Openbaring

Openbaring 20:10
De basis van de zonen van God

En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet.
Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid.

En de duivel, de misleidende hen, werd geworpen in de poel van het vuur en van zwavel, waar (zijn) het beest en de valse profeet.
En zij zullen gepijnigd worden dag en nacht tot in de eeuwen van de eeuwen.

Opnieuw gebeurt wat ook plaatsvindt bij het begin van het duizendjarige rijk.
Weer worden satan en zijn demonen gegrepen en nu niet naar de afgrond verbannen, maar in de vuurpoel geworpen.
Dit is de eindbestemming van elke duistere macht en wetteloze geest die God vijandig gezind is.
Vandaar is geen terugkeer mogelijk, ook niet door occultisme.
Opgemerkt wordt dat ook het beest en de schijnprofeet of de antichrist zich daar bevinden.
Ook zij zijn voor altijd en eeuwig opgesloten en nooit zal deze situatie meer veranderen.

De vuurpoel is de aanduiding van de eeuwige en ultieme concentratie van de demonen die tot nietsdoen veroordeeld zijn; dit veroorzaakt hun pijn.
De zwavel wijst op hun slechtheid en ongerechtigheid, waaruit hun wezen bestaat.
De zwavel voedt het vuur, zoals ongerechtigheid de bron en de voeding is van het bestaan van de demonen.
Bij de zonen van God en de heilige engelen zijn integendeel de rechtvaardigheid of de gerechtigheid en het leven het principe of de basis van hun bestaan.

Ezechiël noemt dit geworpen worden in de vuurpoel: begraven worden in het dal van de passanten (zie Ezechiël 39:11).
De duivel en zijn demonen zijn rondgetrokken: zij bevinden zich eerst in de geestelijke wereld, worden op aarde geworpen en komen dan in de afgrond of het dodenrijk.
Daarna trekken ze weer rond over de hele aarde en vinden hun eindbestemming in de vuurpoel.
Daar wordt hun weg definitief geblokkeerd.
Het zal de doorgang versperren voor deze passanten: voor Gog en heel zijn leger.
Ze zullen er worden begraven en het zal het ‘Dal van het leger van Gog’ worden genoemd
(Ezechiël 39:11 en vervolg).
Het is dus nodig geweest dat, om satan in de vuurpoel te kunnen werpen, hij eerst werd losgelaten uit de afgrond.

Dat nu de doorgang voor deze passanten wordt afgesloten, wil zeggen dat zij in alle eeuwigheden, in welk tijdperk ook, niet meer actief kunnen worden.
Ezechiël 39:12 beschrijft dat het huis van Israël, de gemeente, de aarde zal zuiveren om elke herinnering aan het kwaad uit te wissen.
In de hiervoor gestelde termijn van zeven maanden (een door God bepaalde tijd van volheid) onderzoeken ze nauwkeurig of er niet nog een van de demonen achtergebleven is.
Ook de laatste demon zal in het dal van het leger van Gog, het dodenrijk, begraven moeten worden.
Ook nu gebeurt er niets vanzelf, altijd weer wordt de gemeente ingeschakeld.