5. Openbaringsuitingen
Openbaringsuitingen
Hieronder vallen eveneens drie uitingen:
a) woord van wijsheid;
b) woord van kennis;
c) onderscheiding van geesten.
Het bijzondere dat bij deze uitingen hoort, is de openbaring.
Het werkwoord openbaren betekent ‘onthullen’, ‘de bedekking weghalen van’.
De concrete betekenis van bijvoorbeeld een standbeeld ‘onthullen’ komt in het nieuwe testament niet voor; de onthulling gebeurt niet voor lichamelijke, maar voor geestelijke ogen.
Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt dat Jezus geopenbaard zal worden, zal je je dus eerder moeten voorstellen dat je bij de openbaring weet wie Hij is, dan dat je Hem (fysiek) ziet (zie Lucas 17:30).
Het onthullen, de bedekking weghalen van, is bedoeld om aan ons die in de zichtbare wereld verblijven, de dingen uit de onzichtbare, geestelijke wereld of ook wel ‘de hemelse gewesten’ te tonen.
Al het zichtbare is ontstaan uit het onzichtbare, uit het met je natuurlijke zintuigen niet waarneembare, zegt Hebreeën 11:3.
Door de kennis die wij hierover van de Heer Jezus hebben ontvangen, zijn wij ‘in Hem’ overgeplaatst naar deze ‘hemelse gewesten’ (zie Efeziërs 2:6).
Dat betekent bijvoorbeeld dat wij alles wat op ons afkomt, kunnen verklaren en oplossen vanuit de geestelijke inzichten die wij hebben gekregen en nog meer zullen krijgen.
Wij kunnen zo het geestelijke uit het geestelijke verklaren.
1 Korintiërs 2:13:
Daarover spreken wij, niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de geest het ons leert: wij verklaren het geestelijke met het geestelijke.
Door de doop in zijn heilige geest heeft God ons bekwaam gemaakt om het koninkrijk van God (liefde, vrede, blijdschap en kracht) te openbaren.
Ook voor deze uitingen geldt de algemene oproep: streef naar de uitingen van Gods geest!
De inspiratie-uitingen zijn van groot belang bij de voorbereiding van het functioneren van de openbaringsuitingen en straks ook, zoals we zullen zien, van de kracht-uitingen.
We leren ons volledig in geloof over te geven aan de geest van God in ons; ons geloof wordt hierdoor actief be- en geoefend.
We kunnen met de schrijver van de Hebreeënbrief zeggen dat we zo onze geestelijke zintuigen oefenen in het maken van onderscheid tussen goed en kwaad (zie Hebreeën 5:14).
Hoe vollediger we ons geven aan de heilige geest, des te meer zal de negenvoudige uiting zich kunnen openbaren tot opbouw van de gemeente, door jou en mij heen!
Omdat we bij de openbaringsuitingen minder te maken hebben met ons eigen initiatief, zoals bij de inspiratie-uitingen, vinden we in de Bijbel ook minder instructies over het gebruik ervan.