Geestelijk Israël

Alleen geestelijk te verklaren teksten

1 Timoteüs

1 Timoteüs 3:15

Dan weten jullie hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de gemeente van de levende God, fundament en pijler van de waarheid.

Het huis van God is niet de tempel in Jeruzalem, dat was een schaduwbeeld van de gemeente.
Het huis van God is de gemeente van de levende God, waarin Hij woont door zijn geest doordat al haar leden afzonderlijk zijn gedoopt in zijn geest.
Met de gemeente van Jezus Christus als zijn ‘medewerkster’ werkt God zijn plan uit, de waarheid, waar het God om gaat.
Israël (of beter het overschot ervan) was in de periode van de schaduw het volk van God, waarbij Hij (zinnebeeldig) woonde in de zichtbare tempel in Jeruzalem.
Wíj, de in Gods geest gedoopte christenen, vormen samen het echte geestelijke huis van God.

1 Timoteüs 6:15

… op de dag die is vastgesteld door de verheven en enige heerser, de hoogste Heer en koning (Koning van de koningen en Heer van de heren).

Jezus is de Koning van de koningen en de Heer van de heren.
In het zichtbare zijn wij echter ‘weinig aanzienlijken’, maar in geestelijk opzicht zijn wij koningen, heren en priesters.
Door Gods heilige geest mogen wij heersen over de demonen, mogen wij beschikken over de kracht van Gods geest en zijn wij priesters zodat door ons mensen (nader) tot God mogen komen.
Zonder de gemeente kunnen zij ook niet tot volmaaktheid komen.
Dát is ónze roeping, onder leiding van onze grote Koning en Heer.
In natuurlijk opzicht zijn wij, net als Jezus, geen koningen of priesters; wij zijn dat wél in het koninkrijk van God.
Wat staat een aards en vrijwel geheel ongelovig volk van de Joden hier ver van af!