Geestelijk Israël

Alleen geestelijk te verklaren teksten

Efeziërs

Efeziërs 1:4,5

In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn,
en Hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen
(zonen) te worden …

Als nieuwe schepping kunnen we onberispelijk in Gods nabijheid leven.
Dan beantwoorden we aan de mens zoals God zich die voor ogen stelde al van voor de schepping.
We moeten dan wel in Christus zijn, dat wil zeggen: leven zoals Jezus leefde, als mens vervuld met de heilige geest van God.
Voor die mens heeft God gekozen en als we zo in Christus zijn, voldoen we dus aan wat God voor ogen had: de mens naar zijn beeld.
Daarbij is het niet van belang bij welk volk of bij welke kerk je hoort.
Het is voor ons geen plicht om een zoon van God te worden, maar we mogen ingaan op wat God ons in zijn grote liefde aanbiedt.
Dit is het hoogste, heerlijkste, meest fantastische, onvoorstelbaar mooiste, ja niet met woorden te omschrijven na te streven schitterende levensdoel dat God met de mens voorheeft.
Dáár heeft God behagen in, net als ouders gelukkig worden als het goed gaat met hun kinderen, maar vanuit Gods optiek uiteraard onvoorstelbaar hoger en grootser.
We zijn zonen van God op dezelfde manier als dat bij Jezus ging: Hij werd de Christus door de doop in de geest van God.
Ook wat dit betreft is Hij ons grote en enige voorbeeld.
De zonen van God worden openbaar om de schepping te herstellen, die nu nog zucht onder het juk van de demonen.
Hierbij is geen rol weggelegd voor een natuurlijk volk van de Joden, maar wel voor een geestelijk volk, de gemeente van Jezus Christus.
‘Ons’ heeft God vol liefde uitgekozen om voor Hem zuiver en heilig te zijn; ‘ons’ de gemeente en niet een aards volk.

Efeziërs 1:11,12

In Hem (in wie wij erfgenamen zijn geworden) heeft God, die alles naar zijn wil en besluit tot stand brengt, ons de bestemming toebedeeld om vanaf het begin onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid.

De erfenis die wij van God gekregen hebben is de doop in zijn heilige geest en de vervulling met deze geest in liefde en gaven.
Wij (de gemeente) erven dus geen natuurlijk beloofd land in het Midden-Oosten, maar we mogen binnengaan in het koninkrijk van God en daar Gods vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht ervaren.
Naar dat hemelse vaderland verlangde Abraham al, naar dat koninkrijk van God.
Als we in dat rijk wonen zijn we hemelburgers en zoeken wij de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
Onze erfenis is geestelijk, dus eeuwig.
Niet het Joodse volk was hiervoor als natuurlijk volk tevoren bestemd, maar wíj!
Want in Hem is iedereen hiervoor bestemd, zowel Jood als Griek en dit geldt voor alle mensen uit alle andere volken van alle tijden en plaatsen.
Elk die wil, mag komen …!
Maar wie niet op Gods aanbod ingaat, heeft hier geen deel aan.
Ook dát geldt voor iedereen!

Efeziërs 1:13,14

In Hem hebben ook jullie de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van jullie redding (behoud), in Hem zijn jullie, door jullie geloof, gemerkt met het stempel van de heilige geest die ons beloofd is
als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.

Als men beweert dat een heel volk behouden wordt, heeft men er geen volledig besef van wat dit dan wel zou moeten betekenen.
Het evangelie van ons behoud houdt in dat we hersteld worden naar het beeld van onze Schepper.
We keren ons af van de zonde, we worden genezen en bevrijd, daarna gedoopt in water en in Gods geest en we groeien toe naar het geestelijke niveau van Jezus Christus.
Dát is onze erfenis en niet van een ‘heel’ (natuurlijk) volk Israël, maar uitsluitend voor hen die verzegeld zijn met de geest van God.
Dát volk heeft Jezus zich verworven door zijn leven ervoor te geven en Hij verlost het van de demonen.
Dát volk zijn wij, de gemeente van Jezus Christus, samengesteld uit mensen uit alle volken, talen en van alle tijden en plaatsen.

Efeziërs 1: 22,23

Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd en Hem als hoofd over alles aangesteld, voor de gemeente die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult (die alles in allen volmaakt).

Deze gemeente is zijn geestelijke lichaam, waardoor Jezus het plan van God in deze wereld verder tot uitvoering brengt.
Jezus heeft van God de Vader de volmacht gekregen om alles te volmaken.
Daarbij schakelt Hij zijn gemeente in, waarover Hij door God als hoofd is aangesteld.
De gemeente wordt volledig vervuld met het wezen van Jezus Christus, zij wordt Hem gelijkvormig.
Zij vormt samen met Jezus de stralende bruid van de Vader en zij wordt zonder vlek of rimpel.
Een natuurlijk volk kan dit niet zijn of realiseren.

Efeziërs 2:6

Hij heeft ons samen met Hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.

Want de gemeente is een geestelijk volk, haar plaats is in de hemelse gewesten, de geestelijke wereld of de onzichtbare dimensie.
Zij is in Christus Jezus, dus verbonden met haar hoofd door wie zij wordt geïnspireerd en begeleid naar het einddoel van het geloof: de volmaaktheid van de mens naar geest, ziel en lichaam.
Zij is een geestelijke gemeente, in tegenstelling tot het aardse volk Israël.

Efeziërs 2:11

Bedenk daarom dat jullie– die eigenlijk door jullie afkomst (naar het vlees) heidenen zijn en onbesnedenen genoemd worden door hen die door mensenhanden besneden zijn –

Deze gemeente komt van ver, want vroeger waren zij heidenen.
De zogenaamde besnijdenis, de mensen die dachten God te dienen, maar die de duivel tot vader hadden, minachtten de heidenen, in plaats van hen lief te hebben.
De geestelijke besnijdenis, die van het hart, is in plaats gekomen van de zichtbare besnijdenis (en dus niet de schijndoop in de vorm van de besprenkeling van zuigelingen).
De zichtbare besnijdenis was de schaduw, de geestelijke besnijdenis is de werkelijkheid.
Net zoals het zichtbare volk de schaduw was en het geestelijke volk, de gemeente van Jezus Christus, de werkelijkheid is.

Efeziërs 2:14

Want Hij is onze vrede, Hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken.

De Joden minachtten de heidenen en de laatsten waren de Joden vijandig gezind.
Er stond een muur tussen hen in doordat de Joden zich verhieven boven de heidenen, omdat zij Gods uitverkoren volk dachten te zijn.
Dat was op zich al een misverstand, want alleen het overschot van dat volk hoorde bij de door God uitgekozen mensen om onderdeel van zijn plan te zijn.
Alleen aan déze mensen kon hij zijn gedachten kwijt, denk aan de profeten.
Door zijn offer aan het kruis heeft Jezus voor zowel Jood als heiden de weg naar het hemelse heiligdom geopend.
Ieder die wil mag komen en gratis drinken van het levende water; dat betekent dat ieder gedoopt kan worden in en vervuld met de geest van God en (zo) Gods diepste gedachten leren kennen.
Dát is het hemelse heiligdom, het voor altijd ten volle verbonden zijn met God: God alles in allen.
De zichtbare tempel was de schaduw: God woonde (zinnebeeldig) bij de mensen, de geestelijke tempel, de mensen waarin God door zijn geest woont, is de werkelijkheid.
De twee (de gelovigen uit Joden en heidenen) zijn één geworden omdat ze hetzelfde geestelijke doel hebben en vervuld worden met dezelfde geest van God.
Er is in geestelijk opzicht geen verschil meer tussen Jood en Griek.
Waarom dan nog zo intensief bezig zijn met een aards volk Israël?

Efeziërs 2:16-18

Zo bracht Hij vrede en verzoende Hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden.
Vrede kwam Hij verkondigen aan jullie die ver weg waren en vrede aan hen die dichtbij waren:
dankzij Hem hebben wij allen door één geest toegang tot de Vader.

Er zijn geen twee lichamen, God heeft geen twee afzonderlijke volken met wie Hij per volk een apart plan zou hebben.
De scheiding in Godsdienstig opzicht tussen Israël en de andere volken is verdwenen!
De mensen die veraf waren en zij die dichtbij waren mogen allen dezelfde vrede van God ervaren.
Ze zijn allen gedoopt in dezelfde heilige geest, zijn kunnen allen door de werking van dezelfde geest in geestelijke of nieuwe talen bidden en zo heel dicht in de nabijheid van de Vader komen.
Beiden kunnen zo op dezelfde manier hun geloof opbouwen teneinde het voor beiden gelijke doel van hun geloof te bereiken: de gelijkvormigheid aan Christus.
Er is geen alternatief plan voor een natuurlijk volk.

Efeziërs 2:19

Zo zijn jullie dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen en huisgenoten van God …

De niet-Joodse volken horen er nu helemaal bij en samen met de gelovige Joden zijn ook zij burgers van een hemels, geestelijk rijk, het koninkrijk van God.
Ook zij zijn huisgenoten van God geworden, ze horen bij Gods geestelijke familie, want ook zij zijn zonen van God geworden.
Ook zij wonen in het beloofde land, maar dan niet in het schaduwbeeld, maar in de hemelse werkelijkheid, het koninkrijk van God.
‘Jullie’, dat zijn wij, de gemeente van Jezus Christus, de gelovigen (in het plan van God) van alle tijden en plaatsen.
Ook de gelovige Jood hoort hierbij, uit het overschot of de rest van het volk Israël.

Efeziërs 2:21,22

Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer,
in wie ook jullie samen opgebouwd worden tot een plaats waar God woont
(tempel) door zijn geest.

God woont nu in (vele) geestelijke tempels, door zijn geest woont Hij in ons, in een ieder afzonderlijk en zo in de gemeente van Jezus Christus als geheel.
Als we in Hem blijven, dus op Hem gericht zijn, doen wat Hij zegt en ons voordeed (= Jezus volgen), dan zullen ook wij groeien in ons geloof en tenslotte openbaar worden als zonen van God, als volmaakte mensen, in wie God ‘alles in allen’ geworden is.
Dan kan God zijn volle heerlijkheid, zijn veelkleurige wijsheid, aan ons ten volle kwijt.
Dat is niet mogelijk bij een aards of aardsgericht volk.

Efeziërs 3:5,6

Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten:
de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie.

De Joden dachten altijd dat zij het enige uitverkoren volk waren.
Maar in het nieuwe verbond zijn alle mensen uitverkoren, als ze in de Uitverkorene zijn, dat wil zeggen: een keus maken voor en verbonden zijn met Christus.
Ook zij hebben deel gekregen, op dezelfde manier als de gelovige Joden (het overschot) aan de belofte van God, dat zij aan Christus gelijkvormig mogen en kunnen worden.
Die belofte is gelijk voor Jood en niet-Jood, er is geen verschil.

Efeziërs 3:10

Zo zal nu door de gemeente de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen naar het eeuwenoude plan dat Hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer,

De gemeente bestaat uit gelovigen van alle tijden en plaatsen die hemelburger zijn, die vernieuwd zijn in hun denken en die vervuld zijn met Gods geest.
Omdat ze hemelburger zijn en dus geestelijk (kunnen) denken, kunnen zij de veelkleurige wijsheid van God, dit is zijn wezen, zijn heerlijkheid, in de geestelijke wereld aan de demonen bekend maken.
Door de gaven van de geest van God kunnen zij hiertoe de nodige kracht uitoefenen, net als hun Heer dat deed; zo volgen zij Hem ook hierin.
Jezus bracht een leer met gezag, niet in de natuurlijke wereld, maar in de geestelijke.
Hij zei dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was, maar van de geestelijke.
Als mensen nu weer waarde hechten aan een aards volk in een zichtbaar land in het Midden-Oosten, volgen zij Jezus niet in zijn denken.
Zo maken zij het evangelie van Jezus Christus, de leer met gezag, (voor zichzelf) krachteloos.

Efeziërs 4:4-6

Span jullie in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de geest jullie geeft: één lichaam en één geest, zoals jullie één hoop hebben op grond van jullie roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.

De gemeente bestaat niet uit twee lichamen, maar uit één.
God heeft geen twee ‘uitverkoren’ volken, maar slechts één: de gemeente van Jezus Christus.
God is één, dus ook de geest van God is één en niet verdeeld over twee volken: een natuurlijk en een geestelijk.
Zo zijn alle gelovigen geroepen in één hoop, één verwachting.
Het plan van God heeft slechts één doel: de mens om te vormen naar het beeld van zijn Schepper.
Het is onbegrijpelijk en onverklaarbaar waarom er mensen zijn die menen een tweedeling te moeten aanbrengen in wat God voor ogen heeft.
In de Bijbel vinden we daar niets over, tenminste niet als we geestelijk denken, dus de dingen bedenken die boven zijn, zoals Jezus ons leert.
God wil de Vader van alle mensen zijn en hierin is Hij niet verdeeld; alle mensen zijn gelijk voor Hem, Hij brengt geen verschil aan.
Waarom doen mensen dat wel?
Verblind?

Efeziërs 4:13 en 16

… totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.
Dan zullen wij, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar Hem die het hoofd is: Christus.

Dát is het einddoel van het geloof, dát is het plan van God met ons.
Dat doel bereiken we alleen door een groeiproces, vooral door de liefde na te jagen en te streven naar de gaven van Gods geest.
In elk opzicht worden we dan gelijk aan het hoofd van de (ene) gemeente: Christus.
Dit geestelijke lichaam, en geen natuurlijk volk van de Joden, kan alleen maar groeien als elk lid zich hiervoor inzet met de mogelijkheden die Gods geest hem of haar geeft.
God heeft geen ander plan, met een andere soort gemeente of een ander volk, neen, God werkt alleen in en door de gemeente van Jezus Christus die een ‘welsluitend geheel’ vormt.
Deze gemeente is niet verdeeld, maar gebaseerd op het bereiken van de eenheid van het geloof, van de volle kennis van de zoon van God: de openbaring als zonen van God, die gelijkvormig zijn aan de Zoon van God.
Dat doel kan een natuurlijk volk onmogelijk bereiken of zelfs maar bij benadering bedenken.
Waarom zouden we dan onze aandacht hierop richten en niet uitsluitend op het doel van God dat het geestelijke volk nastreeft?

Efeziërs 5:27

… en om haar (de gemeente) in al haar luister (stralend) bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver.

Dat doel is een gemeente, stralend, zonder vlek of rimpel, heilig en onbesmet.
Dat is het hoogste wat mensen in hun leven kunnen nastreven.
Zal het volk Israël, niet bekeerd, niet gedoopt in de geest van God, niet vernieuwd in het denken, geen besef hebbend van de geestelijke wereld en van het plan van God, ook maar iets aan zijn eigen of ons geloof kunnen bijdragen?
Natuurlijk niet, zich focussen op dit volk betekent verliezen wat je hebt, je valt uit de hemel weer op de aarde!