Openbaring

Openbaring 4:4
Een uitverkoren geslacht

Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten.
Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd.

En rondom de troon tronen twintig en vier, en op de tronen zag ik de twintig en vier oudsten zittende, bekleed in/met kleren witte; en zij hadden op de hoofden van hen kransen gouden.

De troon van God is omringd door de vierentwintig tronen van de vertegenwoordigers van een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die jullie uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht (zie 1 Petrus 2:9).
Zij vertegenwoordigen de gemeente van het oude verbond en dat van het nieuwe verbond; vandaar hun aantal van vierentwintig:
het oude verbond met de twaalf stammen van het natuurlijke volk Israël ( (i.c. de rest of het overschot van het volk Israël dat niet meedeed aan de afgoderij) en het nieuwe verbond dat gebaseerd is op de leer van de twaalf apostelen; samen vormen ze het nieuwe, geestelijke volk van God.
Het is een koninklijke en heilige groep van oudsten en dezen hebben een hoge (maar juist daardoor ook een dienende) positie.
Ze hebben veel kennis van God en ze worden door Johannes met eerbied aangesproken

Geestelijke koninklijke priesters

In het nieuwe verbond zien we deze gekroonde priesters in dienst van de geestelijke tempel, de gemeente van Jezus Christus.
Hun kronen of kransen wijzen erop dat het woord van God in hen heeft overwonnen en zijn doel bereikt heeft:
Jezus is in hen zichtbaar geworden en zij zijn overwinnaar op elke vorm van duisternis.
Ze dragen witte mantels of witte kleren, namelijk die van herstel en rechtvaardigheid, waardoor zij aangeven dat hun daden in het teken staan van het plan van God (zie 19:8).
Ze kunnen met Jesaja (61:10 NBG) zeggen:
Ik verblijd mij zeer in de Heer, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de kleren van het heil, met de mantel van de gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, zoals een bruidegom die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt en een bruid die zich met haar versierselen tooit.

Alles in hen komt overeen met de bedoeling van God.
Deze nieuwe schepping vertelt in woord en wezen de luister van God: de mens die het niveau van de volmaakte mens Jezus Christus bereikt heeft.
Het beeld van de vierentwintig tronen, teken van autoriteit en macht, die rondom de troon van God staan, laat ons zien wat het plan van God met de mensheid inhoudt.
Hoewel er gesproken wordt over aparte tronen, vormen ze samen toch een onderdeel van de zeer grote witte troon die in 20:11 genoemd wordt.
Hierop zullen allen mogen plaatsnemen die in de strijd tegen de demonen uit het rijk van de duisternis net zo overwinnen als hun Heer (zie 3:21).
Ze zijn géén zondaars of slaven van de zonde tot de dag van hun dood gebleven!
Zij zijn (zelfs meer dan) overwinnaars!