Openbaring

Openbaring 19:7
De bruiloft van het Lam

Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven!
Want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn bruid staat klaar.

Laten wij blij zijn en laten wij ons verheugen en laten wij geven de heerlijkheid aan Hem, omdat gekomen is de bruiloft van het Lam en de vrouw van Hem heeft gereedgemaakt zichzelf.

In de uitdrukking: Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! belijdt dit hallelujakoor dat het voortbrengen van de echte gemeente, die in Christus is, Gods plan en werk is.
De gemeente is volkomen besloten in het Lam, dat is in Christus.
Er is sprake van het Lam omdat Hij de gemeente met zijn bloed (dit is: zijn leven) heeft vrijgekocht.
Zoals volgens oud gebruik in het oosten een vrouw gekocht werd, zo heeft Jezus zijn gemeente door zijn eigen bloed, dat is zijn leven, vrijgekocht van satan.

We wijzen erop dat het Lam hier niet de bruidegom is en de gemeente de bruid.
Gód is de bruidegom en het Lam, samen met zijn vrijgekochten de bruid.
Tussen de gemeente en Christus bestaat al de verhouding als tussen vrouw (zie grondtekst) en man en niet die van bruid en bruidegom.
We spreken daarom ten opzichte van Christus niet van een bruidsgemeente, maar de vrouw van het Lam (met Christus als het hoofd, als haar man) heeft zich gereedgemaakt voor de bruiloft met de Vader.
Het Lam is altijd al gereed, maar nu is ook de gemeente zover.
Uiteindelijk behoort de gemeente aan God zelf toe, want U bent geslacht en met uw bloed hebt U voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal (zie 5:9).

We denken hierbij aan wat Paulus in 1 Korintiërs 11:3 schrijft:
Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.
Man en vrouw zijn samen de ‘vrouw’ van Christus en deze wordt met de gemeente samen de ‘vrouw’ van God.
De bruiloft van het Lam wijst dus op de volledige geestelijke eenwording van Jezus en de vrijgekochten met God de Vader.
God alles in allen!

Vóór het bruiloftsmaal wordt de gemeente, die nu naar geest, ziel en lichaam volmaakt is, nog opgeroepen tot de grote en beslissende strijd tegen de antichrist en zijn leger.
Dan begint het bruiloftsmaal en de gasten die ervan meegenieten, zijn de volken die nog op aarde leven.
Hoewel de bruiloft uiteraard in de eerste plaats voor bruidegom en bruid is, komt er ook herstel voor de nog onbekeerde volken op aarde.

Jesaja 25:6-9 profeteert over deze glorieuze tijd:
Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen
(vers 6).

In vers 7 wordt erop gewezen dat het wonen van God in de gemeente niet langer verborgen is, maar duidelijk voor iedereen herkenbaar wordt.
Allen die ‘op de aarde’ wonen, zullen dan de eenheid van God en zijn gemeente zien.
Er staat:
Op deze berg vernietigt Hij het waas
dat alle volken het zicht beneemt,
de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.

Voor de gemeente die deel heeft aan het eeuwige leven en aan de eerste opstanding, hebben zonde en dood afgedaan.
Vers 8 spreekt hiervan:
Voor altijd doet Hij de dood teniet.
God, de Heer, wist de tranen van elk gezicht,
de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg
– de Heer heeft gesproken.

Door de gemeente zal de schepping hersteld worden, zoals in vers 9 staat:
Op die dag zal men zeggen: Hij is onze God!
Hij was onze hoop: Hij zou ons redden.
Hij is de Heer, Hij was onze hoop.
Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!

Voor ‘gered’ kan ook gelezen worden ‘verlost’.

Oosterse bruiloften duurden lang, vaak zeven of meer dagen.
De bruiloft waarover het hier gaat, eindigt na het zogenaamde duizendjarige rijk.
Nog eenmaal wordt satan losgelaten, dan volgt het laatste oordeel.
Dan is de tijd aangebroken, waarover 1 Korintiërs 15:24-28 spreekt:
En dan komt het einde en draagt Hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat Hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft.
Want Hij moet Koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’.
De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood,
want er staat:
Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.
Wanneer er ‘alles’ staat, is dat natuurlijk uitgezonderd Hij die alles aan Hem onderwerpt.
En op het moment dat alles aan Hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan Hem die alles aan Hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren
(grondtekst: opdat God alles in allen zal zijn).

De vrouw van het Lam is wel gereed, maar de aarde is nog niet bevrijd en hersteld.
Na de nieuwe hemel moet ook nog (het leven op) de aarde vernieuwd worden.
Aan de gemeente schrijft Paulus in 1 Korintiërs 6:2 (ged.) en 3 (ged.):
Weten jullie dan niet dat Gods heiligen over de (zichtbare) wereld zullen oordelen?
Weten jullie niet dat wij over engelen
(in de onzichtbare wereld) zullen oordelen?
De schepping verlangt onbeschrijflijk sterk (‘met reikhalzend verlangen’) naar deze bruiloft van het Lam, dus naar haar bevrijding die door de zonen van God zal plaatsvinden.
Want wat of wie door de zonen van God vrijgemaakt zullen worden, zullen ook écht vrij zijn! (zie Galaten 5:1: Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven).
Ook in dit opzicht hebben deze zonen het geestelijke niveau van hun Heer bereikt.