Openbaring

Openbaring 19:13-14
Gedragen door de kracht en liefde van Gods geest

Hij droeg met bloed doordrenkte kleren.
Zijn naam luidde ‘Woord van God’.
De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde Hem op witte paarden.

En bekleed zijnde met (een) mantel ingedoopt zijnde in bloed.
En wordt genoemd de naam van Hem: het Woord van God.
En de legers in de hemel volgden Hem op paarden witte, bekleed zijnde met fijn linnen wit en zuiver.

De met bloed doordrenkte kleren wijzen op het lijden en sterven van het Lam van God.
Hij alleen draagt zo’n mantel die zijn eigen statuur aangeeft.
Deze heeft Hij ontleend aan één daad van rechtvaardigheid waardoor allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven (zie Romeinen 5:18).

De naam ‘woord van God’ wijst op zijn nauwe relatie met de Vader.
God is geest en Hij heeft gedachten die Hij openbaart door deze als woorden naar buiten te doen brengen.
Jezus is de mensgeworden uiting van deze gedachten van God: hét plan van God met de mens.
Wanneer gedachten uitgesproken worden, zijn zij woorden die een zelfstandig bestaan (gaan) leiden.
Johannes 1:18 NBG: Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen.

Spreker en woord hebben hetzelfde wezen.
Daarom kan gezegd worden: … en het woord was God (zie Johannes 1:1).
In de laatste tijd werd het woord van God in de mens Jezus werkelijkheid.
In Hem schittert Gods luister, Hij is zijn evenbeeld, of NBG: Hij is de afstraling van Gods luister en de afdruk van zijn wezen (zie Hebreeën 1:3).

De legers in de geestelijke wereld zijn hier geen engelen, maar zij worden gevormd door de gemeente.
Het woord ‘legers’ wijst op een geordende formatie (gemeente) en op strijd.
Aan het hoofd van dit leger van herstellers (het wérkelijke ‘leger des heils’) rijdt de grondlegger en voltooier van ons geloof (zie Hebreeën 12:2).

Deze gelovigen zijn ‘gewassen in zijn bloed’, wat betekent: hun schuld is vergeven, ze hebben een zuiver geweten.
In hun aardse leven volgen zij het Lam waar Het gaat (zie 14:4), in de geestelijke wereld.

Door hun rechtvaardige daden weven zij voor zichzelf witte kleren, een uitbeelding van het werken aan de grootte van hun eeuwige, geestelijke statuur.
Zij volgen hun Heer ook op witte paarden, dat wil zeggen dat ook zij gedragen worden door en vol zijn van de liefde, de kracht en de wijsheid van Gods heilige geest.