Openbaring 18:14
Hoogmoed komt voor de val
Verloren zijn de vruchten waar je hart naar uitging, verdwenen al je rijkdom, alle weelde – dat alles is voorgoed voorbij.
En het ooft van de begeerte van de ziel van u is weggegaan van u en al de kostbaarheden en de blinkende (dingen) zijn weggegaan van u en niet meer geenszins zult u vinden ze.
De vruchten van het aardsgerichte religieuze leven bestaan uit het beste en het edelste in materieel, cultureel en kunstzinnig opzicht.
In Babylon spelen door de eeuwen heen vooraanstaande wetenschappers, kunstenaars en overig cultureel gevormde mensen een belangrijke rol.
Zo is bijvoorbeeld in de middeleeuwen de kunst volledig afgestemd op het godsdienstige leven.
In onze tijd zien we hoe de schijngemeente op alle terreinen haar invloed op de wereld bezig is te verliezen.
Duidelijk wordt opgemerkt dat deze weelde niet meer terugkomt; de antichristelijke tijd kent geen welvaartsstaat in religieus opzicht.
Zij bestaat uit ijzer met kleiachtig leem, die nooit een samenhangend geheel kunnen vormen (zie Daniël 2:41).
Zo zal men bijvoorbeeld iedere zedenwet op seksueel terrein en in het huwelijksleven ontbinden, maar tegelijkertijd zal bruut geweld iedere vorm van vrijheid tenietdoen.
De mens wordt blasé of zoals de verslaafde, ongevoelig voor natuurlijke verlangens.
Alles verliezen, zelfs wát je nog hebt
In Jesaja 3:16-26 wordt de ondergang van de trotse vrouwen van Jeruzalem beschreven.
Deze hoogmoedige dochters van Sion verliezen alles wat zij bezitten en waarop zij zich verheffen.
De schets die de profeet hier geeft, laat zinnebeeldig zien hoe de afgevallen kerk van het nieuwe verbond ten onder gaat.
Haar theologie, haar gebouwen, koren, liturgieën, religieus vermaak en sentiment, concilies, synoden en kerkordeningen en alles wat verder in uiterlijk opzicht een rol speelt, worden weggenomen.
Dan zal er stank zijn in plaats van balsemgeur en zullen er touwen zijn in plaats van gordels; kale schedels en geen fraaie kapsels, grove rouwkledij en geen mooie feestgewaden.
Dit alles vervangt haar (uiterlijke) schoonheid (vers 24).
De geest van God heeft zich volledig uit de ontuchtige gemeente moeten terugtrekken en komt alleen openbaar in de gelovigen die ontkomen zijn op de berg Sion (zie Joël 3:5), de zonen van God.