Openbaring 22:17
Bronnen van herstel
De geest en de bruid zeggen: Kom! Laat wie luistert zeggen: Kom!
Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het levende water.
En de geest en de bruid zeggen: kom.
En de horende moet zeggen: kom.
En de dorstende moet komen en de willende moet nemen het water van (het) leven voor niets.
De geest van God woont in de gemeente doordat Hij in allen afzonderlijk woont die in deze geest gedoopt zijn en die daarbij de liefde najagen en streven naar de gaven van de geest (zie 1 Korintiërs 14:1) en die zo het einddoel van God in hun leven willen realiseren.
Door de geest wonen de Vader en de Zoon in ons.
Jezus Christus wordt daarom vergeleken met de man van de gemeente, omdat Hij één met haar is.
De bruid is niet de gemeente, want deze is de vrouw van het Lam.
De bruid vertegenwoordigt de rechtvaardigen van het nieuwe Jeruzalem, die zich net als Abraham op de komst van Jezus hebben verheugd (zie Johannes 8:56).
Abraham ziet deze komst eerst in de geestelijke wereld en op de vernieuwde aarde zal hij met de andere rechtvaardigen Jezus ook in de zichtbare wereld zien.
In de gemeente en in deze rechtvaardigen leeft één groot verlangen dat uitgedrukt wordt in het woord: Kom!
Wie nu nog op de aarde zijn en die deze profetie lezen en horen, worden ook opgeroepen om met hetzelfde verlangen te zeggen: Kom!
Wie dorst heeft naar de rechtvaardigheid mag naar Jezus toegaan en hij mag volop drinken uit de bronnen van het herstel.
Hieruit ontspringt het levende water, symbool van (de werking van) Gods heilige geest, in liefde, wijsheid en geestelijke gaven.