplooiing meemaken.

Als er namen staan opgeschreven in het boek van het leven, het boek van het Lam, wijst dit op een aparte categorie mensen.
Zij zijn rechtvaardig geworden door hun geloof in het offer van Jezus Christus, dat hun zondeschuld wegneemt.
Toch wordt wat betreft deze groep ook wel kortweg gesproken van het boek van het leven zonder de toevoeging het boek van het Lam.

In Filippenzen 4:3 schrijft Paulus over zijn medewerkers dat hun namen in het boek van het leven staan.
In het boek van het leven, het boek van het Lam staan alleen de namen van hen die volmaakt rechtvaardig zijn geworden door het geloof in het hele plan van God.
Daarom zullen alle gelovigen die nog het nieuwe Jeruzalem zullen binnengaan, moeten worden ingeschreven in dit boek van het leven van het Lam (zie 21:27).
Dit boek vormt de ‘burgerlijke stand’ van deze heilige (geestelijke) stad!

Beide boeken vormen een register dat steeds bijgehouden wordt.
Het zijn geen historisch onveranderlijke documenten met een voor de eeuwigheid vastgestelde lijst met namen.
Zo’n opvatting leidt tot de fatalistische gedachte: als ik er niet bij hoor, is alles toch voor niets geweest.
Maar het is altijd mogelijk dat er nieuwe namen worden bijgeschreven en bestaande worden gewist (zie 3:5).

Met alle mensen die op aarde leven worden uiteraard niet alle wereldbewoners bedoeld, maar zij die in Babylon wonen.
Hun namen zijn zelfs niet opgenomen in het boek van het leven.
Zij leven niet als natuurlijke rechtvaardigen, zoals onder andere de Egyptische vroedvrouwen Sifra en Pua, vanuit hun ontzag voor God.
Die weigeren daarom de pasgeboren jongetjes van het volk Israël te doden (zie Exodus 1:15-20).
Denk ook aan Ebed-Melech, de Ethiopiër, die Jeremia het leven redt (zie Jeremia 38:7-13 en 39:15-18).

Die op aarde leven zijn zij die een leven leiden dat slechts gevuld is met eten en drinken en ander genot, dus zaken die uitsluitend het aardse leven in stand houden en veraangenamen.
Matteüs 24:38:
Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging,
Deze natuurlijk ingestelde mensen, die geen besef hebben of willen hebben van God en zijn plan, worden nu verleid door het zichtbaar worden van de macht en de kracht van het beest.
Daarom gaan zij de antichrist achterna in de geestelijke wereld.

De overspel plegende schijngemeente verklaart God voor dood, praat zonden goed of stimuleert deze zelfs en inspireert de mens zo tot ongerechtigheid.
Maar zij die nu al inzicht hebben om in de onzichtbare wereld de geesten te kunnen onderscheiden, zullen zich niet verbazen, maar dit degeneratieproces herkennen.