Openbaring 9:20-21
De tovenaars van deze tijd
Maar de andere mensen, die deze plagen overleefden, keerden zich niet af van hun zelfgemaakte goden.
Ze bleven die goden aanbidden en de beelden van goud, zilver, brons, steen en hout, die niet kunnen horen of zien en zich niet kunnen verroeren.
Evenmin braken ze met hun leven van moord en toverij, van ontucht en diefstal.
En de overigen van de mensen die niet gedood werden in/door plagen deze, niet bekeerden zich van de werken van de handen van hen, opdat niet zij aanbidden de boze geesten en afgoden gouden en zilveren en bronzen en stenen en houten, die noch zien kunnen noch horen.
En niet bekeerden zij zich van de moorden van hen, noch van de toverijen van hen, noch van de hoererij van hen, noch van de diefstallen van hen.
De geschiedenis herhaalt zich.
De aardsgerichte religieuze mens van het oude verbond verwierp in de tijd van Jezus het evangelie van herstel dat Jezus Christus brengt.
De schijngemeente zal dit in de laatste tijd ook doen.
Als op de bazuinen geblazen wordt, wordt de scheiding (= het oordeel) tussen goed en kwaad over de hele wereld zichtbaar.
Dan brengen de zonen van God hetzelfde evangelie van herstel, met dezelfde kracht en dezelfde autoriteit als Jezus.
Want Jezus belooft:
Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader.
En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt (Johannes 14:12-13).
Zoals het schijnchristendom zich nu al afzet tegen dit evangelie, zo zal men dit blijven doen tot het allerlaatst aan toe.
Matteüs 24:14 zegt:
Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.
Dan (pas) vindt de voltooiing plaats van het plan van God.
Bij de zesde bazuin worden én de gemeente én de schijngemeente volledig rijp.
De laatste zal daarbij in bezit genomen worden door de demonen die haar overspoelen, terwijl de gemeente van Jezus Christus zal overwinnen op haar tegenstanders door de kracht van de geest van God.
Duidelijk wordt beschreven dat de aanvallen op de afgevallen gemeente geen positief resultaat opleveren.
De haat tegen de volgelingen van Jezus Christus zal er alleen maar groter door worden.
Het dieptepunt van het volk Israël lag in het afwijzen en het kruisigen van Jezus Christus.
Zo zullen ook de lijken van de laatste getuigen liggen op het plein van de grote stad die in figuurlijke zin (grondtekst: in geestelijke zin) Sodom of Egypte heet, de stad waar ook hun Heer gekruisigd is (zie 11:8).
Van Israël wordt gezegd:
Ze tergden Hem met vreemde goden,
met gruwelijke beelden krenkten ze Hem.
Ze brachten offers aan demonen,
aan goden die geen goden zijn,
goden die zij eerst niet kenden,
nieuwkomers, nog maar net in zwang,
die voor hun voorouders niet eens bestonden (Deuteronomium 32:16-17).
Zo is ook Babylon aan de Eufraat de stad met zijn:
bezweringsformules
en de talloze toverkunsten
en
met zijn mensen die naar de sterren staren,
die de hemel kunnen uitleggen,
die je per maand laten weten wat je overkomen zal … (Jesaja 47:12-13).
Bedrieglijke inspiraties in de kerk
Al heel lang vinden we onder ‘christenen’ de bedrieglijke inspiraties door demonen waardoor zij misleid worden.
We zien de afgoderij in de vorm van het aanbidden van de ‘mammon’: het zich overgeven aan het verlangen naar dingen die niet van God zijn en die vooral van zijn plan afleiden.
We zien dat mensen zich buigen voor beelden en zich laten leiden door wat de sterrenbeelden hun zeggen.
We zien dat ‘christenen’ in hun leven veel waarde hechten aan alles wat groot en belangrijk is in deze wereld.
Het aanroepen van zogenaamde ‘heiligen’ heeft occulte banden met de doden tot gevolg; het is een vorm van spiritisme.
Ook het vasthouden aan de visie van het voorgeslacht geeft een occulte binding.
Alles wat in geestelijk opzicht buiten het contact met God de Vader en Jezus Christus om geloof en aanbidding vraagt, is afgoderij en geeft verbinding met demonen.
Het gevolg van contact met deze geesten is ook dat mensen de ingeschapen wetten van God voor de zichtbare wereld met voeten gaan treden.
Zonden worden niet meer radicaal verworpen als gehoorzaamheid aan satan.
De schijngemeente heeft er alle begrip voor en stelt zich er toegeeflijk tegenover op.
Haat, jaloezie, geruzie en partijdig gedrag (met moord als potentie in zich) zijn aan de orde van de dag onder hen die zich christenen noemen.
Ook maakt een bijzonder hoog percentage van hen gebruik van de krachten van de ‘tovenaars’ van deze tijd: waarzeggers, magnetiseurs, hypnotiseurs, telepaten, goeroes van oosterse religies, kruidendokters, pseudo-medici en andere paranormaal begaafde personen.
Daardoor worden ze occult gebonden.
Net als bij de hiervoor genoemde zonden is men ook tolerant wat betreft de ‘huwelijksmoraal’.
Gescheiden mensen hebben functies in de gemeente.
En het huwelijk wordt niet meer op zijn waarde geschat als beeld van de zuivere en liefdevolle verhouding (zie Efeziërs 5:31,32) tussen Christus en zijn gemeente.
Tot slot wordt gesproken van diefstal.
Dat is het zich verrijken ten koste van anderen.
In de zogenaamde kerkgeschiedenis is dit schering en inslag.
Leiders van kerken, gemeenten en kringen bieden ‘geestelijk heil’ aan voor geld, goederen en (aardse) macht.
Ondanks de duivelse pressie op de schijngemeente komen haar leden niet tot inkeer.