Geestelijk Israël

Alleen geestelijk te verklaren teksten

Galaten

Galaten 3:3

Zijn jullie werkelijk zo dwaas weer op jullie eigen kracht te vertrouwen en niet langer op de geest? (NBG: Jullie zijn begonnen met de geest, eindigen jullie nu met het vlees?).

Wij, die gedoopt zijn in Gods heilige geest, mogen en moeten met geestelijke dingen bezig zijn.
We ‘moeten’ de gaven van de geest van God blijven ontwikkelen en de liefde door en van de geest blijven najagen.
Alleen wie zó volhardt tot het einde, het doel, de telos, die zal behouden worden, dus geplaatst worden in de situatie zoals God die met hem of haar voorheeft.
Als we (weer) bezig gaan met zichtbare zaken, dan eindigen we weer in het vlees.
En wie in het vlees zijn, wie aardsgericht zijn, zegt de Bijbel, kunnen God niet behagen.
God kan zijn liefde niet aan hen kwijt, Hij kan hen geen onderdeel laten zijn van zijn plan.
Laten we ons daarom richten op het geestelijke volk van God.

Galaten 3:7

Jullie zien dus dat zij die geloven kinderen (zonen) van Abraham zijn.

We zijn niet door natuurlijke banden met Abraham verbonden, dat telt immers niet meer!
Alleen als we zo geloven als hij deed, zijn we in geestelijke zin zijn nakomelingen.
Zó kan Abraham een vader worden van veel volken!
Abrahams geloof was geestelijk gericht, want hij verlangde naar een hemels (geestelijk) vaderland en naar de stad, die door God ontworpen was en gebouwd.
Die geestelijk stad, het hemelse Jeruzalem, wordt gevormd door de eenheid van alle mensen die gedoopt zijn in en die doorgaand vervuld worden met de geest van God.
Die hemelse stad, dit nieuwe Jeruzalem daalt neer van God.
Zichtbaar wordt zo de heerlijkheid van God in zijn gemeente, openbaar worden de zonen van God, gelijkvormig aan Christus worden de gelovigen, zij zijn (dan) naar Gods beeld geschapen, God wordt dan alles in allen.
Voltooid is dan Gods plan voor deze scheppingsfase; van wat daarna gebeurt zijn ons slechts enkele details bekendgemaakt (zie ook de site Openbaring).
Voor een natuurlijk volk of een zichtbare organisatie is hiervoor geen rol weggelegd.
Laten we ons daarom daar niet mee bezighouden!

Galaten 3:8,9 en 14

Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: In jou zullen alle volken gezegend worden.
En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend.
Zo zouden door Hem
(Christus Jezus) alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de geest ontvangen.

Dit gedeelte wordt grotendeels al verklaard bij het vorige vers.
Van tevoren ‘stond al in de Schrift’ of was het dus al Gods bedoeling om ook de andere volken dan de Joden uit geloof te rechtvaardigen.
En dit kan alleen als zij hetzelfde geestelijk gerichte geloof hebben als Abraham had.
De zegen die God geeft, bestaat uit de doop in zijn heilige geest, die God beloofd had.
Dat is dus (een deel van) de voor óns bestemde genade of erfenis.
Ook voor het natuurlijk volk Israël gold al dat slechts een (gelovig) overschot behouden zou worden.
Ook toen gold al dat niet iedereen die uiterlijk een Jood was ook bij het volk van God hoorde.
Het grootste deel van het volk hoorde tot de ‘steigers’ (zie boven), slechts zij die hun knieën niet voor de Baäl gebogen hadden, hoorden bij het echte volk van God.
God kon alleen met hén zijn plan uitwerken (Gods woord bewaren en de Messias voortbrengen).
Voor God telt het uiterlijke niet, toen niet en ook nu niet, Hij ziet alleen het hart aan, Hij kan alleen contact hebben met hen die volkomen naar Hem verlangen.
Alleen dezen kan Hij krachtig bijstaan en wel door de kracht van zijn geest die in hen woont.
Door deze Goddelijke geest kunnen zij God aanroepen als Vader.

Galaten 3:25,26

Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht,
want door het geloof en in Christus Jezus zijn jullie allen kinderen
(zonen) van God.

Het geloof (in het plan van God) is in de plaats gekomen van de uiterlijke religie, het naleven van de wet (zie vers 25).
We worden nu niet meer door religieuze regels gedicteerd, maar we mogen in alle vrijheid zelf een bewuste keus maken om onderdeel te gaan vormen van Gods plan.
En wie gelooft in Christus Jezus, gelooft in het plan van God, dat een mens totaal vervuld kan worden met Gods heilige geest.
Zo’n mens strekt zich er dan naar uit om gelijkvormig te worden aan Christus.
Jezus was de eerste van veel (geestelijke) broers en zussen, dus er zullen nog velen komen die net als Hij een zoon van God zullen worden.
Daar wacht de schepping vol verlangen op, op deze zonen van God.
De schepping wacht niet op de Joden uit het Midden-Oosten of op welk ander natuurlijk volk dan ook, nee zij wacht op hen die vol zijn van de geest van God.
Zij gaan, in de autoriteit of in opdracht van en in samenwerking met de Zoon van God de schepping herstellen.
Zij zijn de ‘heilanden die de berg Sion beklimmen’, zij zijn samen met Jezus ‘de Verlosser die uit Sion komt’, zij zijn de gemeente van Jezus Christus die de veelkleurige wijsheid van God in de hemelse gewesten verkondigt aan de demonen die nu nog de macht hebben over veel mensen.
Alleen zó wordt heel het geestelijke volk behouden of hersteld.
Alleen als zij zich door deze zonen van God laten herstellen of zelf daarvan deel uitmaken.
God heeft geen (ander) plan voor een natuurlijk volk, alleen dít is het waar het God om gaat!

Galaten 3:27-29

Jullie allen die door de doop één met Christus zijn geworden (die in Christus gedoopt zijn), hebben jullie met Christus omkleed (bekleed).
Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – jullie allen zijn één in Christus Jezus.
En omdat jullie Christus toebehoren, zijn jullie nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.

Kan het nóg duidelijker?
Alleen deze tekst zou al voldoende moeten zijn om aan te tonen dat er voor een aards volk Israël geen plaats in het plan van God is gereserveerd!
Er zíjn immers, uiteraard geestelijk gezien, geen Joden en Grieken meer …!
Wij, de geestgedoopte en door Gods geest geleide gelovigen uit alle volken en van alle tijden en plaatsen, zijn allemaal één in Christus.
Of we nou Jood zijn of Griek of welke maatschappelijke status we ook hebben, het maakt in geestelijk opzicht helemaal niets uit.
Wij hebben ons met Christus bekleed, dat wil zeggen dat we zijn vorm aannemen, aan Hem gelijkvormig worden.
Dit is ook aan de ‘buitenkant’ te zien door onze woorden en daden van genezing en herstel.
Als we van Christus zijn, pas dán zijn we zaad of nakomeling van Abraham.
Niet belangrijk is of we van nature van Abraham afstammen, dit heeft in het koninkrijk van God geen enkele betekenis.
We zijn erfgenamen van het eeuwige leven, maar ook de belofte van de (doop in de) heilige geest van God hoort bij de voor óns bestemde genade.
In die genade delen zowel Jood als Griek, man als vrouw, slaaf als vrije; het uiterlijke maakt niet uit.
Jammer en schadelijk is het daarom dan ook dat oprechte gelovigen hun aandacht richten op een natuurlijk volk Israël, dat als zodanig niet meer meetelt in het plan van God.

Galaten 4:6

En omdat jullie zijn kinderen (zonen) zijn, heeft God ons de geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.
NBG: En, dat jullie zonen zijn – God heeft de geest van zijn Zoon uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader.

We zijn alleen zonen van God, wat nog weer ver uitgaat boven het nageslacht zijn van Abraham, doordat zijn geest in ons woont.
Zonder de inwoning van zijn heilige geest zijn we niet eens christenen, ook al noemen we ons misschien wel zo.
Een christen is iemand die gezalfd is met Gods geest en die de liefde en de gaven van deze geest tot ontwikkeling brengt in zijn of haar leven.
Ook al zijn we een Messiasbelijdende Jood, ook al horen we bij een enthousiaste evangelische gemeente of een zich vernieuwende kerk, als we dit fundament niet in ons geestelijke leven hebben gelegd, horen we niet (eens) bij Christus.
Wie de geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe, die maakt geen onderdeel uit van zijn geestelijke lichaam, de gemeente.
Een natuurlijk volk staat hier dus per definitie wel heel ver van af.

Galaten 4:26

Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder …

In het natuurlijke worden wij geboren uit onze aardse moeder, maar in de geest komen wij voort uit onze moeder, de hemelse stad Jeruzalem, de gemeente van Jezus Christus.
Vanuit haar worden wij zichtbaar of openbaar als zonen van God, zij heeft ons daartoe opgevoed.
Zij is een vrije stad, zonder uiterlijke wetten en regels, zonder invloed van welke demonen dan ook.
Wie in haar wonen zijn geestelijke Joden, want natuurlijke mensen kunnen niet in haar wonen of komen.
Vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven.
Geen onreine, dat is een afgodendienaar, mag in haar verkeren.
Zij is de stralende vrouw van het Lam, zonder vlek of rimpel.
Samen met haar Heer is zij de bruid van God.
Het zijn beelden van een onvoorstelbaar schitterende geestelijke werkelijkheid.
God heeft geen ander, hiervan afwijkend plan.
God heeft geen ander volk dan alleen de inwoners van déze hemelse stad: het geestelijke Israël.

Galaten 5:25

Wanneer de geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de geest ons wijst.

Leven door Gods geest staat tegenover leven naar het vlees.
Alleen door deze geest kunnen wij het spoor houden, namelijk de weg naar de volmaaktheid volgen.
God openbaart door zijn geest zijn diepste gedachten aan ons, zijn medewerkers.
Als wij in geestelijke talen bidden, ervaren wij de eenheid met God de Vader.
Zo worden wij opgebouwd in ons geloof en groeien wij toe naar het beeld van Jezus Christus.
Als we in religieus opzicht voornamelijk bezig zijn en rekening houden met uiterlijke zaken, wordt onze blik op dit plan van God vertroebeld.
Dan komt er een sluier over ons denken.
Dan zien wij niet meer de heerlijkheid van God, omdat we worden afgeleid en misleid.

Galaten 6:15

Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men een nieuwe schepping is.

Ook hier zien we weer heel duidelijk: het uiterlijke doet er niet meer toe, het betekent niets (meer).
We zijn een nieuwe schepping als we gebroken hebben met de ongerechtigheid, vernieuwd zijn in ons denken en geleid worden door de geest van God.
Zo heeft ook een zichtbaar volk Israël geen waarde in het plan van God, maar tellen alleen zij mee die een nieuwe schepping zijn, want alleen dát is van geestelijke betekenis.
Tellen alleen zij mee die besneden zijn in hun innerlijk, die dus gebroken hebben met alle vormen van ongerechtigheid.
Die de besnijdenis naar het hart hebben ondergaan, naar de geest en niet naar de letter.
Die zuiver van hart zijn, die zuiver in hun denken zijn.