Openbaring 22:10
Het evangelie is bestemd voor iedereen
Verder zei hij tegen me: Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij.
En hij zegt tot mij: niet (dat) u verzegelt de woorden van de profetie van boek dit, want de tijd nabij is.
Opnieuw spreekt Jezus met Johannes.
Er wordt niet vermeld of dit gaat via zijn engel of dat hier sprake is van directe inspiratie door Gods geest.
Bovendien weten we nog niet veel van de taak van de heilige engelen waar het gaat om profetieën en visioenen.
Zo gaf God eens de wet aan Israël.
In het nieuwe testament wordt aangegeven dat engelen hier de functie vervulden van tussenpersoon (zie Handelingen 7:38 en Hebreeën 2:2).
Wie door de geest van God spreekt, krijgt de woorden van God niet van buitenaf, maar van binnenuit:
Het woord is dichtbij jullie, in je mond en in je hart – en dat betekent: de boodschap van het geloof die wij verkondigen, is dichtbij jullie (zie Romeinen 10:8).
Als een engel spreekt, komt wat hij zegt van buitenaf naar de mens toe.
In 1:3 wordt gezegd:
Gelukkig is wie dit voorleest en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt.
Want de tijd is nabij.
Daarom mogen de profetieën niet verzegeld worden, dat wil zeggen dat zij gelezen en begrepen moeten kunnen worden door de gemeente van Jezus Christus.
Want het duurt niet lang meer voordat ze uitkomen.
Al in de tijd van Johannes begint het woord van God op te trekken als een overwinnaar, de overwinning tegemoet (zie 6:3).
De geest van de antichrist, dat is die van de dwaling, is ook dan al actief in de (religieuze) wereld.
1 Johannes 4:3 en 6 zegt hierover:
Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God;
dat is de geest van de antichrist, waarvan jullie hebben gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld.
Wij komen uit God voort.
Wie God kent luistert naar ons.
Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar ons.
Hieraan kunnen we de geest van de waarheid en de geest van de dwaling herkennen.
De profetieën mogen niet geheim gehouden of slechts aan een ‘elite’ toevertrouwd worden.
Ieder lid van de gemeente moet er kennis van kunnen nemen zodat de gelovigen er leiding, kracht en troost uit zullen kunnen putten.