Geestelijk denken

2. De vergelijking van het onkruid in de akker

Het slechte zaad

Zo gaat Christus door middel van zijn medewerkers door de eeuwen heen onzichtbaar verder om met vaste hand het goede zaad uit te strooien.
Zij zijn het die namens Hem van deze waarheid getuigen.
Maar Jezus en zijn medewerkers worden op de voet gevolgd door veel tegenstanders: de antichristen (zie 1 Johannes 2:18).
Dezen worden geïnspireerd door satan die met grote felheid het zaad van verleiding en misleiding rondstrooit.
Let wel dat Jezus hier geen heidense wereldreligies bedoelt, maar dwalingen die te midden van de zonen van God gebracht worden.
Maar doordat ze geestelijk niet alert genoeg zijn (ze slapen, dit wil zeggen: ze zijn geestelijk niet actief) kan de vijand onkruid zaaien tussen de tarwe.

Alles toetsen

Duidelijk wordt hier het verband gelegd tussen dwalingen in de christelijke kerk en de demonie.
Er is dus geen sprake van dat de leugen geërfd wordt (ook niet van de voorouders) of dat hij wezenlijk bij de mens hoort!
Nee, hij wordt door de vader van de leugen (zie Johannes 8:44) geïnspireerd of in de mens gelegd, die niet genoeg toetst wat er aan meningen en gedachten op hem afkomt.
Johannes waarschuwt:
Geliefde broers en zussen, vertrouw niet elke geest.
Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen
(1 Johannes 4:1).

Een ‘valse profeet’ of pseudo-profeet wordt in zijn geest geïnspireerd door een (‘religieuze’) demon die hem in de leugen doet geloven en deze ook doet uitspreken.
Leugen is iedere gedachte die de gelovige verhindert om het plan van God, de volmaakte mens die gelijkvormig is aan Jezus Christus, in zijn leven uit te werken.
Daarom moeten we niet iedere geest direct vertrouwen, maar moeten we wat hij via mensen verkondigt, toetsen aan dit plan van God met ons.

In deze vergelijking gaat het niet over slechte grond, maar over verkeerd zaad.
Als christenen niet goed opletten en zij hun geestelijke oren en ogen gesloten houden, komen de verkeerde gedachten binnen.
Maar ze hebben niet door dat deze door demonen geïnspireerd worden.
Ze controleren in hun hart of gedachten het ‘gezaaide’ niet en ze vergelijken het niet met wat Jezus zegt en onderwijst.
Ze hebben hun geestelijke zintuigen niet getraind in het onderscheiden van goed en kwaad, van wat van God komt en wat van satan, van wat uit mensen is of uit de hemel (zie ook Matteüs 21:25).

In het oude verbond was het voor het natuurlijke volk Israël al verboden om twee verschillende soorten zaad op de akker te strooien (zie Leviticus 19:19).
Dit is een duidelijk beeld van het geestelijke: er mogen geen afwijkende meningen toegelaten worden.
Want ieder zaad heeft zijn eigen geaardheid, zijn eigen principe of grondbeginsel.
Het zaad van het echte evangelie bezit de kracht en het leven om de mens zover te brengen dat hij rijke vrucht draagt.
Dit is dat we de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat we zullen volstromen met Gods volkomenheid (zie Efeziërs 3:19).
Dit is Gods grote verlangen voor ons en ook ons eigen verlangen!

Serieuze en ernstige misleiders

Iedere visie die van dit doel afwijkt (dwaling), wordt dus geïnspireerd door satan.
Want deze brengt alleen wetteloosheid en veroorzaakt geestelijk misvormde mensen.
Als gevolg van de ‘gezonde leer’ (zie onder andere 1 Timoteüs 1:10, 6:3 en 2 Timoteüs 4:3) herstelt de mens, wordt hij vervuld met Gods geest en kan hij zo toegroeien naar de volkomenheid naar geest, ziel en lichaam.

Ook de dwaling kent een ontwikkelingsproces.
Zij doet de mens die niet aan de waarheid vasthoudt, toenemen in wetteloosheid en geestelijke misvorming.
Jezus spreekt over de zonen (zie grondtekst) van satan.
In 1 Timoteüs 5:24 staat:
Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk nog voordat erover geoordeeld wordt; bij anderen komen ze pas bij het oordeel aan het licht.
Er is kwaad dat gemakkelijk aanwijsbaar is, zoals moord, dronkenschap en onreinheid.
Maar dwalingen worden meestal verkondigd door keurige, nette mensen die echter door ‘vrome’, religieuze demonen geleid worden.
Deze predikers zijn vaak heel serieus en ernstig, maar ze zijn wel misleid.

Want ze brengen niet het evangelie van het koninkrijk van de hemel, zoals Jezus dat heeft gedaan.
Ook ontkennen zij dat het mogelijk is om Gods doel met de mens (nu al in hun eigen leven) te verwerkelijken.
Zij kunnen zich niet indenken dat deze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks kan zijn, heilig en zuiver (zie Efeziërs 5:27).
Zij geloven dat de mens een zondige natuur heeft, die hij van zijn ouders erft.
Zie hiervoor ook de site Erfzonde.

Zo kunnen ze niet geloven dat de mens onberispelijk kan zijn of worden, ondanks dat dit ook in ‘hún’ Bijbel op veel plaatsen staat aangegeven.
En toch zeggen ze de Bijbel ‘van kaft tot kaft’ te geloven …!

Als de letter V

De waarheid en de dwaling lijken bij hun ontwikkeling op de benen van de letter V: in het begin liggen ze dicht bij elkaar.
Je merkt dan bijna niet dat een spreker een visie verkondigt die niet gebaseerd is op het woord van God.
Je kunt eerst goed met hem optrekken, maar langzamerhand groei je uit elkaar, zoals de benen van de V die elkaar ook nooit meer tegenkomen.
Zo komt uit:
En Ik zal vijandschap zetten tussen jou en de vrouw en tussen jouw zaad en haar zaad; dit zal jou de kop vermorzelen en jij zult het de hiel vermorzelen (Genesis 3:15).
Er is alle eeuwen door strijd tussen het zaad of de gedachten van satan (de leugen) en dat van de vrouw (de waarheid), de gemeente van Jezus Christus.

Er zijn christenen die denken dat een zoon van God niet door een demon gebonden kan zijn.
Zij zeggen: "Waar de heilige geest woont, daar kan satan toch niet zijn?"
Maar de inwoning van Gods geest in de mens kunnen we niet vergelijken met een vaste stof en dan redeneren: waar een stoel staat, kan geen tafel staan.
Het beeld van een gas lijkt logischer, want in een vertrek met zuivere lucht kan toch wel een giftig gas binnenkomen.
Paulus merkt op dat de Korintiërs … geen bezwaar maken tegen een andere Jezus of een andere (of: andersoortige) geest of evangelie dan ze ontvangen hebben … (zie 2 Korintiërs 11:4).

Bestempeld als hoogmoedig

Het echte christendom veroorzaakt scherpe tegenstellingen.
Daarom word je ook bestempeld als hoogmoedig als je een dwaling radicaal afwijst.
De andersdenkende kan het niet verkroppen als je getuigt van de zekerheid van je geloof.
Hij vraagt: "Hoe kun je nu zeker weten dat je een zoon van God bent?" of "Je denkt zeker dat jij het alleen weet?"

De waarheid lijkt door het bos van de vele dwalingen soms niet zo eenvoudig te vinden.
De waarheid is de weg of onze ontwikkeling in de geestelijke wereld die leidt naar de volmaaktheid.
Daarbij wijst Gods geest ons deze weg, zodat we deze ook daadwerkelijk kunnen volgen, zonder (weer) op een dwaalspoor te komen.
Zo komen we uit bij de hele of volledige waarheid (zie Johannes 16:13).

Ook vinden mensen, die hierbij geïnspireerd worden door satan, je hoogmoedig als je zegt:
"Ik ben een rechtvaardige en ik strek mij uit naar de volmaaktheid" of "God denkt niet meer aan mijn zonden, ik heb nu terecht een zuiver geweten."
Zij kunnen kan zich hier eenvoudigweg geen voorstelling van maken, omdat zij denken dat God hun zonden niet wil of kan vergeven en dat zo de weg naar de troon van God voor hen gesloten blijft.
Ook zullen ze ons, die niets met de dwaling te maken willen hebben, beschuldigen van liefdeloosheid.
Zo zien we dat satan en zijn demonen mensen inspireren om anderen, die serieus met hun geloof bezig zijn, het klimaat van zonde en schuld op te dringen, waar zezelf zo duidelijk aan vastzitten.

Er zijn mensen die zeggen: "Niet de leer, maar de Heer."
Wie zoiets zeggen beseffen niet wát ze zeggen, het is een kreet die nergens op gebaseerd is.
Zij begrijpen niet veel of misschien wel niets van het werk van de grote zaaier die het evangelie van de waarheid of van het koninkrijk van de hemel verkondigt.
Wat Jezus en zijn apostelen léren, is waar.
Daarom spoort Paulus zijn leerling Timoteüs aan om op te passen voor de geestelijke oplichters:
Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen.
Je weet wie je leraren waren …
(2 Timoteüs 3:14).