Erfzonde

9. De opdracht om het duivelswerk te verbreken

Begin en vervolg van het evangelie van Jezus Christus

Ook in de laatste verzen van Marcus gaat het om de zoveel meer omvattende redding (soteria = heil, herstel) die begonnen is met de woorden van de Heer en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord.
Ook God zelf getuigde daarvan, door tekenen en wonderen en allerlei grote daden te verrichten en door
(de gaven van) de heilige geest overeenkomstig zijn wil te verdelen (zie Hebreeën 2:3-4).

Hieruit blijkt duidelijk dat het evangelie dat Jezus gebracht heeft, bedoeld is om doorgegeven te worden, niet alleen aan de leerlingen van Jezus, maar aan álle gelovigen!
Door dit evangelie van het koninkrijk van de hemelen zullen veel zonen van God zijn luister verkrijgen (zie Hebreeën 2:10).
De uitspraken van onze Heer zijn niet alleen bestemd voor zijn leerlingen, maar ook voor iedereen die mede door wat zij zeggen, in Hem gaan geloven.
Als dít evangelie niet door de christenen gebracht wordt, zijn de gevolgen navenant.
Het plan van God kan dan geen werkelijkheid in hen worden.
Jezus zegt in Matteüs 24:14:
Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.
Het einde is de voleindiging, de voltooiing, het einddoel of de realisering van het plan van God.
De volle vrucht wordt zichtbaar: de zonen van God worden openbaar!

Ook geldt voor ieder die dit (volledige) evangelie aanneemt:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader;
en wat jullie ook vragen in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde
(Johannes 14:12-13 NBG).

Geloven in Jezus

Geloven in Jezus is: geloven in zijn evangelie over het koninkrijk van de hemelen, dat betrekking heeft op de geestelijke wereld.
Het is niet zeker wat de ‘grotere werken’ precies inhouden, maar het kan zijn dat hiermee bedoeld wordt dat wij onze handen op gelovigen mogen leggen voor de doop in Gods heilige geest.
Jezus heeft dit niet kunnen doen, omdat deze geest pas uitgestort werd nadat Hij in de hemel was opgenomen.
Lucas beschrijft in zijn evangelie wat Jezus heeft gedaan tijdens zijn leven op aarde en het onderwijs dat Hij heeft gegeven (zie Handelingen 1:1).
Wij moeten dezelfde dingen doen die Jezus (ons) heeft (voor)gedaan en hierin zelfs verder gaan dan Hij.
Hierbij moeten we ons nauwkeurig afstemmen op zijn onderwijs, zodat we in het juiste spoor blijven en niet verzanden in allerlei dwalingen, zoals die van de erfzonde, die ons van het einddoel afleiden.

Als Jezus aan zijn taak begint, baseert Hij zich op de profetieën uit Jesaja 61:1-2:
De geest van God, de Heer, rust op Mij,
want de Heer heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan verslagen harten hoop te bieden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen
en een dag van wraak voor onze God,
om allen die treuren te troosten.

Als men Hem in de synagoge in Nazareth de boekrol van Jesaja geeft om uit voor te lezen, is juist dit Bijbeldeel, waarin zijn heerlijke opdracht vermeld staat, aan de orde om te worden behandeld.
Jezus verkondigt dus het herstel van de hele mens, wat betreft lichaam, ziel en geest.
Dezelfde geest van God die op en in Hem is, wil ook in ons zijn.
Door deze kracht is het herstel van de mensheid en van de hele schepping mogelijk.
Want veel mensen worden onderdrukt door de demonen die hen verleiden of pressen om te zondigen.
Ze zijn als het ware slaven van deze demonen geworden, zodat ze niet altijd meer (het goede) kunnen doen wat zezelf willen.
Ze zijn blind voor de luister van God door de inwerking van demonen die met leugens en dwalingen komen.
Ze zijn innerlijk ernstig beschadigd door de invloed van het rijk van de duisternis in de vorm van angst en allerlei psychische ziekten die vaak niets anders zijn dan gebondenheden door duistere geesten.
Ze zijn aangetast in hun lichaam door demonen die hen ziek maken en door geesten van geweld en intimidatie, die ook vaak via andere mensen werken.

Onze Heer opent het jubeljaar, dat is de periode van de vrijheid, door het voorbeeld te geven hoe de lijdende schepping door de zonen van God zal worden bevrijd en hersteld.
Het begin van Jezus’ optreden heeft na zijn hemelvaart nog een vervolg, want Jesaja profeteert verder in Jesaja 61:3:
om aan Sions treurenden te schenken
een kroon op hun hoofd in plaats van stof,
vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad,
feestkledij in plaats van verslagenheid.
Men noemt hen ‘Terebinten van gerechtigheid’,
geplant door de Heer als teken van zijn luister.

Blijdschap in plaats van ellende

Hier wordt gesproken over een grote verandering bij het geestelijke volk van God.
De grote opdracht die Jezus ons heeft gegeven, wordt nu uitgevoerd.
Gods geest met zijn liefde, wijsheid en gaven wordt na eeuwen van geestelijke droogte aan de gemeente gegeven, om deze te bevrijden van haar onderdrukkers.
Zo worden ellende en droefheid in haar veranderd in blijdschap.

Zo geeft deze geest ons troost en door ons heen ook blijdschap en herstel aan onze naasten.
Wij hebben een kroon (= de autoriteit van Jezus Christus) op ons hoofd (= in ons gedachteleven) gekregen in plaats van stof (= geestelijke dorheid).
Wij hebben vreugdeolie (= de liefde en de kracht van Gods heilige geest) gekregen in plaats van een rouwgewaad (= de sfeer van het rijk van de duisternis).

Wij hebben feestkledij (= geestelijke statuur) gekregen in plaats van verslagenheid (= door satan weggezet worden als een minderwaardige).

Het (volledige) evangelie van het herstel, de ‘leer met gezag van Jezus’ is weer begonnen te werken.

Hoe God zich wreekt

Daarom is het de dag van de wraak van onze God.
Wraak van God geldt nooit mensen, maar alleen satan en zijn demonen.
Want zij hebben de mensheid en de schepping geschonden.
Want zij zijn de oorzaak van alle ellende, ziekte en zonde.
Let nu nog op het vervolg van deze profetie over het herstel.
Jesaja zegt niet dat Jezus zelf het herstelplan zal uitvoeren, maar dat de gelovigen (de Terebinten van gerechtigheid, geplant door de Heer), die zijn evangelie aanvaarden, dit zullen doen:
Wat eertijds vernield werd, zullen zij herbouwen,
de lang verlaten streken weer bevolken;
ze herstellen de vervallen steden,
verlaten sinds mensenheugenis (Jesaja 61:4).

Hoe zijn deze puinhopen ontstaan, die Jesaja hier uitbeeldt door een vergelijking met vervallen (grondtekst: verwoeste) steden?
Het gaat hier niet om erfschuld, maar om hele generaties die van ouder op kind door destructieve demonen gebonden zijn.
Door occultisme, het zich openstellen voor de demonie, zijn zij hier een prooi van geworden.
De kinderen zijn opgevoed door ouders die hen niet hebben kunnen beschermen tegen de aanvallen vanuit de geestelijke wereld.
Integendeel, zij hebben door hun zonde van occultisme hun kinderen er juist mee in contact gebracht.
Zo zijn dezen tot nog grotere ruïnes geworden, geestelijke puinhopen.

De demonen die zich aan de ouders hechten, leggen ook beslag op hun kinderen, omdat zij door hun ouders geestelijk niet worden beschermd of geheiligd.
Alleen zij die de grote opdracht van de Heer uitvoeren, kunnen deze vicieuze cirkel doorbreken.
Zij doen dan wat Jezus heeft gedaan, eerst in eigen leven en daarna in dat van hun kinderen.
Satan wordt alleen verslagen als de gelovigen hem wetmatig bestrijden, dat is op dezelfde manier als van Jezus.
Gelovigen mogen dit doen in zijn autoriteit, namens Hem of in zijn naam.

Het slot van het evangelie van Marcus geeft dus duidelijk aan dat de gelovigen door het uitvoeren van zijn grote opdracht de overoude puinhopen zullen herbouwen.

Jesaja 61:4 NBG:
Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht.
Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat om steden van hout en steen, maar om mensen in wie God wil wonen.
Deze woningen van God vormen samen een geestelijke stad.
Het nieuwe of hemelse Jeruzalem.