10. Geesten uit de voorgeslachten
De binding met de ‘vaderen’
De dwalingen die satan in onze voorouders heeft geïnfiltreerd, hebben eeuwenlang een rem gevormd op de openbaring van het koninkrijk van God.
De banden met de familiegeesten zijn erg moeilijk los te maken, vooral als ze ‘vroom’ of godsdienstig zijn.
Veel christenen kunnen zich hierdoor niet vrij ontplooien en het volledige herstel door Jezus Christus van hen wordt voortdurend geblokkeerd.
De verkeerde inzichten blijven door dit respect voor de voorouders van generatie op generatie gehandhaafd en hele gebieden zijn op die manier geestelijk ten dode opgeschreven.
Dat wil zeggen dat ze geen levend contact met God (kunnen) onderhouden.
Waar techniek, wetenschap, kunst, onderwijs, mode, communicatiemiddelen en andere vormen van kennis in de vorige en deze eeuw snel evolueren, blijven de ‘rechtzinnige’ christenen zich vastklemmen aan dubieuze belijdenisgeschriften uit vorige eeuwen.
Die gelden bij hen nog altijd als gezaghebbend, terwijl maar weinig mensen de moeite nemen om ze te lezen, laat staan ze te bestuderen.
Men zweert bij wat vroeger opgesteld is, omdat het oud is, maar misschien is het ook pure gemakzucht?
Maar onze voorvaders hebben hun nakomelingen niet veel opbouwends kunnen bieden, omdat zij geen inzicht hebben gehad in de onzichtbare, geestelijke zaken.
Ook hebben ze niet geweten van het plan van God met de mens, namelijk het bereiken van de volmaaktheid.
Ook hebben zij er niet naar gestreefd om de opdracht van Jezus uit te voeren zoals in Marcus 16 staat aangegeven.
In hun geloofsbeleving is er geen kracht om te herstellen en bevrijd te worden door de kracht van Gods heilige geest.
De zieken blijven ziek en de gebonden mensen worden niet bevrijd.
Onze voorouders zijn niet gedoopt in de geest van God, zij bidden niet in geestelijke talen, zij drijven geen demonen uit, zij leggen hun handen niet op zieken en zij zalven hen ook niet in de autoriteit van Jezus.
En toch zijn dit de dingen die een christen dichter bij het volledig herstel en de luister van God brengen.
Zondaar tot de dood
Niet alleen Jezus en zijn leerlingen hebben dit in praktijk gebracht, maar ook worden ze met nadruk aan alle gelovigen ‘voorgeschreven’.
Doordat ze geen kennis hebben gehad van de gaven van en van bevrijding en genezing door de heilige geest, is de weg die leidt naar volledig herstel voor hen moeilijk of niet te vinden, laat staan te volgen.
Volgens hun visie zal elk mens, ondanks (misschien) het werk van de geest van God in hem, zondaar blijven tot zijn dood aan toe.
Vanaf onze jeugd zijn ook wij vaak met de visie van onze voorouders geconfronteerd.
Wij hebben hen horen spreken over ‘de kerk van de vaderen’, ‘de leer van de vaderen’ en van ‘het vrome voorgeslacht’.
Ook wij hebben gemeend op de juiste weg te zijn door over te nemen wat onze ouders op hun beurt weer hebben overgenomen van hun ouders.
Welke dwalingen en zelfs occulte bezigheden hebben misschien velen van ons overgenomen van het voorgeslacht?
Te denken valt aan: de dwalingen van erfzonde, uitverkiezing, kinder’doop’, het vereren van ‘heiligen’ en met name de Marialogie, afwijzing van de doop in de heilige geest, een volstrekt foutief Godsbeeld (ook de dwaling van de drie-eenheid) en het niet ontwikkelen van de geestesgaven.
En van een natuurlijke religie die gericht is op uiterlijke dingen (bijvoorbeeld de natuurlijk-Israël - visie) en veel andere gedachten en leerstellingen en visies die lijnrecht ingaan tegen het plan van God.
Zie voor een uitvoerige beschrijving en het effect hiervan op de gemeente van Jezus Christus in de afgelopen bijna 20 eeuwen, de site Openbaring.
Bij alles wat op ons afkomt aan meningen en visies moeten we ons altijd afvragen: komen deze uit de hemel of uit mensen? (zie Matteüs 21:25).
Wij verachten onze voorouders niet, want zij hebben ook niet beter kunnen geloven omdat het hun niet verteld is.
Wij verachten hen toch óók niet omdat zij bij kaarslicht hebben moeten leven, terwijl wij door één druk op de knop volop licht hebben?
Maar wij hebben ons wel geestelijk van hen gedistantieerd en wij bezoeken hun kathedralen niet, waar de grafzerken wijzen op de occulte banden met de doden.
Maar hoeveel mensen worden er in onze tijd niet van tegengehouden het (volledige) evangelie van Jezus Christus te aanvaarden doordat ze rekening houden met de mening van hun familie?
De blauwdruk van ons geloof ligt niet bij ons voorgeslacht, maar bij het begin, bij Jezus Christus en zijn apostelen.
Paulus schrijft in 1 Korintiërs 11:1: Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg.
Wij worden opgeroepen om aan Jezus Christus gelijkvormig te worden.
Jezus kent geen binding met de voorgeslachten en Hij prijst geen voorouders.
Hij zegt in Lucas 9:60:
Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen
Laten de ongeestelijke, religieuze mensen bezig zijn met de erfzonde, dus met wat hun voorouders hun hebben nagelaten,.
Laten zij tegelijkertijd monumenten voor hen bouwen en dikke biografieën schrijven over deze erflaters.
Maar laten wij ons bezighouden met de onzichtbare wereld van het koninkrijk van God, want Jezus zegt:
Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.
Voor ons is alleen onze eeuwige toekomst in het licht van belang en daarvan moeten we ons niet laten afleiden door het duistere verleden van een ‘christendom’ dat in veel opzichten een schijnreligie genoemd kan worden!
Maar de Heer geeft in deze eindtijd nieuw licht op zijn woord en roept mensen op om op de juiste tijd (goed) voedsel uit te delen (zie Psalm 104:27).
Daarom zullen we ons dan ook niet laten leiden door de (visies van de) doden, maar stellen wij ons hart wijd open voor de inspiraties van Hem die leeft.
Want de geest van de profetie is niet wat het voorgeslacht zegt, maar hij is afkomstig van de levende Heer!
Ook de dwalingen zijn geen erfgoed waarmee de mens vanuit zichzelf behept is, maar het zijn inspiraties door demonen die de eeuwen door zorgvuldig bewaard zijn gebleven.
Het zijn gedachten van satan, waarmee hij de komst van het koninkrijk van God wil tegenhouden.