Doop

11. Wat doen wij met onze kinderen?

Geheiligd in de ouders

Onze kinderen komen op een in geestelijk opzicht duistere aarde, waar de ‘heerser over de machten in de lucht´ de dienst uitmaakt in het leven van hen die God ongehoorzaam zijn (zie Efeziërs 2:2).
Zij worden vanaf hun geboorte en misschien nog wel vóór die tijd door de demonen belaagd.
Dezen proberen hen ziek en een prooi van de zonde te maken, te binden, angst aan te jagen of op een of andere manier te beschadigen.
Zo zijn er hele families in de greep van bepaalde ziekte- en zondemachten.
Van generatie op generatie leggen deze demonen beslag op de ouders en hun kinderen.
Daarom moet vaak de onzichtbare band met deze ‘machten van het voorgeslacht´in de naam van Jezus verbroken worden.
Hierdoor wordt het kind losgemaakt van deze duistere geesten, die zijn familie ge- en misleid en onderdrukt hebben.

Heeft een kind gelovige ouders, dan nemen zij de leiding en bescherming van het kind op zich onder leiding van Gods geest die in hen woont.

Jonge kinderen zijn in hun ouders geheiligd, zowel de kleine als de grote.
Zoals vader en moeder voor kleren en voedsel zorgen en de natuurlijke beschermers van het kind zijn, zo zijn zij dit ook in geestelijk opzicht.
Zij zullen daarom voor hem in de bres staan, wanneer demonen van zonde en ziekte het kind aanvallen.
Hun taak is om bij het weerloze kind deze demonen te weerstaan, die het vaak al vanaf zijn prille ontstaan belagen.
Als dezen het kind overweldigd hebben, zullen de ouders ze weerstaan of zo nodig uitdrijven of dit laten doen in de gemeente.
Via de gelovige vader en moeder krijgt het kind zo genezing, bevrijding, rust en vreugde.
Zo wordt het geheiligd, heeft het deel aan het herstel.

Wij heiligen ons voor onze kinderen, zoals de Heer dit voor ons heeft gedaan.
Ik zend hen naar de wereld, zoals U Mij naar de wereld hebt gezonden.
Ik heb Mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn
(Johannes 17:18 en 19).
Jezus heiligt zich voor ons: Hij heeft zich van de wereld, het kwade, afgescheiden om ons te redden.

Daarom kunnen ook wij ons, als ouders, geen enkele binding met het rijk van de duisternis permitteren.
Als wij liegen, kunnen wij de leugenmacht die ons kind aanvalt, niet weerstaan.
Als wijzelf perverse gedachten koesteren, kunnen wij geen geesten van onreinheid in Jezus’ naam verdrijven.
Onze kinderen zijn geheiligd in de ouders, dat wil zeggen: zij vinden in hun ouders een geestelijke omtuining tegen de demonen.
Ook leiden zij hen naar en brengen zij hen op de hoogte van het herstelplan van God door Jezus Christus.
Het geestelijke welzijn van onze kinderen hangt voor een groot deel af van onze eigen geestelijke positie en onze activiteit in het hemelse gebied.

Als iemand een baby aan de kant van een sloot legt, is het zijn schuld als dat kind in het water valt en in de modder stikt.
Uit de natuurlijke dingen leren wij de geestelijke begrijpen.
Veel kinderen groeien op in een omgeving, waar hun ziel besmeurd en besmet wordt omdat zij niet door het gebed van de ouders en door de werkingen van de geestelijke begaafdheden die in de ouders (zouden moeten) functioneren, worden beschermd.
Als deze dingen bij de ouders niet gevonden worden, waar zullen deze kleinen dán hun bescherming vinden?
Welke invloeden ondergaat het kind van een dronkaard of van een overspeler?

Voor een ouder die een kind niet heiligt, maar ontheiligt, dat wil zeggen het in aanraking brengt met de demonen, het niet leidt op de weg van de rechtvaardigheid door voorbeeld en woord, geldt het woord van de Heer:
Wie een van de geringen (het gaat in dit verband om kinderen) die in Mij geloven van de goede weg afbrengt, die kan maar beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden en in de diepte verdrinken (Matteüs 18:6).

Komt het dan niet voor dat gelovige ouders een kind hebben dat lichamelijk of geestelijk overweldigd is?
Jazeker.
De demonen zijn wetteloos en vallen willekeurig en vooral aan zonder daartoe het recht te hebben.
Gelovige ouders moeten hierin echter niet berusten.
Zij zullen in de naam van Jezus een tegenoffensief inzetten en de Heer zegt dat hij die in ons is (Gods geest, dus), machtiger is dan die in de wereld heerst (zie 1 Johannes 4:4).
Zij zullen hun voet zetten op al hun vijanden en dus ook op die van hun kinderen.
Wij strijden voor het lichaam van ons kind alsof het ons eigen lichaam is en voor zijn geest en ziel, alsof wijzelf aangevallen worden.
Alles is hierbij nog niet volmaakt, helaas, het is zelfs vaak zo dat wij de vijand pas opmerken als deze zijn slag in onze kinderen al geslagen heeft.
Maar wij strekken ons, ook in deze worsteling, uit naar de volmaaktheid.

Onze kinderen leiden nog een natuurlijk leven, op deze aarde, maar als ouders zonderen wij hen ‘in de geest’ af van deze wereld en beschermen ze tegen de invloeden van satan.
Daarna kunnen zij, als het de tijd daarvoor is, zelf Jezus aannemen en opnieuw geboren worden als geestelijke mensen.
Dan worden ook zij inwoners van de stad van God, het hemelse Jeruzalem.
Wanneer de Heer zegt: … want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij (zie Matteüs 19:14), bedoelt Hij daarmee dat deze kinderen bestemd zijn om het koninkrijk van God zichtbaar te laten worden op aarde.

Wanneer een kind klein is, houden wij het in de gaten bij een gevaarlijke sloot.
Maar wanneer het tien jaar is, bij de sloot speelt en erin valt, is het (vaak) zijn eigen schuld.
Het is nu zo groot geworden, dat het zelf het gevaar moet zien.
Toch zullen wij als het kind thuiskomt het wel schone kleren geven.
Zo is het ook in het geestelijke: bij het groter worden moeten onze kinderen zelf hun keus tussen goed en kwaad maken en medestrijders worden.

Natuurlijk maken onze kinderen wel eens een verkeerde keus, maar wij zullen hen niet wegsturen als zij met hun moeilijkheden bij ons komen, maar samen met hen naar de Heer gaan.
Wanneer zij zover opgegroeid zijn dat zij zich met hun volle verstand tot God kunnen keren en een definitieve keus gemaakt hebben, zullen zij zich zeker ook laten dopen.