Openbaring

Openbaring 19:6
De vrouw van het Lam, de onberispelijke bruid

Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen:
Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen.

En ik hoorde als (een) stem van (een) menigte talrijke en als (een) stem van wateren vele en als (een) stem van donderslagen krachtige, zeggende: halleluja, want is Koning geworden (de) Heer God de Almachtige.

Hier bevindt de gemeente zich als geheel in de hemel.
Er is een gejuich van een grote menigte die het Lam volgt, waar Hij heengaat, waarin Hij voor hen een ‘voorbeeld’ is geweest.
Zij trekken door de zee als van glas, vermengd met vuur en komen als overwinnaars uit de strijd tevoorschijn.
De stem van de menigte is als het geluid van geweldige watermassa’s.
Dit wijst op de eenheid, ondanks de grote verscheidenheid aan mensen uit ieder volk, elke generatie, elke taalgroep en natie.

De zware, indrukwekkende donderslagen bepalen ons bij de stem van God, die door zijn volk heen klinkt.
Want dit bestaat uit een geestelijke generatie van alle tijden en plaatsen, een geestelijk Israël, vol van Gods heilige geest.
Zij beginnen weer met een machtig halleluja, dat is: ‘loof de Heer!’
Zij zijn geestelijke Joden, ‘Godlovers’!

Dit hemelse koor vult het koninkrijk van God met een majestueuze jubel.
Het geeft ook de reden van deze vreugde aan:
De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen.
Bij de opname van de gemeente, als de vierentwintig oudsten zich neerwerpen, horen we dezelfde belijdenis (zie 11:17-18).
De scheiding tussen hen die ‘op de aarde’ onder de toorn, dus onder het beslag van de demonie komen en het volk van God dat zich naar lichaam, ziel en geest in de hemelse regionen bevindt, is nu definitief.

Over de laatsten heeft de Heer, onze God, de Almachtige, het koningschap op zich genomen.
Christus heeft voor zichzelf een volk verzameld dat zich als een bruid voorbereid heeft op de bruiloft en waarover Hij zijn koningschap heeft gevestigd.
Babylon, de hoer, de schijnvrouw, is nu ten onder gegaan.
De echte vrouw van het Lam staat nu als een onberispelijke bruid gereed om haar plaats op de troon van God in te nemen.

Na de eerste opstanding en de opname is het koningschap van de Heer volledig gevestigd in de ziel, de geest en het lichaam van zijn volk.
Deze opstanding is de eerste zichtbare realisatie van het koningschap van God in de totale mens.
Nu kan God met de volledig vernieuwde en volgroeide mens(heid) zijn totale schepping gaan herstellen.
Zijn ‘kabinet’, waardoor en waarmee Hij gaat regeren, is gevormd.