Openbaring

Openbaring 7:2-3
De gemeente verzegeld met Gods geest

Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen die het zegel van de levende God had.
De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe:
Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid!
Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.

En ik zag (een) andere engel opgekomen zijnde vanaf (de) opkomst van (de) zon, hebbende (het) zegel van (de) God levende; en hij riep met (een) stem luide tot de vier engelen aan wie het was gegeven aan hen schade toe (te) brengen aan de aarde en de zee.
Zeggende: niet brengt schade toe aan de aarde, noch de zee, noch de bomen, totdat wij verzegelen de dienstknechten van God van ons op de voorhoofden van hen.

In deze verzen komt een andere engel naar voren die ‘van de opgang van de zon’ of vanuit het oosten komt.
Het is de engel van wie gezegd wordt:
Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd (zie 22:16).
Bij de behandeling van 10:1 wordt dit verder besproken.
De opgang van de zon is het symbool van God in zijn toenemende luister (of: grootsheid of majesteit) in de gemeente.
We vinden een soortgelijke uitdrukking in Lucas 1:78:
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel (grondtekst: Opgang uit de hoogte) over ons opgaan.
Deze engel houdt de duivelse legers tegen totdat de medewerkers van God verzegeld zijn met zijn heilige geest.

In Efeziërs 1:13-14 staat:
In Hem hebben ook jullie de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van jullie redding, in Hem zijn jullie, door jullie geloof, gemerkt met het stempel van (grondtekst: verzegeld met) de heilige geest die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.

Verzegeld of niet

Deze verzegeling of dit stempel is dus de doop in en de vervulling met Gods heilige geest.
Want de tijd is gekomen dat God zijn geest gaat uitstorten of uitgieten op al wat leeft.
Geestelijk leven is in contact staan met God.
In de eerste gemeenten is de doop in de geest van God normaal nadat iemand een nieuw leven met Hem gaat leiden.
Ze kunnen en mogen hierdoor beschikken over de geestelijke kracht van God.
Petrus zegt:
Keer jullie af van jullie huidige leven en laat jullie dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor jullie zonden.
Dan zal de heilige geest jullie geschonken worden …
(Handelingen 2:38).

Maar in onze tijd zijn, voor zover bekend, de meeste mensen die zich christen noemen niet gedoopt in Gods geest.
Dit is een zin met een tegenstrijdige betekenis.
Eigenlijk is iemand in bijbelse betekenis geen christen, als hij niet in de geest van God gedoopt is.
Christen betekent: navolger van Christus en die naam betekent: gezalfde.
Gezalfd met Gods heilige geest.

Wat is een ‘echte’ christen?

Een ‘echte’ christen is dus een gelovige die gezalfd is met of gedoopt is in Gods geest.
Het meest opvallende bijbelse bewijs hiervoor is dat dan hij in geestelijke of nieuwe talen kan bidden.
Ieder kan voor zichzelf uitmaken waar hij of zij in dit opzicht staat.

We leven in een geestelijk dorre tijd, waarin de krachten en de begaafdheden die nodig zijn om in het koninkrijk van God te leven, bij velen niet of nauwelijks aanwezig of werkzaam zijn.
Daarom moeten alle medewerkers van God, dat zijn dus de gelovigen, verzegeld worden met Gods heilige geest die door Hem beloofd is.
Het is onmogelijk dat een gelovige zonder de doop in de geest van God in de laatste tijd stand kan houden.
Alleen door deze doop en de groei daarna is het mogelijk om zich in de geestelijke wereld te ontwikkelen, daar te strijden en de overwinning te behalen.
Want deze geest is een onderpand, een eerste aanbetaling, van onze erfenis: de onmetelijke rijkdom en luister van God!
Daardoor begint de gelovige te begrijpen wat het is om een koning en een priester te zijn, om troonrechten te hebben en de geestelijke begaafdheden te ontwikkelen.

Jezus volgen, ook in de doop in Gods geest

In dit opzicht is Jezus ons ook voorgegaan.
Hij is na zijn doop in water in de heilige geest van God gedoopt.
Daarom wordt gezegd:
… de Mensenzoon zal het jullie geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven of zoals de NBG-vertaling aangeeft en wat ook meer overeenstemt met de grondtekst: want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt (zie Johannes 6:27).

De doop in de geest is nodig om het volk van God volk te bevrijden of te verlossen van de overheersing door satan.
Efeziërs 1:14:
… opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.

Er is geen blijvende bevrijding van gebondenheid of genezing van ziekte of overwinning op de inwonende demonen mogelijk zonder deze verzegeling.
Het is ook onmogelijk zonder de doop in de geest van God de daden van herstel te doen die Jezus heeft gedaan en waarvoor Hij ook aan ons, als gelovigen, de opdracht geeft om die te doen.
Alleen ‘verzegelden’ hebben het recht en de kracht om in de autoriteit van Jezus te handelen:
demonen uitdrijven, de handen op zieken leggen en hun (geestelijke) voeten zetten op (geestelijke) schorpioenen en (geestelijke) slangen en op het hele leger van de vijand, met al zijn verschillende ‘geledingen’.

Misschien komt het bovenstaande bij veel gelovigen als veroordelend over, want zij denken het misschien wel zonder deze doop of verzegeling te kunnen stellen.
Maar ons voorbeeld is Jezus en dat van zijn leerlingen die in Jeruzalem moeten wachten totdat zij bekleed worden met kracht uit de hemel, zie Lucas 24:49:
Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost.
Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.

Voordat het volk van God in de laatste tijd door de ‘zee als van glas’ zal trekken, waarin demonen als vuur aanwezig zijn, zal het gedoopt moeten worden in Gods heilige geest.
Er zal een duidelijk verschil te zien zijn tussen wie zó bij de Heer hoort en wie niet.
Want ook in het antichristelijke rijk komt en bestaat al een ‘verzegeling’ door het merkteken van het beest op hand of voorhoofd.

Zegel op het voorhoofd

De doop in Gods geest wordt vergeleken met een ‘zegel op het voorhoofd’.
Het hoofd is hét essentiële, onmisbare lichaamsdeel dat de voornaamste functie in een mensenleven heeft.
Door de doop in Gods heilige geest namelijk wordt de denkwereld van de gelovige vernieuwd en de ‘wet van de geest (van God)’ in zijn verstand geschreven (zie Hebreeën 8:10).
Zijn geestelijk inzicht neemt voortdurend toe en zo gaat hij steeds beter begrijpen hoe het koninkrijk van God zich aan het ontwikkelen is in deze tijd.

De hand is het lichaamsdeel waarmee we dingen doen en zij is een beeld van onze geest, waarmee we geestelijk werken.
De geest van God wordt in de Bijbel ook aangegeven met: de rechterhand, de arm of de vinger van God.
Als ook wij verzegeld worden met de geest van God, betekent dit dat onze geestelijke daden onder zijn kracht, wijsheid, liefde en leiding worden verricht.
Dit alles is gericht op het herstel van de mens en het toegroeien naar het niveau van Jezus Christus.

De demonen zullen schade toebrengen doordat zij de geesten en de zielen van de mensen aantasten.
Het gezag en de macht van de leiders op ieder gebied zal daardoor volledig ondermijnd worden.
Maar voor de gemeente geldt het volgende als troost en als opdracht om aan mee te werken.
Jesaja 2:12-13:
Op die dag zal de Heer van de hemelse machten
zich keren tegen ieder die hoogmoedig is en trots,
tegen ieder die zich verheven acht – ze worden vernederd!
tegen alle ceders van de Libanon
die zich zo trots verheffen,
tegen de eiken van Basan,
enzovoort.

Wie maken mensen hoogmoedig en wetteloos, wie anders dan de duistere machten, de demonen?
De gemeente zal hen door Gods kracht overwinnen!

Wie niet verzegeld is, wordt een prooi van het vuur, dat is van de machten van de duisternis, de demonen.
Door de eeuwen heen hebben veel mensen geestelijk schade opgelopen en zijn ze gered, maar als door vuur heen (zie 1 Korintiërs 3:15).
Maar van de geestvervulde christen wordt gezegd:
Weten jullie niet dat jullie een tempel van God zijn en dat de geest van God in jullie midden (grondtekst: in jullie) woont? (1 Korintiërs 3:16).

In deze geestelijk dynamische laatste tijd geldt:
wie heilig is, wordt volledig voor de dienst van God afgezonderd en wie vuil is, wordt totaal vuil.
Het rijpe koren wordt in de schuur, de gemeente, opgeslagen.
Maar het kaf dat vroeger wel een functie heeft gehad, wordt verbrand, als een prooi van de ontbindende machten.