Openbaring

Openbaring 6:13
De grote dag van Gods toorn

De sterren (van de hemel) vielen op de aarde, zoals late vijgen die door een stormwind van de boom worden gerukt.

En de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals (een) vijgenboom werpt de onrijpe vruchten van haar door, (een) hevige wind geschud wordende.

De sterren van de hemel zijn hier de (duistere) geesten, de demonen, uit de onzichtbare wereld.
In 1:20 is bijvoorbeeld sprake van de zeven sterren die de zeven engelen van de zeven gemeenten voorstellen.
Maar hier gaat het over sterren die op de aarde vallen zoals een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen.
Wintervijg is de naam van de tweede serie vruchten van de vijgenboom, die zich in tegenstelling tot de vroege vijgen op de nieuwe takken ontwikkelen en normaal van augustus tot september rijpen.
Maar veel van deze vijgen worden niet meer rijp in het najaar en dan blijven ze vaak in de winter aan de boom zitten, als ze er al niet door een storm afgeschud worden.
Soms blijven ze hangen tot in het volgende voorjaar, wanneer ze eindelijk tot rijping komen.
De wintervijgen die aan de nieuwe loten groeien, die zich al in het vroege voorjaar ontwikkelen (de derde oogst), moeten de winterstormen kunnen doorstaan.

Maar als er onrijpe en onvolgroeide vijgen tussen zitten, dan worden deze, zoals gezegd, er door de orkanen afgeschud.
Er komt een harde wind, dit wil zeggen: een grote beweging in de geestenwereld (zie 7:1).
Hierdoor vallen de demonen (zoals de onrijpe vijgen) op de aarde en zoeken zij hun schuilplaats en woning in de aardsgerichte gelovigen van de schijngemeente.
Op ‘aarde’ is dan de grote dag van ‘Gods toorn’ gekomen, zoals er staat in 12:12:
Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald!
Hij is woedend
(of: is ontzettend boos, of NBG: in grote grimmigheid), want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft (of: weinig tijd heeft).