Geest van God

7. De liefde van God

Wat is de liefde van God?

1 Korintiërs 12:31 NBG:
Streef dan naar de hoogste gaven en ik wijs jullie een weg, die nog veel verder omhoog voert,
of NBV:
Richt jullie op de hoogste gaven.
Maar eerst wijs ik jullie een weg die nog voortreffelijker is.

1 Korintiërs 13:13:
… maar de meeste van deze is de liefde.

Hebben we enig idee van de geweldige liefde van God?
De wereld is verzonken in nood, verscheurd door de zonde en de werkingen van de machten van de duisternis, de demonen.
Vervreemd van de heerlijkheid van God, ver van God, in de macht van satan.
Maar God heeft de wereld oneindig lief!
God heeft de wereld zó lief, dat Hij zijn Zoon voor haar gegeven heeft, zodat iedereen die in Hem gelooft, eeuwig leven zal hebben.
Niet: zal ‘krijgen’ na zijn dood!
Nu al.

In Hem geloven?
Ja, ook de demonen geloven dat God één is en zij sidderen.
Zij, die in volkomen duisternis leven, beven van angst voor het volmaakte Licht!
Als je in Hem gelooft, neem je alles aan wat Hij je belooft: zijn schuldvergeving, zijn plan met jou en zijn geest die Hij jou in ruime mate wil geven om zijn doel met jou te bereiken!
God heeft ons alles gegeven wat nodig is.
Hij wil de mens weer bereiken, weer ontmoeten, maar nu in het gééstelijke paradijs van Hem.
Paulus heeft daar onuitsprekelijke woorden gehoord en je mag in dat paradijs eten van de Levensboom, dit is deel hebben aan de vrucht van Gods geest.
Dit kan alleen als je overwint! (zie 2 Korintiërs 12:4 en Openbaring 2:7).

Die onuitsprekelijke woorden gaan ongetwijfeld ook over de manier van de realisering van het plan van God in deze tijd.
Als je deel hebt aan de vrucht van de heilige geest, neem je de eigenschappen van Jezus Christus in je op.
Je zult hierdoor aan Hem gelijkvormig worden.
Daarin mondt Gods plan uit!

Vanuit zijn overweldigende goedheid en liefde zoekt God ernaar dat de mens weer zal kunnen leven vanuit zijn, Gods, rijkdom.
Nogmaals: zijn liefde is oneindig groot.
Wat oneindig is, kunnen wij ons niet voorstellen, want dat is een dimensie die buiten de wereld ligt van onze zintuigen.
In liefde baant God voor ons de weg om weer uit de impasse van de duisternis te komen!
Om ook de zintuiglijke beperking van ons aardse bestaan op te heffen.
We zijn immers hemelburgers geworden!

Fata morgana of metamorfose?

In Jezus zien we de liefde van God levensgroot gestalte krijgen.
De strijd is aangebonden tegen satan en zijn duistere machten, hun werken zijn door Jezus verbroken.
De opdracht van de Vader aan Jezus tijdens zijn leven op aarde is om de mensen vrij en gezond te maken.
Zo kunnen de eigenschappen van zijn koninkrijk ten volle door hen beleefd worden: vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht.

Deze liefde wil God planten in de harten en levens van zijn volgelingen.
Zij (wij) zullen de taak van Jezus overnemen.
Wij worden daartoe openbaar als zonen van God, naar wie de schepping met reikhalzend verlangen uitziet (zie Romeinen 8:19).
Fata morgana?
Luchtspiegeling?
Neen, metamorfose!
Totale gedaanteverandering!
Want, zoals een aardegebonden rups verandert in een vlinder die zich vrij in de lucht kan bewegen, zo ook wij.
Voordat wij met God leefden en in het bezit waren van zijn geest, hadden wij een aardsgericht bestaan: studie, baan, trouwen, kinderen krijgen, hobby’s, auto, boot, vakanties, enzovoort.
En geen uitzicht op een eeuwig bestaan!
Door ons te verdiepen in het woord van God en door de liefde en de gaven van zijn geest in ons te ontwikkelen, gaan we anders denken, gaan we reageren vanuit de geestelijke wereld.
Gaan we dáár ons eeuwige doel en ons eeuwige perspectief en onze eeuwige mogelijkheden zien!

De volgelingen van Jezus mogen en kunnen leven vanuit de volheid van de geest van God.
Daarom stort God zijn liefde in hen uit.
Romeinen 5:5 zegt:
Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige geest die ons gegeven is.
Wij hebben nu de Goddelijke liefde zelf in ons wonen!
Kunnen we dat beseffen?
Hoe nu staat deze liefde van God centraal in ons leven?
We zien dat met name in 1 Korintiërs 13.

1. Laten we vooraf goed bedenken dat dit gedeelte tussen de hoofdstukken 12 en 14 staat.
Heel opmerkelijk!
Het staat niet zomaar ergens in de Bijbel, nee, het staat arm in arm met deze hoofdstukken.
Wat een wijsheid van God!
In 1 Korintiërs 13 gaat het dan ook om de liefde van God in relatie tot de uitingen van zijn geest óf om de uitingen van Gods geest, ingebed in de liefde van God.
Hoe zouden de leerlingen van Jezus in deze wereld de liefde van God hebben kunnen laten zien tegenover de haat van de machten van de duisternis, anders dan in verbinding met de openbaringen van God door zijn heilige geest?
Liefde zonder de kracht om haar toe te passen bestaat uit holle frasen en kracht zonder liefde is zinloze inspanning!

2. De liefde die hier beschreven wordt, is niet de menselijke liefde – de liefde van mens tot mens in natuurlijke zin.
Het is niet: genegenheid of lief doen.
Het is wel: de reddende en bevrijdende, genezende en heiligende liefde van God.
Daarom zal deze liefde ook in felle botsing komen met de demonen die tot zonde verleiden en de destructieve krachten van de duisternis die ziek maken en ellende veroorzaken.
Aan de andere kant is deze liefde vol ontferming en bewogenheid voor de mens die in de netten van de duisternis verstrikt is geraakt en hiervan verlost (= losgemaakt) wil worden.

3. Liefde is niet het vervangingsmiddel van de uitingen, de gaven.
Liefde is hiervan de basis en het draagvermogen!

4. Bij de uitingen van Gods geest gaat het om welzijn, nut en opbouw.
Zogenaamde waarheid zonder liefde is als een wet: kil, hard en meedogenloos.
De waarheid vanuit de liefde van God wekt leven en brengt scheiding in de mens aan tussen licht en duisternis.

5. In 1 Korintiërs 12:31 besluit Paulus met de volgende woorden:
Streef dan naar de hoogste gaven.
En ik wijs jullie een weg, die nog veel verder omhoog voert.

Paulus zegt in feite: En ik wijs jullie een nog voortreffelijker weg.
Deze ‘nog voortreffelijker weg’ staat niet tegenover het ‘streven naar grotere genadegaven’.
Zij is juist het streven naar deze gaven vanuit de motivatie van de Goddelijke liefde.
Tot die tijd hadden de Korintiërs bij hun streven naar geestelijke gaven vooral hun eigen belang (eigen geloofsopbouw, maar ook eigen prestige en eer) op het oog.
Wanneer zij door de liefde gemotiveerd zouden worden, zouden zij juist streven naar die gaven waarmee zij de gemeente in en met die liefde zouden kunnen dienen en opbouwen.