Openbaring

Openbaring 2:18-19
Geestelijke groei van de gemeente

Schrijf aan de engel van de gemeente in Tyatira: Dit zegt de Zoon van God, die ogen heeft als vlammend vuur en voeten als brons:
Ik weet wat jullie doen, hoe liefdevol, gelovig, hulpvaardig en standvastig jullie zijn; jullie doen nu zelfs meer dan vroeger.

En aan de engel van de in Tyatira gemeente schrijf, deze dingen zegt de Zoon van God, de hebbende de ogen van Hem als (een) vlam van vuur en de voeten van Hem gelijkend op koperbrons.
Ik ken van jullie de werken en de liefde en het dienen en het geloof en de volharding van jullie en de werken van jullie en de laatste (te zijn) meer dan de eerste.

De genoemde vier plaatsen zijn kleiner dan Efeze, Smyrna en Pergamum.
Tyatira is een industriecentrum met vakbonden die op heidense leest geschoeid zijn.
Als christen is het niet mogelijk lid van deze organisaties te blijven en daaraan mee te doen.
Dit veroorzaakt uiteraard veel problemen en strijd.

Hier noemt Jezus zich direct de Zoon van God en de wezenskenmerken die daarbij horen.
Ogen als vuurvlammen wijzen op het vol-zijn met Gods heilige geest en kracht.
Zijn voeten zijn als brons, dus die van een heerser die in staat is zijn duistere geestelijke vijanden te verpletteren.

Gericht op gemeentebouw

Hij is heel goed op de hoogte van deze gemeente, wat blijkt uit al het goede van hen dat Hij noemt.
Hij ziet hoe haar leden bezig zijn en Hij weet uit welke gezindheid van hart hun daden voortkomen.
Zij doen werken die getuigen van hun grote liefde voor God en voor hun naasten.
Hun werken komen overeen met de daden die Jezus zelf op aarde heeft verricht.
Ze vinden hun oorsprong in geloof in zijn woord en in het navolgen van zijn voorbeeld.

De Heer ziet dat deze christenen goed toegerust zijn om in zijn dienst te werken en te functioneren.
Dit alles en alleen maar om zijn lichaam, de gemeente van Christus, op te bouwen.
Efeziërs 4:12:
Om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst.
Zo bereikt de gemeente het niveau van Christus.
Zij hebben ook de gezindheid elkaar verder te helpen op de weg naar het totale herstel, door elkaar te ondersteunen met de geestelijke gaven en de Goddelijke liefde.
Hun gerichte wil en inzet hebben niets te maken met een tijdelijke opwelling, want ze blijven doorzetten.
Het gevolg hiervan is een doorgaande groei in deze kleine gemeente.
Niet alleen een groei in aantal, maar vooral in kracht, zodat hun werken (van herstel) van nú intussen meer zijn dan die van het begin.