Alleen geestelijk te verklaren teksten
Kolossenzen
Kolossenzen 1:4,5
… want we hebben gehoord dat jullie in Christus Jezus geloven en alle heiligen liefhebben, omdat jullie hopen op wat in de hemel voor jullie gereedligt.
Daarover hebben jullie gehoord toen aan jullie de waarheid verkondigd werd …
Nogmaals, het einddoel van Gods plan ligt dus niet op aarde, maar in de hemelse gewesten, in de geestelijke wereld.
Dat is ons bekend geworden door het horen van de waarheid, het evangelie van Jezus Christus.
Jezus opende ons de ogen door zijn evangelie dat voornamelijk handelt over de werkelijkheid van de geestelijke dimensie.
Hij liet ons zien wie daar onze vijanden zijn en hoe we deze kunnen overwinnen, Hij liet zien wie de Vader is, enkel licht en liefde, Hij liet zien waarin het evangelie uitmondt: het verkrijgen van het opstandingslichaam.
Déze hoop is voor ons in de hemel weggelegd, er is geen andere hoop, geen ander plan met een aards volk.
Dit is het enige plan van God, dat gerealiseerd wordt door zijn gemeente die de veelkleurige wijsheid van Hem in de geestelijke wereld bekend mag maken.
Het gaat altijd weer om de realisatie van het plan van God in en door de gemeente van Jezus Christus, waarin de geest van God (van ons) volop de ruimte krijgt om te werken in liefde en gaven.
Kolossenzen 1:12,13
Breng dus met vreugde dank aan de Vader.
Hij stelt jullie in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht.
Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon …
‘Jullie’ en ‘ons’ zijn wíj, gelovige Joden sámen met de gelovigen uit de andere volken.
Wíj hebben sámen deel aan de erfenis van de heiligen in het licht.
Als voorschot op die erfenis hebben wij Gods heilige geest gekregen die ons zal leiden op de weg naar de volledige Goddelijke waarheid.
Hij zal ons bekendmaken wat die waarheid inhoudt én hoe wij die kunnen uitwerken in ons leven.
Wij zijn (als het goed is, nu al) verlost van de overheersing door de demonen en we zijn nu al burgers van het koninkrijk van Gods geliefde Zoon.
Van daaruit denken wij, geloven wij, strijden en overwinnen wij en groeien wij geestelijk.
Wij zijn nu al Gods volk, immers eens zonder God, maar nu in zijn ontferming aangenomen.
Wíj zijn het Israël van God, niet het natuurlijke maar het geestelijke volk.
Wíj zijn de werkelijkheid, het natuurlijke volk was de schaduw.
Daarom kunnen wij de Vader met blijdschap danken: wij horen er nu ook bij, bij het uitverkoren volk.
Beter: wij zíjn dit volk.
Kolossenzen 1:18,19
Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente.
Oorsprong is Hij, eerstgeborene van (uit) de doden, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen.
Dat volk is zijn lichaam, zijn gemeente, bestaande uit opnieuw geboren mensen.
Zoals Christus de eerste was die uit de dood opstond, zo mogen wij nu al uit de geestelijke dood opstaan.
Wij waren dood door onze zonden en foute daden, omdat we hierdoor van de bron van het leven, God, waren afgesneden.
Want deze zonden brachten een scheiding tussen ons en God.
Door onze vernieuwing van denken krijgen we nu een juist zicht op de heerlijkheid van God, wat we eerst niet hadden, omdat er een sluier over onze gedachten lag.
Wij dachten nog niet ‘hemels’, maar aards.
Zo zijn er helaas ook nu nog veel mensen die aardsgericht geloven en zo geen oog hebben voor de heerlijkheid van het koninkrijk van God.
Jezus is in alles de eerste van ons geworden, niet alleen de eerste die opstond uit de dood, maar Hij was het ook die zei dat zijn koninkrijk een geestelijk rijk was.
Hij was wel de koning van Israël, niet van het natuurlijke, maar van het geestelijke.
Kolossenzen 1:27
Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in jullie, Hij is jullie hoop op Goddelijke luister.
In de grondtekst staat: Christus in jullie, in plaats van onder jullie, zoals ook wel vertaald wordt.
Christus is ook voor de gelovigen uit de (andere) volken de hoop op of de verwachting van de heerlijkheid van God in hun leven.
Deze zelfde heerlijkheid geldt voor de gelovige Joden, dus is er ook wat dit betreft geen verschil tussen beiden.
De heerlijkheid van God is de volle doorwerking van zijn geest in ieders leven totdat zij openbaar worden als zonen van God.
En er zijn geen twee soorten zonen …!
Kolossenzen 2:11 en 13
In Hem zijn jullie ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse (zondige) lichaam.
Jullie waren dood door jullie zonden en door jullie onbesneden staat (van jullie natuurlijke lichaam), maar God heeft jullie samen met Christus levend gemaakt toen Hij ons al onze zonden kwijtschold.
Ook de gelovigen uit de volken zijn geestelijk besneden, hun innerlijk is gezuiverd van elke vorm van kwaad.
Hun aardse bestaan dat onderworpen was aan de invloed van de demonen, hebben zij ingeruild voor een geestelijk georiënteerd leven.
Zij hebben gebroken met de ongerechtigheid.
Zij leefden eens zonder God en daardoor waren ze geestelijk dood; hun zonden brachten een scheiding tussen hen en God.
Maar ook zij mogen delen in de (totale) schuldvergeving door het offer van Jezus aan het kruis.
Hun besnijdenis is geen werk van mensenhanden zoals dat was in de periode van de schaduw, maar het is het werk van Gods geest die hen in staat stelt de overwinning op de zonde(machten) te behalen.
In het nieuwe verbond is er een nieuwe situatie ontstaan: de zichtbare besnijdenis onder het oude verbond gebeurde door mensenhanden aan een zichtbaar lichaam, de geestelijke besnijdenis vindt nu plaats door de geest van God aan onze onzichtbare, innerlijke mens.
De zichtbare besnijdenis gold voor een aards volk, de geestelijke besnijdenis wordt uitgevoerd bij een geestelijk volk.
Het nieuwe verbond is van een hogere orde dan het oude verbond; het oude heeft betrekking op de aardse dimensie, het nieuwe op de geestelijke.
Het natuurlijke is tijdelijk, het geestelijke is eeuwig.
Waar ligt onze focus?
Kolossenzen 2:17
Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is Christus.
Dit alles … (voorafschaduwing, schaduwbeeld, afspiegeling).
De aardse schaduw is verdwenen, de geestelijke werkelijkheid van Christus is gekomen.
Aan ons de keus waarmee we ons bezighouden.
Kolossenzen 3:1
Als jullie nu met Christus uit de dood zijn opgewekt, streef dan naar wat boven is (zoek de dingen die boven zijn) waar Christus zit aan de rechterhand van God.
Zoek geen rol in het plan van God voor een natuurlijk volk in het Midden-Oosten.
De Bijbel zegt hier totaal niets over, het is pure inlegkunde en het toepassen van oudtestamentische profetieën voor een natuurlijk volk, terwijl de Bijbel duidelijk zegt dat deze profeten hebben geprofeteerd over de voor óns bestemde genade.
‘Ons’, dat zijn wij, de gemeente van Jezus Christus, van alle tijden en plaatsen, uit alle volken, talen en stammen.
God zegt tegen ons: zoek wat boven is, in het geestelijke en niet wat op de aarde is, in het natuurlijke.
Misschien zijn zij die de dingen van de aarde zoeken nog niet met Christus opgewekt?
Zijn zij nog niet vernieuwd in hun denken, zijn zij nog geen geestelijke mensen geworden?
Christus zit aan de rechterhand van God, Hij heeft van God de volmacht gekregen om door de geest van God alles tot volkomenheid te brengen.
En daarvoor schakelt Christus zijn gemeente in, die aan de demonen in de geestelijke wereld Gods heerlijkheid zal laten zien.
Die gemeente zal dan wel geestelijk moeten denken om inzicht te krijgen in dit plan van God en hoe dit door haar gerealiseerd zal worden.
Een aards volk een bepaalde plaats hierin toekennen is onbijbels (niet van God en dus demonisch!) en het belemmert het zicht op de geestelijke werkelijkheid van wie hiermee bezig zijn.
Kolossenzen 3:2,3
Richt jullie op wat boven is, niet op wat op aarde is.
Jullie zijn immers gestorven en jullie leven ligt met Christus verborgen in God.
Het aardse volk Israël is op de aarde, dus daar moeten we niet mee bezig zijn.
Het hemelse volk, de gemeente, bestaat uit burgers van het nieuwe, geestelijke Jeruzalem.
Dus dáár moeten we ons op richten!
Ons leven is niet meer van deze aarde, niet meer aardsgericht, want we maken deel uit van het lichaam van Christus.
Dat lichaam op zijn beurt is ‘in God’, dat wil zeggen: door Gods geest met Hem verbonden.
Waar kiezen we voor: een aards, in zonden levend en van God gescheiden volk of een hemels, gereinigd volk, vervuld met en steeds voller wordend van Gods geest?
Kolossenzen 3:11
Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen.
Kan het nóg duidelijker?
Dit hemelse volk maakt geen verschil in uiterlijkheden, kijkt niet of iemand Chinees is of Hollander, of Griek of Israëliër.
Dit hemelse volk streeft naar de gelijkvormigheid aan Christus, het hoogste doel in een mensenleven.
Zo wordt Christus, dit is de mens vol van Gods geest, werkelijkheid in allen.
Dit is het enige plan van God, alleen te bereiken door een geestelijk volk.
Kolossenzen 3:12
Omdat God jullie heeft uitgekozen, omdat jullie zijn heiligen zijn en Hij jullie liefheeft, moeten jullie je kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.
Wíj zijn de door God uitverkoren heiligen, niet de natuurlijke Jood.
Wíj zijn de geliefden van God, zoals het (overschot van het) natuurlijke volk Israël dat was onder het oude verbond.
Wij zijn nu Gods oogappel!
Wíj zijn bezig met het ontwikkelen van de vrucht van Gods geest in ons leven en we zullen ook wat dit betreft het niveau van Jezus Christus bereiken.
Een ander evangelie is er niet!
Kolossenzen 3:15
Laat in jullie hart de vrede van Christus heersen, want daartoe zijn jullie geroepen als de leden van één lichaam.
Wíj zijn geroepen om één (geestelijk) lichaam te vormen, de gemeente van Jezus Christus.
De vrede van Christus woont in ons doordat Gods geest in ons woont én de ruimte heeft om te werken.
Alleen zo kunnen wij de demonen van zonde, ziekte, verleiding en misleiding overwinnen.
Alleen zo komt de vrede van God in ons, die elk verstand te boven gaat.
Wie niet bij dit ene lichaam hoort, heeft hieraan ook geen deel!
Laten we ons niet bezighouden om van natuurlijke Joden te verwachten dat ze nog een bepaalde functie in het plan van God hebben.
Als ze dat willen, zijn ze van harte uitgenodigd om deel te hebben aan het geestelijke volk, de gemeente van Jezus Christus.