Doop

12. Geen bijbelse grond voor de ‘kinderdoop’

Een onbijbelse handeling

  1. Johannes de Doper doopt geen baby’s.
    Hij dringt aan op het komen tot inkeer vóór men zich laat dopen. … en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden (zie Matteüs 3:6).
    Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen … (zie Handelingen 2:38).
    Bij baby’s is geen sprake van inkeer en erkenning van zonden, waarop schuldvergeving volgt.
    Een baby heeft geen opzettelijke en geen onopzettelijke zonden (gedaan).
  2. De zuigelingenbesprenkeling ontneemt een kind het voorrecht om later door het maken van een persoonlijke keus zich de betekenis van zijn eigen doop te realiseren, deze te ondergaan en zich erin te verheugen.
  3. Bij de doop wordt Gods gerechtigheid vervuld (zie Matteüs 3:15).
    Baby’s missen de rechtvaardigheid die alleen door geloof te verkrijgen is.
  4. De doop is het bad van de wedergeboorte (zie Titus 3:5), van het opnieuw geboren worden.
    Bij baby’s is hiervan geen sprake, want het aardse is eerst en daarna het geestelijke (zie 1 Korintiërs 15:46).
    De ‘veronderstelde (…) wedergeboorte’ neemt voor een kind de noodzaak weg om later tot inkeer te komen en verhindert een persoonlijk aannemen van Christus, daar men op een foutieve basis ervan uitgaat dat een kind al opnieuw geboren is.
    Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!(zie Matteüs 3:2).
  5. De doop is het beeld van de besnijdenis van het hart.
    Dit is het werk van de heilige geest en niet van mensen.
    In Hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam (Kolossenzen 2:11).
    Bij een baby is er geen sprake van een scheiding tussen de oude en de nieuwe mens.
  6. De doop is een symbool van de begrafenis van de oude mens en het opstaan van de nieuwe.
    Ook hier is de kinderbesprenkeling geen zuiver zinnebeeld, zij tast de betekenis van de echte doop aan:
    Toen jullie gedoopt werden zijn jullie immers met Hem begraven en met Hem zijn jullie ook tot leven gewekt, omdat jullie geloven in de kracht van God die Hem uit de dood heeft opgewekt (Kolossenzen 2:12).
    De kinderbesprenkeling mist de betekenis van het onderdompelen van de gelovige in water.
    Men berooft het kind daardoor ook van het sterkste getuigenis van zijn opstaan in een nieuw leven:
    We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden (Romeinen 6:4).
  7. De doop is een vraag aan God om een zuiver geweten (zie 1 Petrus 3:21).
    Bij een baby is er zelfs geen sprake van een weten of van een geweten, dat is: samen weten, namelijk van de geest van de mens die drager is van de wet van God en van zijn ziel, waarvan de satan de verlangens wil ombuigen naar het zondige.
    Ook kan het kind geen gebed bedenken of uitspreken.
    De kinderbesprenkeling is daarom onbijbels omdat zij niet voldoet aan de door God gestelde voorwaarden.
  8. Jezus vraagt allereerst geloof.
    Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered … (zie Marcus 16:16).
    Heeft de geest van een baby al het vermogen om zijn geloof in werking te zetten of om een belofte van God in het geloof aan te grijpen?
  9. Aan de doop moet het bekend maken van het Goede Nieuws en onderwijs vooraf gaan:
    Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen … (zie Matteüs 28:19).
    Wat voor onderwijs om leerling te worden heeft een baby gehad?
  10. Jezus laat nooit kinderen dopen, maar Hij legt hun de handen op en zegent hen.
    Hij zegt: Laat de (ongedoopte) kinderen bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij (zie Marcus 10:13-16).
    Uit het feit dat de leerlingen willen verhinderen dat de kleinen bij Jezus gebracht worden, blijkt dat zij zeker niet gewend zijn hen te dopen (zie Johannes 4:2).
  11. Ook de apostelen dopen geen zuigelingen.
    Zij die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen (zie Handelingen 2:41).
  12. De kinderdoop is nutteloos, omdat er geen geestelijk welzijn voor het kind uit voortvloeit.
    Baby’s hebben geen woorden en geen daden, op grond waarvan zij veroordeeld kunnen worden.
    Ze hebben dus ook geen vergeving nodig.
  13. Baby’s behoren niet gedoopt te worden want zij beseffen nog niet het belang van het lichaam van Christus, de gemeente (zie 1 Korintiërs 11:29).
  14. De ‘kinderdoop’ leidt tot een magisch geloof in de sacramenten.
    Men spreekt van ‘onderworpen zijn aan de verdoemenis’ en tegelijk over sacramentele heiligheid van het kind.
    Wie kan zoiets nog volgen?
  15. De ‘kinderdoop’ leidt de mens van het echte geloof af en doet hem waarde hechten aan ceremonies van zuiver menselijke oorsprong.
    … tevergeefs vereren zij Mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen (Marcus 7:7).
    Omdat de ‘kinderdoop’ niet gebaseerd is op enige opdracht van God, gebruikt men de naam van God tevergeefs, dus ijdel.
  16. De ‘kinderdoop’ is in tegenstelling tot de duidelijke opdracht van Jezus en het voorbeeld dat Hijzelf heeft gegeven.
    Er staat dat Jezus zich door Johannes in de Jordaan laat dopen (zie Marcus 1:9).
    In Marcus 1:10 staat: Op het moment dat Jezus uit het water omhoogkwam …
    Dit betekent dat Hij ook in het water is geweest; Hij is dus gedoopt in water!
    Johannes doopt dicht bij Salim, een waterrijk gebied (zie Johannes 3:23).
    Bij de kinderbesprenkeling gebruikt men weinig water en wordt men niet gedoopt, dat wil zeggen: in water (onder)gedompeld.
  17. Er staat: Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was …
    en … beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte (zie Handelingen 8:36 en 38).
    Bij de zuigelingenbesprenkeling wordt het kind naar het water toegebracht.
    Het is volkomen passief.
    Bovendien gaat noch de doper, noch de dopeling in het water en ook komen zij niet uit het water, zoals er opgemerkt wordt: _Toen ze uit het water kwamen …_ (zie vers 39).