Openbaring

Openbaring 19:15
Ieder schuldgevoel verdwijnt

Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee Hij de volken zal slaan en Hij zal hen met een ijzeren herdersstaf hoeden.
Hij zal de wijnpers van de hevige woede van de almachtige God treden.

En uit de mond van Hem gaat uit (een) zwaard scherp, opdat met dit Hij slaat de volken.
En Hij zal hoeden hen met (een) staf ijzeren en Hij treedt de persbak van de wijn van het bruisen en van de toorn van God de Almachtige.

De ruiter bezit een scherp zwaard.
Hij draagt het niet op zijn heup en het bevindt zich niet in zijn hand, maar het komt tevoorschijn uit zijn mond.
Het is het zwaard van de geest, dat is het woord van God (zie Efeziërs 6:17).
Hebreeën 4:12 zegt van dit zwaard:
Want levend en krachtig is het woord van God en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.
Dit zwaard maakt een volledige scheiding tussen goed en kwaad in het leven van de gelovigen.
Iedere vorm van aanklacht verdwijnt, ze kunnen nu in vrijheid leven met een volmaakt zuiver geweten!

Wat in geest, ziel of lichaam nog onder invloed van demonen staat, wordt hersteld en het innerlijk van de gelovigen wordt beschermd door het woord van God.
Ze hebben geen enkel schuldgevoel meer, ze zijn en voelen zich geestelijk schoon!
De ontwikkeling en de werking van de gaven van Gods geest zijn hierbij van cruciaal belang.
De Hebreeënschrijver vervolgt in vers 13:
Niets van wat geschapen is blijft voor Hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van Hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.
De geestenwereld is voor Hem niet verborgen, hoe vaak en graag de duistere kant ervan zich ook verschuilen mag.
Van Jezus, het woord van God, wordt gezegd dat Hij weet wat er in de mens leeft (zie Johannes 2:25).

Met volken (‘heidenen’) worden hier de demonen bedoeld, want dezen maken de mens tot een heiden, dus iemand die totaal van God vervreemd is.

Nu volgt een nieuw beeld.
Er is sprake van een ijzeren staf of knots, dit is een dun uitlopende eikenhouten stok met een ronde, dikke knop, rondom met ijzeren pinnen bezet.
Dit voorwerp is de eenvoudige oorsprong van de koninklijke scepter.
Het woord ‘knots’ is een veel gebruikte titel voor de Messias in het oude testament.
In Numeri 24:17 profeteert Bileam:
Wat ik zie is niet in het heden,
wat ik waarneem is niet nabij.
Een ster komt op uit Jakob,
een scepter uit Israël.
Hij verbrijzelt Moab de slapen,
de kinderen van Set slaat Hij neer.

Voor Jakob is de Messias een ster, maar Hij is ook een knots waarmee Hij het oordeel voltrekt over zijn vijanden.
In de teksten:
Met een ijzeren herdersstaf zal Hij hen hoeden, als aardewerk worden ze verbrijzeld (zie 2:27) en
een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden (zie 12:5)
en in onze tekst is de bedoeling duidelijk:
met de heidenen (demonen) handelen zoals een schaapherder handelt met rovers die schapen willen stelen of doden.

Wolven in schaapskleren

Dezelfde gedachte wordt door Paulus uitgesproken in zijn afscheid aan de oudsten van de gemeente in Efeze:
Zorg voor julliezelf en voor de hele kudde waarover de heilige geest jullie als herder heeft aangesteld; jullie zijn de opzieners van Gods gemeente die Hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon.
Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij jullie zullen binnendringen die de kudde niet zullen ontzien.
Uit jullie eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien om de leerlingen voor zich te winnen
(Handelingen 20:28-30).
Het is duidelijk dat hier met weiden of hoeden vooral bedoeld wordt het manmoedig verdedigen van de kudde (de gemeente) tegen de geestelijke vijanden.
Dit zijn naast geweld en vervolging de religieuze demonen, de ‘vrome geesten’, de wolven in schaapskleren, de duistere machten die zich vermommen als engelen van het licht.
Door gelovigen met (te) weinig kennis van het woord van God zijn ze niet of nauwelijks te herkennen of van ‘echt’ te onderscheiden.

Maar (kennis van) het woord van God verplettert als met een ijzeren knots iedere demonische aanvaller van zijn volk.
Ook de gelovigen krijgen dit zwaard, waarover hier gesproken wordt; het hoort bij hun geestelijke wapenrusting.
Efeziërs 6:17 zegt:
Draag als helm de verlossing en als zwaard de geest, dat wil zeggen Gods woorden.
Dit zwaard krijgen ze direct al in het begin van hun leven met de Heer.
De overwinnaars, dus zij die volkomen vrij (geworden) zijn, krijgen bovendien nog de ijzeren (herders-) staf (zie 2:26 en 27).
Door de kracht, de liefde en de wijsheid van de geest van God kunnen zij de volledige overwinning behalen.

Dit gaat niet vanzelf, het is geen automatisme.
Alleen door geloof, in zich opnemen (studie) van het woord van God en streven naar de liefde en de gaven van Gods geest (zie 1 Korintiërs 14:1) ‘verkrijgen’ zij de middelen om overwinnaars te zijn.

Een ander beeld is de wijnpers (of persbak of perskuip).
Dit is besproken bij 14:19.