Openbaring

Openbaring 18:4
Geestelijke ballingschap

Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen:
Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen.

En ik hoorde (een) andere stem uit de hemel, zeggende: gaat uit haar, volk van mij, opdat niet jullie gemeenschap hebben met de zonden van haar en opdat niet jullie ontvangen van de plagen van haar.

De andere stem is die van de Heer zelf die de echte gemeente, zijn geestelijke volk, waarschuwt.
Tijdens zijn leven op aarde doet Jezus in verband met de ondergang van de ontrouwe gemeente van die tijd, de oproep:
Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in Jeruzalem is moet er wegtrekken en wie op het land is moet niet naar de stad gaan … (Lucas 21:21).
Slechts een klein deel (een ‘overschot’) van het Joodse volk wordt dan gered.
De uittocht van de echte kinderen van God begint op de Pinksterdag met ongeveer 120 mensen en dit aantal groeit daarna snel.

Laat Babylon los

Bij dit nieuwe begin klinkt de oproep uit de mond van Petrus:
Laat jullie redden uit dit verdorven mensengeslacht! (zie Handelingen 2:40).
Voor de leerlingen van Jezus is het Jeruzalem van die tijd Babylon, de grote stad die in figuurlijke (of: geestelijke) zin Sodom of Egypte heet, de stad waar ook hun Heer gekruisigd is (zie 11:8).

De oproep in onze tekst om Babylon te verlaten is ontleend aan de profeet van het oude verbond.
Jeremia 50:8:
Maar vlucht nu weg uit Babel,
verlaat het land van de Chaldeeën!

Jeremia 51:9:
Vlucht uit Babel, red het vege lijf,
ontloop de straf voor Babels schuld.
Dit is het tijdstip dat de Heer zich wreekt,
de stad krijgt haar verdiende loon.
Babel was een gouden beker in de hand van de Heer,
een beker die de hele wereld dronken voerde.
Alle volken dronken van de wijn,
daardoor zijn ze zo waanzinnig.
Plotseling valt Babel,
hef een klaaglied aan!
Haal balsem die haar pijn verlicht,
misschien geneest ze nog.
Maar de artsen zeggen:
We hebben geprobeerd haar te genezen, ze was niet te redden.
Laat haar achter, wij gaan terug naar ons eigen land.
Deze straf gaat elke aardse maat te boven,
dit vonnis reikt tot aan de wolken.

Babel of Babylon voert Juda weg uit de stad en weg van de tempel en brengt het volk op vreemde bodem.
Hierdoor is Babylon, de schijngemeente, getypeerd.
Zo is ook in de nieuwe tijd het volk van God weggevoerd uit de geestelijke naar de aardse dimensie, van het onzichtbare naar het zichtbare.
Het heeft een natuurlijk gerichte religie ontwikkeld en zo leeft het eeuwenlang in geestelijke ballingschap.
Het heeft vrijwel totaal geen kennis meer van een leven en functioneren in de geestelijke wereld, van de geestelijke strijd tegen en de overwinning op het rijk van satan en zijn demonen.
De gemeente is in haar manier van leven en streven gelijkvormig aan de wereld geworden.

Hervormers geen geestelijk inzicht

Door Luther en Calvijn, het methodisme, de opwekkingsbewegingen, het piëtisme, de internationale pinksterbeweging en veel anderen is dit gevaar in zekere zin onderkend.
Ze waarschuwen allemaal op hun manier tegen deze dramatische ontwikkeling.
Ze proberen Babylon te genezen, maar het is niet te genezen.
Ook hebben vele duizenden hun kerkelijke organisaties verlaten, maar ze hebben Babylon in hun hart meegenomen.
Ook zij hebben geen inzicht in en kennis van de onzichtbare geestelijke wereld: het koninkrijk van de hemel.

Alleen aan de echte gemeente van de laatste tijd wordt de belofte vervuld:
Hij (de Heer) zal hen in vrede laten wonen op hun eigen grond … en hen terugbrengen naar hun eigen land (zie Jesaja 14:1-2).

We zien hoe een aards volk Israël door een zichtbare exodus deze beloften van God (onbewust) lijkt te imiteren.
Veel gelovigen houden zich dan ook bezig met dit volk, hoewel het Jezus als Messias verwerpt en zich altijd verzet tegen de heilige geest van God.
Maar het boek Openbaring heeft het duidelijk over een uittocht vanuit een natuurlijk, aardsgericht denken naar een leven en functioneren in de hemelse regionen, de onzichtbare geestelijke wereld.
Dit heet ook opnieuw geboren worden.

We worden ook nog gewaarschuwd tegen verbondenheid met de zonden van Babylon.
Wie zonde en dwaling niet loslaat, valt onder haar oordeel, namelijk het voor altijd vastgeketend blijven aan demonen.
Leugen of schijnevangelie mogen we niet vasthouden, want deze zijn even gevaarlijk als openlijke zonden.
Wat deze laatste betreft, waarschuwt de apostel:
Wat ik bedoel is dit: jullie mogen niet omgaan met iemand die zichzelf een broer of zus noemt, maar in feite een ontuchtpleger is, een geldwolf, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter (1 Korintiërs 5:11).

Een medewerker van God heeft een onberispelijke manier van leven.
De Bijbel zegt:
Een opziener moet onberispelijk zijn.
Hij kan slechts de man van één vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn.
Hij mag niet te veel drinken of driftig zijn, maar hij moet vredelievend en vriendelijk zijn en niet geldzuchtig
(1 Timoteüs 3:2-3).

Schijn-godsmannen

We mogen van deze door God gestelde eisen niets afdoen uit medelijden met de ‘arme’ overspeler die toch zo’n ‘lastige vrouw’ heeft en die zijn eigen gezin niet kan leiden.
Er zijn onbeschaafde en ongedisciplineerde voorgangers die verslaafd zijn aan wijn, seks of andere genotsmiddelen.
Ook kunnen ze berucht zijn om hun honger naar geld of bezit; zij kunnen de gemeente niet verder brengen in het plan van God.
Voor hen geldt de regel: zo priester, zo volk (zie Hosea 4:9 NBG).

Wanneer de leiders van de gemeente de weg van God van waarheid en gerechtigheid niet gaan, zullen haar leden in hun voetsporen volgen.
Ze zullen dan te maken krijgen met dezelfde plagen, dat wil zeggen met dezelfde invloeden van de demonie die steeds meer de dienst gaat uitmaken in de schijngemeente.
Let erop dat het volk van God hier rechtstreeks aangesproken en opgeroepen wordt Babylon vaarwel te zeggen om geestelijk te kunnen overleven.
Babylon is het systeem van denken waarin geen plaats is voor (geloof in) de realisatie van het plan van God met de mens: Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.
Het volk van God moet de beslissing om hiermee te breken zelf nemen en niet wachten op een ommekeer bij zijn dwalende leiders.
Want Jezus zegt dat de (echte) schapen zijn stem kennen en de vreemde herder niet zullen volgen.
De beslissing ligt dus niet bij uitspraken van concilies of synodes, maar bij iedere gelovige afzonderlijk.
Deze moet zélf op zijn hoede zijn voor schijnprofeten en dwaalleraars of schijnpredikers.